direct naar inhoud van Artikel 16: Wonen - 1
Plan: Koudum - De Easte en Parkplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.055008-onhe

Artikel 16: Wonen - 1

16.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in bijlage 1;
    • 2. een klusbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - klusbedrijf';
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. schuren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuren';
  • d. een paardrijdbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardrijdbak';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
16.2. Bouwregels
16.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal voor ten minste 90% binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b. mag een erker vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, op voorwaarde dat:
    • 1. het uitsluitend geldt voor een erker die wordt gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte;
    • 2. de bouwgrens met ten hoogste 1,50 m wordt overschreden;
  • d. de hoofdgebouwen zullen vrijstaand worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. een hoofdgebouw zal worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 30°;
  • g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
16.2.2. Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a. mag een carport op ten minste 1,00 m achter naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijgebouw en een niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping tot het hoofdgebouw zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen, op voorwaarde dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
16.2.3. Schuren

Voor het bouwen van schuren gelden de volgende regels:

  • a. de schuren zullen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuren';
  • b. de goothoogte van de schuren zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de schuren zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • d. de schuren zullen voorzien zijn van een kap, waarvan de dakhelling minimaal 20° zal bedragen.
16.2.4. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een paardrijdbak zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
16.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.2.1 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,50 m;
  • b. het bepaalde in lid 16.2.1 sub f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd c.q. dat een hoofdgebouw geheel dan wel gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.
16.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen en schuren voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte groter is dan 30% van de begane vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen op het bouwperceel, dan wel meer bedraagt dan 50 m².