13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie - Recreatiewoningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen, met dien verstande dat permanente bewoning van de recreatiewoningen in de bestemming uitsluitend is begrepen ter plaatse van de aanduiding "permanente bewoning";
-
een bedrijfswoning, uitsluitend voor zover het de bestaande bedrijfswoning aan de Pharshoeke 19 betreft;
-
standplaatsen voor kampeermiddelen, uitsluitend voor zover het het recreatieterrein Pharshoeke betreft, met dien verstande dat het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen niet meer dan 40 mag bedragen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
sport- en speelvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
13.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
-
het aantal woningen mag niet meer dan het in een bouwvlak aangegeven aantal bedragen. Indien er geen aantal is aangegeven mag het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan de binnen een bouwvlak aangeven goot- en bouwhoogte bedragen;
-
de dakhelling mag niet minder dan de binnen een bouwvlak aangegeven dakhelling bedragen;
-
niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd.
Maatvoerings- categorie |
goothoogte (m) min |
goothoogte (m) max |
bouwhoogte (m) min |
bouwhoogte (m) max |
dakhelling (0) min |
dakhelling (0) max |
4 |
- |
3,5 |
- |
7,5 |
40 |
- |
5 |
- |
5,5 |
- |
8,5 |
30 |
- |
7 |
- |
4 |
- |
8 |
40 |
- |
24 |
- |
3 |
- |
7,5 |
- |
20 |
25 |
- |
4 |
- |
8 |
- |
- |
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de gevel van het hoofdgebouw die ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" is aangeduid, te worden gebouwd. Indien op de plankaart voor een recreatiewoning geen "gevellijn" is aangeduid, dienen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
-
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 7 m bedragen, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen minimaal 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
b. de bouwhoogte van delen van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen;de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde geval van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige terrein- en erfscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats en oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van de bebouwing.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
-
het bepaalde in lid 13.2, sub b, onder 2 voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op minder dan 3 m achter (het verlengde van) de gevel van het hoofdgebouw die ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" is aangeduid, dan wel achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
-
het bepaalde lid 13.2, sub b, onder 6b voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 7 m.
-
13.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, anders dan als bedoeld in lid 13.1, sub c;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan de beheerderswoning aan de Pharshoeke 19 dan wel anders dan ter plaatse van de aanduiding "permanente bewoning".