direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e herziening bestemmingsplan Corridor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan 'Corridor' is op 25 juni 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht vastgesteld. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan is door meerdere belanghebbenden beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft op 28 mei 2014 (onder zaaknummer 201308659/1/R2) uitspraak gedaan. Het bestemmingsplan is op twee punten vernietigd. Het betref hier twee bepalingen in de regels:

  • 1. Artikel 7 lid 7.2.3 onder e voor zover niet is voorzien in de mogelijkheid om installaties ten behoeve van het opwekken van duurzame energie op te richten met een hoogte van maximaal 20 meter.
  • 2. Artikel 16, lid 16.1 onder a voor zover het betreft het gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten behoeve van evenementen.

De uitspraak van de Raad van State is als bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

Daarnaast zijn tijdens het gebruik van het bestemmingsplan 'Corridor' een aantal omissies ontdekt die hersteld moeten worden, omdat belanghebbenden door deze fouten in hun gebruiks- en/of bouwmogelijkheden worden beperkt.

1.2 Leeswijzer

De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de begrenzing van het plangebied en op het vigerende bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 worden de herzieningen in de regels en de verbeelding toegelicht en weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de beleidsmatige en milieukundige haalbaarheid van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 5 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven en in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid toegelicht.

Hoofdstuk 2 Plangebied

In dit hoofdstuk komt de ligging van het plangebied alsmede de vigerende planologische regelingen aan de orde.

2.1 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat globaal uit het gebied gelegen tussen Rijksweg A2 en het Amsterdam Rijnkanaal waarbinnen zijn gelegen de bedrijventerreinen Breukelerwaard, Merwedeweg en Keulschevaart, het Rode Dorp, agrarisch gebied en Hotel Breukelen. In navolgende afbeelding is de ligging van het plangebied in de gemeente Stichtse Vecht weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0001.jpg"

Afbeelding 2.1: Ligging plangebied (bron: Google)

Navolgende afbeelding geeft de globale begrenzing van het plangebied weer. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0002.jpg"

Afbeelding 2.2: Globale begrenzing plangebied (bron: Google)

2.2 Vigerende bestemmingsplannen

Het onderhavige bestemmingsplan is een technische herziening van het (moeder)bestemmingsplan 'Corridor'. De herziening omvat exact hetzelfde bestemmingsplangebied als het moederplan. De toelichting van dit plan beschrijft enkel de wijzigingen ten opzichte van het moederplan. De regels en de verbeelding zijn een kopie van het moederplan waarin de in de toelichting beschreven aanpassingen zijn doorgevoerd. Er is gekozen om de regels en de verbeelding in de herziening te kopiëren omdat dit de leesbaarheid van het plan, zowel analoog als digitaal ten goede komt. De inhoudelijke wijzigingen worden, zoals hiervoor aangegeven expliciet beschreven. Enkel deze onderdelen betreffen wijzigingen en staan open voor zienswijze en beroep, zoals bedoeld in art 3.8 Wro en art 3.4 Awb.

Hoofdstuk 3 De herzieningen

In onderhavig bestemmingsplan worden ten aanzien van het moederplan Corridor de volgende aanpassingen doorgevoerd. De geel gearceerde tekstpassages zijn ten opzichte van het moederplan toegevoegd, de doorgehaalde tekstpassages zijn verwijderd.

3.1 Regels

3.1.1 Artikel 3.1 en 3.5.3

Naar aanleiding van ingediende en gehonoreerde zienswijzen zijn in de artikelen 3.1 en 3.5.3. regels toegevoegd.

De aangepaste leden zijn navolgend weergegeven.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De in 3.1 sub d bedoelde functies zijn:

Straatnaam   Nummer   Functies  
Ter Aaseweg   4   Caravanstalling en opslag van goederen  
Ter Aaseweg   4   Zomerwoning  
Ter Aaseweg   4   Longeerbak en loopmolen  

3.5.3. Paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het realiseren van een paardenbak, met dien verstande, dat:

  • a. de paardenbak mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd dan wel deels buiten het bouwvlak indien dit aantoonbaar wegens gebrek aan ruimte op het bouwperceel of vanwege de geldende afstandsmaten tot woningen van derden noodzakelijk is;
  • b. de oppervlakte van een paardenbak mag ten hoogste 800 m² bedragen;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste één paardenbak toegestaan;
  • d. het aantal eenhoevigen mag ten hoogste 5 bedragen (onbeperkt voor bedrijfsmatige activiteiten);
  • e. de afstand van de paardenbak tot de woning of bedrijfsbebouwing op het eigen bouwperceel mag ten hoogste 50 meter bedragen;
  • f. de afstand tussen een paardenbak en een woning van derden moet ten minste 50 meter bedragen tenzij deze afstand niet mogelijk is in welk geval de afstand ten minste 25 meter bedraagt en door middel van te treffen maatregelen geen hinder is te verwachten voor omwonenden;
  • g. er geen lichtmasten ten behoeve van een paardenbak gerealiseerd mogen worden;
  • h. er geen lichtmasten gerealiseerd mogen worden buiten het bouwvlak;
  • i. de bouwhoogte van omheiningen niet meer dan 1,7 meter mag bedragen.
3.1.2 Artikel 6.1 en 6.2

Op grond van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied West 1993" bestond ter plaatse van de het huidige tankstation Ruwiel aan de A2 de mogelijkheid om een wegrestaurant op te richten met een maximale oppervlakte van 1.000 m2. Het in bestemmingsplan 'Corridor' is deze mogelijkheid abusievelijk niet opgenomen. Deze omissie is hersteld door in onderhavige herziening in artikel 6.1 onder c. een wegrestaurant in de bestemmingsomschrijving toe te voegen en in de bouwregels onder 6.1.2. de maximale oppervlakte op te nemen. Aangezien er nog geen wegrestaurant is opgericht is er voor gekozen voor deze functie geen bouwvlak vast te leggen waardoor situering flexibel is.

De aangepaste leden zijn navolgend weergegeven.

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  • b. een lpg-vulpunt;
  • c. een wegrestaurant;

met de daarbij behorende:

  • d. pompshop;
  • e. bouwwerken;
  • f. erfbeplanting;
  • g. water en watergangen;
  • h. wegen en paden;
  • i. erven en terreinen.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van een wegrestaurant, worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Bedrijfsgebouw     de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte      
Pompshop     de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte     600  
Wegrestaurant     5 m     1.000  
3.1.3 Artikel 7.2.3. onder e

In het vastgestelde bestemmingsplan "Corridor' is abusievelijk in artikel 7.2.3. onder e de mogelijkheid tot het oprichten van bedrijfsinstallaties tot een hoogte van 20 meter welke vanuit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk zijn niet opgenomen. Deze toevoeging was in reactie op een ingediende zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan 'Corridor' wel toegezegd.

In onderhavige herziening is in artikel 7.2.3. onder e een sub opgenomen waarin bepaald wordt dat de maximale bouwhoogte van bedrijfsinstallaties die uit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk zijn maximaal 20 meter mag bedragen. Daarnaast is ten gevolge van een amendement de algemene regeling voor bedrijfsinstallaties aangepast.

Het aangepaste lid is navolgend weergegeven:

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijndw

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. windturbines/-molens zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • d. windwokkels zijn toegestaan op gebouwen, waarbij de bouwhoogte inclusief de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 13 meter. Per bedrijf is één windwokkel toegestaan;
  • e. in uitzondering van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van
    • 1. bedrijfsinstallaties maximaal 6 meter bedragen;
    • 2. bedrijfsinstallaties op een gebouw maximaal 10 meter bedragen;
    • 3. in uitzondering van het bepaalde onder b. mogen bedrijfsinstallaties op een gebouw geplaatst worden met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van gebouwen door middel van de installatie met maximaal 4 meter mag worden verhoogd;
    • 4. bedrijfsinstallaties die uit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk zijn maximaal 20 meter bedragen.
3.1.4 Artikel 8.2.2. onder e

Ten gevolge van een aangenomen amendement is in artikel 8.2.2. de regeling voor bedrijfsinstallaties als volgt aangepast.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 2 meter en daarachter ten hoogste 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. windturbines/-molens zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • d. windwokkels zijn toegestaan op gebouwen, waarbij de bouwhoogte inclusief de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 13 meter. Per bedrijf is één windwokkel toegestaan;
  • e. in uitzondering van het bepaalde onder a. mogen bedrijfsinstallaties op een gebouw geplaatst worden met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van gebouwen door middel van de installatie met maximaal 4 meter mag worden verhoogd.
  • f. in uitzondering van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van
    • 1. bedrijfsinstallaties maximaal 6 meter bedragen;
    • 2. bedrijfsinstallaties op een gebouw maximaal 10 meter bedragen.
3.1.5 Artikel 8.6 onder b

Aangezien in het bestemmingsgebied 'Bedrijventerrein - 2' de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zwaardere categorie' niet voorkomt, is de bepaling in artikel 8.6 onder b verwijderd.

Het aangepaste lid is navolgend weergegeven:

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. 8.1 onder a, b en c voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
    • 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in betreffende Staat van Inrichtingen;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. 8.1 onder a, b en c voor het toestaan van bedrijven tot en met categorie 4.1, zoals genoemd in de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van Inrichtingen', ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zwaardere categorie';
  • c. 8.5 onder b voor het toestaan van de uitoefening van detailhandel in volumineuze goederen (zoals auto's, boten, caravans) en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en / of materialen, bouwmarkten uitgezonderd mits,
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    • 3. geen significant negatieve effecten te verwachten zijn voor:
      • de bestaande voorzieningenstructuur;
      • de mobiliteit;
      • de totale distributieve structuur.

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastende componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

3.1.6 Artikel 16.1 onder a

De Raad van State heeft bij uitspraak van 28 mei 2014 besloten het gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten behoeve van evenementen te vernietigen aangezien er in de regels geen beperkingen ten aanzien van evenementen waren opgenomen. Aangezien het houden van evenementen binnen het plangebied niet aannemelijk is, wordt het gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' voor evenementen in onderhavig bestemmingsplan niet langer mogelijk gemaakt.

Het aangepaste lid is navolgend weergegeven:

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, pleinen, evenementen en standplaatsen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - verblijfsgebied - stationsplein' tevens voor detailhandel, horecavoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een bebouwde parkeervoorziening van maximaal 400 parkeerplaatsen;

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken;
  • e. parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. stallingsruimte voor fietsen;
  • h. water en watergangen;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. voet- en fietspaden;
  • m. voorzieningen ten behoeve van evenementen;
  • n. gebouwde voorzieningen ten behoeve van een standplaats.
3.1.7 Staat van Inrichtingen

In het bestemmingsplan 'Corridor' is voor de verschillende bedrijventerrein binnen het plangebied één bedrijvenlijst (Staat van Inrichtingen) opgesteld. Dit terwijl met name voor bedrijventerrein Breukelerwaard geldt dat een andere typologie bedrijvigheid voorkomt (en op grond van het oude bestemmingsplan "Bedrijvenpark Breukelerwaard") toegestaan werd, dan op de bedrijventerreinen Keulschevaart en Merwedeweg. In onderhavige herziening is er dan ook voor gekozen voor het bedrijventerrein Breukelerwaard een separate Staat van Inrichtingen op te stellen welke als bijlage 2 bij de regels is bijgevoegd.

In het bedrijventerrein Breukelerwaard ligt de nadruk op bedrijvigheid welke aansluit op de zichtlocatie ten opzichte van de A2 en de ligging in de nabijheid van het station. Te denken valt hierbij aan kantoorlocaties, bedrijvigheid met een representatieve uitstraling en bedrijvigheid met veel bezoekers.

In artikel 8.1. sub a en b is de verwijzing naar bijlage 2 (in plaats van bijlage 1) opgenomen.

3.1.8 Artikelen m.b.t. bouwregels reclamemasten

Naar aanleiding van de discussie over de reclamemasten binnen de bestemmingen Bedrijventerrein-2, artikel 8 en Horeca-2, artikel 12 heeft het college een nieuw voorstel gedaan voor het aanpassen van deze artikelen. Er komt geen mogelijkheid een mast van 30 meter te bouwen binnen de bestemming Bedrijventerrein-2, artikel 8.2.2.f vervalt. De mogelijkheid in artikel 12.2.2.f een reclamemast van 30 meter te bouwen onder 12.2.2.d vervalt. In plaats daarvan wordt bestaande mast binnen Horeca-2 met een aanduiding aangegeven en wordt artikel 12.2.2.d overeenkomstig aangepast. Reclameobjecten tot 12 meter worden alleen toegestaan middels een afwijkingsbevoegdheid.

De volgende aanpassingen zijn naar aanleiding hiervan doorgevoerd:

In artikel 1.86 is de begripsbepaling van het begrip 'reclameobject' toegevoegd. De nummering van de volgende begripsbepalingen is aangepast.

1.86 reclameobject:

bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van reclame-uitingen van één of meerdere bedrijven.

De begripsbepaling voor 'reclamemast' is als volgt aangepast:

1.87 reclamemast:

bouwwerk, geen gebouw zijnde, uitsluitend ten behoeve van reclame-uitingen van één of  meerdere bedrijven.

Artikel 8.2.2. komt als volgt te luiden:

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgend e regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 2 meter en daarachter ten hoogste 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouw van reclame-objecten is niet toegestaan;
  • d. windturbines/-molens zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • e. windwokkels zijn toegestaan op gebouwen, waarbij de bouwhoogte inclusief de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan 13 meter. Per bedrijf is één windwokkel toegestaan;
  • f. in uitzondering van het bepaalde onder a. mogen bedrijfsinstallaties op een gebouw geplaatst worden met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van gebouwen door middel van de installatie met maximaal 4 meter mag worden verhoogd.

Het artikel '8.4 Afwijken van de bouwregels' wordt als volgt aangepast:

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. 8.2.1 onder a voor het verkleinen van de afstand tot een zijdelingse perceelsgrens tot 0 meter, indien deze zijde van het gebouw aaneen wordt gebouwd met het gebouw op het naastgelegen perceel;
  • b. 8.2.1 onder b voor een verhoging van het bebouwingspercentage waarbij de oppervlakte van gebouwen mag worden vergroot met maximaal 15%, indien zulks uit overwegingen van bedrijfsuitoefening en/of bouwkundige constructie noodzakelijk blijkt.
  • c. 8.2.1 onder c voor het verhogen van de goothoogte tot 10 meter;
  • d. de afwijking als bedoeld in lid 8.4 onder b, en kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. aangetoond wordt dat het bedrijf voorziet in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.
  • e. 8.2.2 onder b voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouw zijnde, windturbines uitgezonderd, met een maximale bouwhoogte van 16 meter indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • f. 8.2.2 onder c voor het bouwen van reclameobjecten met een maximale bouwhoogte van 12 meter. Met dien verstande dat de reclameobjecten geen onevenredige afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse.

Artikel 12.2.2. komt als volgt te luiden:

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van een gebouwde parkeervoorziening bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • d. de bouw van reclameobjecten is niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca 2 - reclamemast' is een mast van maximaal 30 meter toegestaan ten behoeve van één of meerdere bedrijven.

Aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd:

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2.onder d voor het bouwen van reclameobjecten met een maximale bouwhoogte van 12 meter. Met dien verstande dat de reclameobjecten geen onevenredige afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse.

De volgende bepalingen komen te vervallen en/of worden aangepast:

Artikel 35 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, voor zover de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
    • 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen zullen worden overschreden, voor zover een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
    • 3. het bepaalde in het plan ten behoeve van verkeerskundige aanpassingen aan bestaande wegen waarbij bestemmingsgrenzen overschreden worden tot een maximum van 2 meter;
    • 4. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes zullen worden gebouwd mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt;
    • 5. de bouw van reclameobjecten met inbegrip van aankondigingborden, reclamemasten tot een bouwhoogte van maximaal 30 12 meter, gevel- en lichtreclames en gebouwenaanduidingen met dien verstande dat de reclameobjecten borden geen onevenredig afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse;
    • 6. het oprichten van masten en installaties ten behoeve van (tele)communicatie-doeleinden tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter conform het gemeentelijk antenne beleid;
    • 7. het bepaalde in het plan en toestaan dat kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 20 meter worden gebouwd;
    • 8. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
      • de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak mag bedragen;
      • de vergroting ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
  • b. Afwijking als bedoeld onder a wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de als gevolg van de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De afwijkingsbevoegdheden mogen niet cumulatief worden gebruikt samen met afwijkingsmogelijkheden uit de afzonderlijke bestemmingen uit hoofdstuk 2 of ten opzichte van een eerder verleende afwijking.

35.1 Reclamemast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 8.2.2 onder b en 12.2.2 onder d voor het bouwen van een reclamemast tot een hoogte van maximaal 30 m., onder de voorwaarden dat:

  • 1. in de bestemmingen Bedrijventerrein-2 en Horeca - 2 in totaal maximaal 1 reclamemast is toegestaan;
  • 2. deze mast bestemd is voor de plaatsing van reclame-uitingen van meerdere bedrijven;
  • 3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.2 Verbeelding

3.2.1 Agrarisch bouwvlak Ter Aaseweg 4

In reactie op een inspraakreactie is aangegeven dat een op het perceel Ter Aaseweg 4 reeds aanwezige paardenbak bij recht zou worden toegestaan. In de bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Corridor' is hierop de bepaling opgenomen dat 'paardenbakken met een maximum van één paardenbak per agrarisch bedrijf' toegestaan zijn. De bestaande paardenbak op het perceel is echter niet binnen het agrarisch bouwvlak gelegen. In onderhavige herziening is het bouwvlak aangepast waardoor de bestaande paardenbak binnen het bouwvlak is gesitueerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0003.jpg"

Afbeelding 3.1: Uitsnede verbeelding t.p.v. Ter Aaseweg 4 (rood omkaderd de verruiming van het bouwvlak)

3.2.2 Bouwvlakken woningen Rode Dorp

Gebleken is dat in het bestemmingsplan 'Corridor' bij de maatvoering van de bouwvlakken ter plaatse van het Rode Dorp, niet voor alle woningen de bouwmogelijkheden op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West 1973' zijn overgenomen. Het betreft in specifieke gevallen de diepte van de bouwvlakken bestemd voor het oprichten en/of uitbreiden van het hoofdgebouw van een woning. In onderhavige herziening zijn qua diepte van de bouwvlakken de rechten, zoals ze golden voor het vaststellen van het bestemmingsplan 'Corridor' hersteld.

Daarnaast is voor het bouwvlak van het perceel Oldenbarneveldstraat 25 de in het bestemmingsplan 'Corridor' ontbrekende maatvoeringsaanduiding (maximale goot- en bouwhoogte) opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0004.jpg"
Afbeelding 3.2: Uitsnede verbeelding t.p.v. het Rode Dorp

3.2.3 Bouwhoogte Amerlandseweg 1

Abusievelijk is voor het perceel aan de Amerlandseweg een maximale bouwhoogte van 10 meter toegekend in plaats van 12 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0005.jpg"
Afbeelding 3.3: Uitsnede verbeelding t.p.v. de Amerlandseweg

3.2.4 Reclamemast McDonald's

Gelet op de gewijzigde regeling voor reclamemasten wordt de reeds gerealiseerde reclamemast bij de McDonalds middels de aanduiding 'specifieke vorm van horeca 2 - reclamemast' aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPCorridor1hrzBKL-VG01_0006.png"
Afbeelding 3.4: Uitsnede verbeelding t.p.v. de McDonalds

Hoofdstuk 4 Beleidsmatige en milieukundige uitvoerbaarheid

4.1 Beleidsmatige uitvoerbaarheid

De doorgevoerde herzieningen zijn technisch en niet beleidsmatig van aard. Ze passen qua aard en omvang binnen het gestelde in de toelichting van het geldende bestemmingsplan 'Corridor'. De geldende toelichting hoeft daarom niet aangepast of aangevuld te worden.

4.2 Milieukundige haalbaarheid

Onderhavige herziening heeft betrekking op een bestaand bebouwd gebied. Enkel ondergeschikte aanpassingen ten opzichte van het moederplan zijn in deze herziening doorgevoerd. Deze aanpassingen hebben geen significante milieukundige consequenties waardoor voor de onderbouwing van de milieukundige haalbaarheid verwezen wordt naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Corridor'.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

De herziening is opgesteld om een aantal omissies uit het moederplan te herstellen en de consequenties van de uitspraak van de Raad van State op het ingestelde beroep op het moederplan door te voeren. Er treden voor de gemeente geen wijzigingen op voor de economische uitvoering van het plan. Een exploitatieplan behoeft derhalve, gelijk als in het (moeder-)plan, niet vastgesteld te worden.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Inspraak en vooroverleg

Het voorontwerp bestemmingsplan "1e herziening bestemmingsplan Corridor" is in het kader van het vooroverleg toegezonden aan:

  • Provincie Utrecht;
  • Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

Van beide vooroverlegpartners is een reactie op het voorontwerp ontvangen. In de Nota beantwoording overlegreacties zijn de reacties samengevat en voorzien van een gemeentelijk antwoord. Deze Nota is als bijlage 2 aan dit bestemmingsplan toegevoegd.

6.2 Vaststelling

Met ingang van 22 mei 2015 heeft het ontwerpbestemmingsplan '1e herziening bestemmingsplan Corridor' gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om te reageren op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende deze periode is één zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan ontvangen.

Deze zienswijze is samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie in de Nota beantwoording zienswijzen. Deze Nota is als bijlage 3 aan dit bestemmingsplan toegevoegd.