direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen - 1
Plan: Woningbouw Heiligerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1903.BPLKOM1003-VG01

Artikel 9 Wonen - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in de vorm van:
    • 1. Vrijstaand [Vrij]
    • 2. Tweeaaneen [Tae]
    • 3. Aaneengesloten [Aeg]
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.1 niet meer dan 75 bedragen.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "geluidszone - industrie" mogen hoofdgebouwen uitsluitend gebouwd worden als afdoende geluidsmaatregelen getroffen zijn.
  • c. de hoofdgebouwen dienen volledig in de gevellijn te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 7.00 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10.00 m;
  • f. Een kap op een hoofdgebouwen kent een helling maximale helling van 60 graden;
  • g. voor de situering en oppervlakte van de woningen geldt onderstaande tabel

Type   Max. Inhoud m3   Min. Afstand hoofdgebouw tot zijdelingse bouwperceelgrens   Min. Afstand hoofdgebouw tot achterzijde bouwperceelgrens   Max. percentage vd voorgevelrooilijn dat bebouwd mag worden   Max.
bebouwingsoppervlak bouwperceel  
Vrij   1250   3 m. beide zijden   12.5 m.   80%   45%  
Tae   750   3 m. één zijde   10 m.   70%   50%  
Aeg   600   0 m.   7 m.   100 %   60%  

9.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 6 meter, voor zover gelegen binnen 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens bedraagt de maximale hoogte 3,5 meter;
  • c. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt maximaal 50 m²
  • d. bijgebouwen dienen ofwel in de zijdelingse perceelsgrens ofwel minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • e. uitbouwen voor de voorgevel zijn toegestaan in de vorm van erkers en entreeportalen met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte maximaal 3 meter betreft;
    • 2. de breedte niet meer dan 80% van de breedte van de voorgevel;
    • 3. de diepte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betreffende aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximumdiepte van 1,5 meter;
    • 4. minimaal 2 meter tussen de uitbouw en de voorste perceelsgrens onbebouwd blijft;
  • f. bijgebouwen bij vrijstaande woningen mogen slechts aan een zijde van de woning in de voorgevel worden gerealiseerd;

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

De maximale hoogte bedraagt 3 meter, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, welke voor de gevellijn ten hoogste 1.00 m en achter de gevellijn bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in lid 9.2, ten aanzien van:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de omvang van de tweede bouwlaag, wanneer de bouwgrens op minder dan 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding
  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig, van de verkeersveiligheid en van het uitzicht en de privacy van derden, of,

9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afstand zijdelingse perceelsgrens

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.2 onder F ten aanzien van vrijstaande woningen voor wat betreft de min. afstand hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits:

  • a. zowel hoofd als bijgebouw ten minste 3 meter van 1 van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen blijven.

9.4.2 Afwijken afstand achterzijde bouwperceelgrens

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.2 onder F voor wat betreft de min. afstand hoofdgebouw tot achterzijde bouwperceelgrens en het max. bebouwingspercentage, mits:

  • a. het maximaal bebouwingspercentage met niet meer dan 10% wordt overschreden.

9.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.2 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld.

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 strijdig gebruik

In aanvulling op hetgeen bepaald in artikel 15.1 wordt tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van opstallen voor:
    • 1. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
    • 2. detail-en/of groothandel, uitgezonderd beperkte verkoop inherent en ondergeschikt aan binnen de bestemming toegelaten aan huis gebonden beroepen;
    • 3. horeca doeleinden;
    • 4. verblijfsrecreatieve doeleinden;
    • 5. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
  • b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning;

9.5.2 Parkeren

Voor het parkeren gelden de volgende regels:

Parken op eigen terrein bij "vrijstaand" en "twee aan een"

  • a. bij een hoofdgebouw dienen parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd overeenkomstig onderstaande:
    • 1. Bij Vrij ten minste 1
    • 2. Bij Tae ten minste 1
  • b. de oppervlakte van een parkeerplaats bedraagt ten minste 12,5 m²;
  • c. een garage wordt niet meegeteld bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen.

9.5.3 Aan huis verbonden beroep

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • b. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

9.5.4 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden:

  • a. bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  • b. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.5.4, en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • c. de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, niet meer bedraagt dan de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 50 m²;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.