Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 veiligheidszone - leiding
Binnen de veiligheidszone rond ondergrondse leidingen dient het risico voor gevaar voor mensen in verband met het transport van gevaarlijke stoffen door de leidingen te worden beperkt. Binnen de veiligheidszone moet aan de hand van de daarvoor vastgestelde wet- en regelgeving steeds worden afgewogen of ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden toegestaan.
11.2 milieuzone - bodembeschermingsgebied
Binnen het bodembeschermingsgebied Mergelland is duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden een als bijzondere bescherming van de bodem noodzakelijk. Het streven is naar een kwaliteit van bodem, grondwater en landschap die voldoet aan de eisen die de aanwezige bijzondere biotische, abiotische en cultuurhistorische waarden stellen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Provinciale Omgevingsverordening Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg.
11.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Binnen het grondwaterbeschermingsgebied mag worden gebouwd voor zover dat op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan en met inachtneming van de voorwaarden, zoals die door de Provinciale Omgevingsverordening Limburg worden gesteld.
11.4 overig - landschapsplan
Binnen de gebiedsaanduiding ‘overig – landschapsplan’ dient uitvoering te worden gegeven aan de realisatie van het landschapsplan als bedoeld in artikel 1.75 en bijgevoegd als bijlage 1 bij voorliggende regels. Het landschapsplan dient te zijn gerealiseerd binnen 2 jaar na het rechtsgeldig worden van de voor de, middels dit plan mogelijk gemaakte, wooneenheden benodigde omgevingsvergunning. Vervolgens dient het landschapsplan in stand te worden gehouden en te worden onderhouden.