Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van bouwverboden dan wel bouwregels ten behoeve van het oprichten van antennemasten, met dien verstande dat:
a. antennemasten op daken van bestaande gebouwen, niet zijnde woningen en voorzover niet vergunningvrij, zijn toegestaan, mits geen sprake is van:
1. een monument;
2. aantasting van het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
3. aantasting van het woonklimaat.
b. antennemasten die niet op bestaande gebouwen worden opgericht, zijn toegestaan, mits:
1. diit niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
2. de hoogte van de antennemast maximaal 40 meter bedraagt;
3. de antennemast uitsluitend wordt gebruikt voor telecommunicatiedoeleinden;
4. de antennemast niet in beschermde dorpsgezichten dan wel in de nabijheid van monumenten wordt geplaatst, tenzij het beschermde dorpsgezicht of monument hierdoor niet wordt aangetast;
5. de antennemast niet wordt geplaatst in:
· gebieden behorende tot de EHS, POG en/of Natura 2000;
· open velden of beekdalen;
6. bij het oprichten van antennemasten wat betreft plaatsing van antennes de hiergenoemde volgorde wordt aangehouden:
I. In eerste instantie moet de antenne worden geplaats op/aan bestaande masten of andere infrastructurele werken (site sharing);
II. Indien plaatsing zoals genoemd onder I. om technische redenen niet mogelijk is, wordt de antennemast op een industrieterrein dan wel sportterrein geplaatst;
III. Indien plaatsing zoals genoemd onder I. en II. niet mogelijk is, wordt plaatsing aan de randen van de kernen voorgestaan;
IV. Indien plaatsing zoals genoemd onder I., II. en III. niet mogelijk is, wordt plaatsing in het buitengebied toegestaan,
mits:
· de antennemast past binnen het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld ter plaatse;
· de mast zoveel mogelijk in de omgeving wordt ingepast;
· andere belangen en waarden niet onevenredig worden geschaad.