direct naar inhoud van Artikel 23 Leiding - Gas
Plan: Landelijk gebied, regels
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPlgmaarssenLGM-VG02

Artikel 23 Leiding - Gas

23.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.
23.2 Bouwregels
  • a. Ten behoeve van de in lid 23.1 onder a bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van niet meer dan 3 m worden gebouwd.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning, binnen de gronden op de kaart aangewezen met de bestemming 'Leiding - Gas' de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
    • 1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen;
    • 2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    • 3. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 5. het rooien van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplanting en bomen;
    • 6. permanent opslaan van goederen.

23.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
  • a. Het verbod als bedoeld in lid 23.4.1 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

23.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 23.4.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

23.4.4 Advies
  • a. Het bevoegd gezag verleent uitsluitend vergunning als bedoeld in lid 23.4.3 onder a na schriftelijk advies van de leidingbeheerder inzake de te beschermen waarde.