Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Maarssen-Dorp woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPmaarssdorpwo-OH01

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving
  
a. De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
1. water
 
2. de waterhuishouding;
 
3. een waterweg ten behoeve van scheepvaartverkeer;
 
4. extensief recreatief medegebruik;
 
5. versterking en ontwikkeling van natuurwaarden van de Vecht;
 
6. beschoeiing;
 
met de daarbij behorende:
 
7. bruggen, sluizen, duikers, coupures, dammen en overige kunstwerken;
 
8. straatmeubilair;
 
9. voet- en fietspaden;
 
10. groenvoorzieningen;
 
11. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen, met uitzondering van ligplaatsen voor schepen (zie ook onder b.).
  
b. Ter plaatse van de aanduiding 'ligplaatsen' zijn de gronden tevens bestemd voor ligplaatsen van partyschepen.
  
c. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een brug toegestaan.
   
20.2 Bouwregels
  
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde (waaronder begrepen kunstwerken) ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van obstakelverlichting niet meer dan 12 m bedraagt;
     
  2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaatsen' steigers zijn toegestaan, met dien verstande dat het aantal steigers niet meer bedraagt dan 3, de lengte evenwijdig aan de oever niet meer dan 6 m bedraagt en de breedte loodrecht op de oever niet meer dan 1,20 m bedraagt;
     
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 4 m bedraagt.
     
  
20.3 Ontheffing van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 20.2 onder b. voor het realiseren van steigers op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ligplaatsen', met dien verstande dat:
 
a. de lengte van de steiger evenwijdig aan de oever niet meer bedraagt dan 50% van de perceelsbreedte aangrenzend aan het water met een maximum van 5 m;
 
b. de breedte loodrecht op de oever niet meer dan 1,20 m bedraagt;
 
c. de steiger mag met niet meer dan 2 palen in het water steunen;
 
d. de steiger mag uitsluitend aan de zijde van de achtergevel van de woning gerealiseerd worden.