direct naar inhoud van Artikel 6 Algemene bouwregels
Plan: Schildershof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPSchildershofMDP-VG01

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen
  • a. De in het plan opgenomen regels met betrekking tot bouwgrenzen, zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen door:
    • 1. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen met niet meer dan 50 cm;
    • 2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 17 cm bedraagt;
    • 3. reclametoestellen en draagconstructies voor reclame met niet meer dan 50 cm;
    • 4. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
    • 5. balkons, mits zij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1 m overschrijden;
    • 6. ondergrondse funderingen voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
    • 7. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 m overschrijden;
    • 8. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, voor zover deze binnen een bouwvlak worden opgericht en de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
    • 9. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties voor zover deze niet hoger zijn dan 3,50 m en geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste bouwlaag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
    • 10. bergbezinkbasins (dan wel andere waterstaatkundige werken) ten behoeve van de opvang van water (waaronder rioolwater) en afvalinzamelsystemen zowel boven- als ondergronds.
6.2 Afwijking van de regels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met maximaal 1,50 m, indien het betreft:
    • 1. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
    • 2. toegang van bouwwerken;
    • 3. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
    • 4. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater,
      gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 5. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 6. balkons en galerijen;
    • 7. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
    • 8. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
    • 9. kerlderingangen en kelderkoekoeken.
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub a onder 6 voor het overschrijden van de voorgevelrooilijn met 2,50 m ten behoeve van balkons.
6.3 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende gronden, waar de bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht; indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd;
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.3 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van kelders bedraagt maximaal 10 cm boven peil;
    • 2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m;
    • 3. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
    • 4. ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijgebouwen.
6.4 Wegverkeerslawaai

De realisering van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan wordt aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen.

6.5 Vervangende bouwregel

Indien op het tijdstip van de bouwaanvraag de bestaande bebouwing afwijkt van de aan de bestemming gegeven regels mag, in afwijking van deze regels, de bestaande:

  • a. oppervlakte;
  • b. inhoud;
  • c. goothoogte;
  • d. bouwhoogte;
  • e. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;

als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze bij of krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wet ruimtelijke ordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en -voorzover van toepassing- de Woningwet tot stand is gekomen.