direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zwartewaterland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1896.BP0043-VS01

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0001.jpg"

Plangebied bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zwartewaterland

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1.1.1 Actualisatie

De gemeente Zwartewaterland is de laatste jaren intensief bezig geweest met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen de gemeente. De afgelopen tijd is gewerkt aan het voorliggende bestemmingsplan voor de drie grote bedrijventerreinen (Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis). Voor het bedrijventerrein Meppelerdiep in Zwartsluis, een klein deel van het bedrijventerrein in Hasselt (bedrijvenpark) en de bedrijventerreinen in Genemuiden zijn onlangs beheersverordeningen vastgesteld. Het is echter gewenst dat voor de bedrijventerreinen een planologisch kader gaat gelden, dat aansluit bij de huidige ruimtelijke inzichten en de beleidsintenties zoals vastgelegd in onder meer de Bedrijventerreinenvisie en de beleidsregel E-commerce. Daarom heeft de gemeente voorliggend bestemmingsplan opgesteld welke aansluit bij de beleidsintenties.

1.1.2 Systematiek

De beheersverordeningen bedrijventerrein Meppelerdiep (vastgesteld op 25 april 2014 en bedrijventerreinen Zwartewaterland (vastgesteld op 6 juni 2013) vormen het vertrekpunt voor het voorliggende bestemmingsplan. Hiermee wordt de bestaande legale situatie zoveel mogelijk gerespecteerd.

Het bestemmingsplan heeft enerzijds een beheerskarakter, in de zin dat de bestaande (legale) bedrijvigheid gerespecteerd wordt, maar is ook ontwikkelingsgericht. Voor deze ontwikkelingsmogelijkheden heeft de gemeente gekozen voor instrumenten als wijzigingsbevoegdheden en flexibilisering.

Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de Wet ruimtelijke ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Het plan sluit aan bij de nieuwe eisen die voortkomen uit de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012.

1.1.3 Voorbereidingstraject

Aan het opstellen van het bestemmingsplan bedrijventerreinen Zwartewaterland is een aantal ontwikkelingen voorafgegaan die invloed hebben op het bestemmingsplan. Het totstandkomingsproces van het bestemmingsplan bedrijventerreinen Zwartewaterland ziet er globaal als volgt uit:

  • concept nota van uitgangspunten;
  • overlegronde nota van uitgangspunten;
  • vaststelling nota van uitgangspunten door de gemeenteraad;
  • opstellen definitief voorontwerpbestemmingsplan;
  • inspraak- en overlegronde;
  • verwerken resultaten inspraak- en overlegronde;
  • ontwerpbestemmingsplan ter visie;
  • vaststelling bestemmingsplan door de gemeenteraad.

Als eerste stap in het vervaardigen van het bestemmingsplan is de 'Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zwartewaterland opgesteld, waarin onder andere de uitgangspunten voor de verschillende functies en de effecten op de omgevingsaspecten zijn opgenomen. De nota is op 13 maart 2014 vastgesteld door de gemeenteraad en vormt de basis voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zwartewaterland.

Het nieuwe bestemmingsplan gaat de navolgende plannen vervangen:

  • de beheersverordening Bedrijventerreinen Zwartewaterland;
  • de beheersverordening Bedrijventerrein Meppelerdiep Zwartsluis;
  • het bestemmingsplan Industriehaven Genemuiden;
  • het bestemmingsplan Bedrijventerrein Zwarte Water;
  • het bestemmingsplan Het Bosch;
  • het projectbesluit Veldman - van den Berg.

1.2 Leeswijzer

In Hoofdstuk 2 komt het relevante provinciale en gemeentelijke beleid aan bod. Hoofdstuk 3 gaat in op de uitgangssituatie en de planuitgangspunten. De onderwerpen die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn: ruimtelijk-functionele structuur, bevolking en wonen, bedrijvigheid en voorzieningen, recreatie en toerisme, infrastructuur en groen, voor zover van toepassing. In hoofdstuk 4 is een beschrijving van de onderzoeken die ten aanzien van verschillende milieu- en omgevingsaspecten zijn verricht. Het betreft de volgende onderwerpen: water, archeologie, ecologie, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, externe veiligheid, duurzaamheid en bodem. In hoofdstuk 5 volgt de planbeschrijving in de vorm van een toelichting op de systematiek en een toelichting op de bestemmingen. Ten slotte verwoordt hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

De Omgevingsvisie (juli 2013) bevat samen met de Omgevingsverordening (12 september 2013) het ruimtelijke beleid van de provincie Overijssel. Het navolgende beleid is van toepassing op de bedrijventerreinen van de gemeente Zwartewaterland.

2.1.1 Omgevingsvisie

Ontwikkelingsperspectieven

De bedrijventerreinen liggen binnen de stedelijke omgeving en hebben hierbinnen de ontwikkelingsperspectieven: bedrijventerrein (paars), vaarweg en buitendijksgebied, beekdal of veenweidegebied (blauwe lijnen). De provincie Overijssel heeft per ontwikkelingsperspectief aangegeven welke functies hier passend zijn. Onderstaande kaart geeft een impressie van de ontwikkelingsperspectieven ter plaatse van de kernen Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0002.png"

Hasselt, bron Atlas van Overijssel

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0003.png"

Genemuiden, bron Atlas van Overijssel


Bij Zwartsluis komt tevens het ontwikkelingsperspectief woonwijk voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0004.png"

Zwartsluis,bron:Atlas van Overijssel

Bedrijventerrein

Binnen bestaande bedrijventerreinen is ruimte voor herstructurering van bestaande monofunctionele werkmilieus.

Vaarweg

Het Zwarte water is een waterweg voor beroepsvaart en/of recreatietoervaart. De ontwikkeling is gericht op de bereikbaarheid van belangrijke knooppunten (beroepsvaart) en de ontwikkeling van het routenetwerk (recreatie).

Buitendijksgebied, beekdal of veenweidegebied

De bedrijventerreinen liggen in het stedelijk gebied en aan of nabij het Zwarte Water. De provincie Overijssel stemt stedelijke ontwikkeling af op kenmerken van het watersysteem. In laaggelegen gebieden wordt rekening gehouden in bouw- en evacuatieplannen met risico's op overstroming en wateroverlast.

Wonen

Ten oosten van het bedrijventerrein van Zwartsluis liggen twee gebieden die zijn aangeduid als woonwijk. Binnen een woonwijk geeft de provincie Overijssel ruimte voor herstructurering, inbreiding en transformatie naar diverse woon-, werk-, en gemengde stadsmilieus.

Gebiedskenmerken

Bij de Omgevingsvisie is de Catalogus Gebiedskenmerken vastgesteld. Hierin wordt aangegeven hoe de provincie de ruimtelijke kwaliteit wil realiseren. De provincie hanteert hierbij een lagenbenadering. In totaal zijn er vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en de lust- en leisurelaag). De volgende lagen hebben betrekking op de bedrijventerreinen van de gemeente Zwartewaterland.

Natuurlijke laag 

Laagveengebieden (in cultuur gebracht)
Bij de natuurlijke laag valt nagenoeg het gehele gebied onder de in ‘cultuur gebrachte laagveengebieden’. Kenmerkend voor laagveengebieden is dat onder invloed van stagnerend water en grondwater uitgestrekte veenmoerassen zijn ontstaan. De laagveenmoerassen zijn deels ontwaterd, verveend en in cultuur gebracht.

Rivierengebied

Het grootste deel van het bedrijventerrein van Hasselt is gelegen binnen het rivierengebied. De provincie Overijssel geeft als aan dat als er bij rivieren of in de directe omgeving van rivieren een bestemmingsplan wordt opgesteld er een beschermende regeling moet worden opgenomen in het bestemmingsplan welke gericht is op de instandhouding van een robuust watersysteem, de waterkwaliteit, de ruimte voor de rivier en de natuurkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0005.jpg"

Natuurlijke laag, bron: Atlas van Overijssel

Laag van het agrarische cultuurlandschap

Laagveenontginningen en rivierenlandschap

Het grootste gedeelte van de bedrijventerreinen maakt onderdeel uit van het agrarische cultuurlandschap "laagveenontginningen". Een groot deel van het bedrijventerrein van Hasselt is gelegen binnen het agrarische cultuurlandschap "rivierenlandschap".

De ambitie en sturing van de provincie zijn bij deze lagen met name gericht op het landelijke gebied en zijn hierdoor niet toepasbaar op de bedrijventerreinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0006.jpg"

Laag van het agrarisch cultuurlandschap, bron: Atlas van Overijssel

Stedelijke laag

Binnen de stedelijke laag zijn de bedrijventerreinen aangeduid als bedrijventerrein. De provincie Overijssel heeft in haar Omgevingsvisie aangegeven welke richting zij beoogt: “Bij ontwikkelingen op of rond het bedrijventerrein, dan draagt deze bij aan versterking van het vitale karakter en de kwaliteit van het bedrijventerrein, aan het verbinden van het terrein met de omgeving en aan versterking van de profilering gericht op onderlinge differentiatie, met respect voor het verstedelijkingspatroon. Actieve kwaliteitsborging is mogelijk via beheer van bebouwing, uitgegeven terreinen en openbare ruimte. De provincie wil dat de bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten op het bedrijventerrein worden benut. Tevens vraagt de provincie om het toepassen van parkmanagement (energie, parkeren, water en groen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0007.jpg"

Stedelijke laag, bron: Atlas van Overijssel

Lust- en leisurelaag

Stads- en dorpsfronten

Op alle bedrijventerreinen ligt in het plangebied een Stads- en dorpsfront (rode lijn). De ambitie van de provincie Overijssel is dat stad en landschap zich tonen van hun beste kant. Creëer balustrades en boulevards waar stad of dorp en het omliggende landschap prominent hun gezicht laten zien en situeer er voorzieningen bij (cultuur, horeca) om van de zichten te genieten. Het combineren van de ontwikkeling van fronten met de water- en/of gebiedsopgaven is kansrijk.

Er is voor gekozen om geen mogelijkheden voor recreatieve voorzieningen bij recht op te nemen. Enerzijds omdat deze voorzieningen niet altijd inpasbaar zijn op de bedrijventerreinen van de gemeente Zwartewaterland. Anderzijds beperken de wettelijke eisen met betrekking tot geluid, geur en externe veiligheid de mogelijkheden voor het vestigen van recreatieve voorzieningen. Een eventuele vestiging van een recreatieve voorziening is daarom alleen mogelijk met maatwerk, waarbij getoetst kan worden aan alle aspecten, zoals ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, landschap, natuurwaarden en milieu.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0008.jpg"

Lust- en leisurelaag, bron: Atlas van Overijssel

2.1.2 Omgevingsverordening

Nationaal Landschap IJsseldelta

Alle bedrijventerreinen liggen deels of helemaal binnen de aanduiding ‘Nationaal Landschap IJsseldelta’. De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn: de grote mate van openheid, de historische, rationele, geometrische verkaveling van de polder Mastenbroek, het reliëf in de vorm van huisterpen en kreekruggen en de kleinschaligheid en openheid van het rivierenlandschap. De omgevingsverordening stelt dat bestemmingsplannen alleen voorzien in nieuwe ontwikkelingen binnen het gebied die bijdragen aan het behoud of de ontwikkeling van deze kernkwaliteiten. De voorgaande kernkwaliteiten hebben geen betrekking op de bedrijventerreinen van Zwartewaterland.

Waterveiligheid

Het bedrijventerrein van Genemuiden en een gedeelte van het bedrijventerrein van Zwartsluis liggen op de kaart ‘waterveiligheid’ binnen de aanduiding ‘dijkring 10’. Bestemmingsplannen die betrekking hebben op dit gebied (wettelijk vastgelegd dijkringgebied), voorzien alleen in het realiseren van nieuwe bebouwing binnen het gebied, als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Een bestemmingsplan moet in deze gevallen zodanige voorwaarden bevatten dat de veiligheid ook op de lange termijn voldoende is gewaarborgd.

Een klein deel, ten westen van het bedrijventerrein Hasselt heeft de aanduiding ‘dijkring 9’. Nieuwe grootschalige ontwikkelingen voorzien alleen binnen deze gebieden, als in het desbetreffende bestemmingsplan zodanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd.

Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op grotendeels bebouwde en ingericht gebieden en voor nog kleine delen wel bestemde maar nog niet bebouwde gebieden. Voor de kleine nog onbebouwde delen en bestaande bebouwde percelen lijkt bovengenoemde regel niet van toepassing. In het kader van de watertoets en vooroverleg is contact opgenomen met het waterschap. De conclusies van de watertoets en het overleg zijn opgenomen in paragraaf 5.1. Water.

Warmte en koude opslag

Het watervoerend pakket is volgens de potentiekaart van de provincie zeer geschikt voor warmte koude opslag (WKO). Het is mogelijk WKO voor individuele functies te realiseren. Indien zich grootschalige initiatieven aandienen zal de gemeente afwegen of hieraan medewerking verleend kan worden.

2.2 Gemeentelijke beleid

2.2.1 Structuurvisie Zwartewaterland 2013

De gemeenteraad heeft op 25 april 2013 de Structuurvisie Zwartewaterland vastgesteld. In deze structuurvisie is de visie van de gemeente Zwartewaterland opgenomen over de ruimtelijke ontwikkelingen die tot 2025 wenselijk zijn in de gemeente. In de structuurvisie is er qua visie onderscheidt gemaakt bij een aantal ontwikkelingen, namelijk een visie op korte termijn of een visie op langere termijn. De 'korte termijn' bedraagt een periode van vijf jaar. Bij de visie op de langere termijn is momenteel niet te voorzien of er externe ontwikkelingen komen, die te zijner tijd een wijziging op de visie noodzakelijk maken.

2.2.2 Bedrijventerreinvisie

De gemeenteraad heeft op 16 december 2010 de bedrijventerreinenvisie vastgesteld. Deze visie is opgenomen in de Structuurvisie Zwartewaterland 2013, in bijlage 2.

De unieke bedrijvigheidstructuur in Zwartewaterland met veel maakindustrie en hiervan afhankelijke sectoren (zoals transport) is typerend en bepalend voor de sociaal-economische structuur van de gemeente. De gemeente vindt het daarom cruciaal dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor bedrijven om dit in stand te kunnen houden. De aanleg van nieuwe bedrijventerreinen is echter nauwelijks mogelijk, omdat er nauwelijks ruimte beschikbaar is vanwege landschappelijke en ecologische waarden. De gemeente wil daarom zo efficiënt mogelijk omgaan met de nog beschikbare bedrijfsgronden.

De gemeente hanteert strenge regels en voert geen actief beleid voor het binnenhalen van nieuwe bedrijvigheid van buitenaf. Wel wil de gemeente ruimte vrij houden voor het bestaande bedrijfsleven in Zwartewaterland en voor starters uit de eigen bevolking.

Naast de producerende component van de economische ontwikkeling is er ook een toeristische component. Met name de watersportrecreatie is in beweging. De gemeente zet in op haar eigen kwaliteiten en zet in op kleinschalige activiteiten.

De gemeente zet, conform rijks- en provinciaal beleid en vanuit landschappelijk oogpunt, in op de toepassing van de SER ladder bij de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Daarbij wordt eerst nagegaan of er nog ruimte beschikbaar is op de bestaande bedrijventerreinen of dat er door herstructurering ruimte kan worden gecreëerd. Daarbij worden tevens de mogelijkheden onderzocht om de bestaande ruimte intensiever te benutten. Pas wanneer blijkt dat er geen mogelijkheden zijn gaat de gemeente over tot aanleg van nieuw terrein. Parallel hieraan richt de gemeente zich, bij het uitvoeren van de herstructureringsopgave, op kansen voor intensiever ruimtegebruik. Zo bieden extensief bebouwde en braakliggende kavels kansen voor verdichting. De totale te behalen ruimtewinst in de gemeente door intensief ruimtegebruik en door herstructurering op de bedrijventerreinen is geschat op circa 16 - 26 ha.

Revitalisering bedrijventerreinen

Bij revitalisering van bedrijventerreinen heeft de gemeente Zwartewaterland aandacht voor duurzaamheid. De afwegingen moeten aangeven wat er gedaan wordt gelet op people, planet en profit. Onderdeel van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zwartewaterland zijn de bedrijventerreinen van Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis. Navolgend wordt er per terrein aangegeven wat hier specifiek op van toepassing is.

Genemuiden

Voor de bedrijventerreinen in Genemuiden geldt dat de gemeente zal inzetten op een ‘facelift’ van het bedrijventerrein, waarbij de gemeente een rol zal spelen bij ingrepen in de openbare ruimte. Hiervoor zijn eigenlijk beeldkwaliteitsplannen noodzakelijk, althans moet zicht worden verkregen op de mogelijkheden om met de beperkte middelen tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit - lees: aantrekkelijkheid van terrein voor het blijven investeren en de vestiging - te komen. Daarnaast zal worden ingezet op kwaliteitsversterking van het terrein en zal gekeken worden naar kansen voor intensiever ruimtegebruik. Er liggen diverse extensief bebouwde en braakliggende kavels op Zevenhont wat aanzienlijke kansen biedt voor verdichting. De gemeente wil de verdichting op een flexibele wijze stimuleren en kiest hierbij voor een instrumentarium waarbij dit op een flexibele wijze kan worden toegestaan. Dit kan gebeuren door het voorschrijven van een beeldkwaliteitsplan in het geval dat er meer dan regulier wordt verdicht of hoger wordt gebouwd dan standaard. Ook kan worden gedacht aan gerichte voorlichting aan ondernemers op het juiste moment. Mocht er vanwege private herstructureringsinitiatieven behoefte ontstaan aan schuifruimte voor bedrijven, dan zet de gemeente conform SER ladder eerst in op het optimaal benutten van leegstaande panden/braakliggende kavels in Genemuiden. Wanneer de mogelijkheden voor verdichting op het bestaande terrein zijn benut, zal de gemeente overgaan tot het onderzoeken van de ontwikkelingsmogelijkheden van Zevenhont Oost.

Hasselt

De gemeente richt zich ook bij het bedrijventerrein in Hasselt op een facelift. Er zal gekeken worden naar kansen voor intensiever ruimtegebruik. In dit kader zal de gemeente actief meedenken met ondernemers over verdichtingsmogelijkheden. Hetzelfde als is aangegeven bij Genemuiden geldt ook hier. Meer specifiek zal de gemeente met ondernemers nagaan in hoeverre de parkeeroverlast beperkt kan worden met benutten van een extensieve bebouwde of braakliggende kavel als (tijdelijke) gemeenschappelijke parkeerplaats.

Zwartsluis

De gemeente richt zich ook bij het bedrijventerrein in Zwartsluis op een facelift van het bedrijventerrein en er zal gekeken worden naar kansen voor intensiever ruimtegebruik. In dit kader zal gemeente actief meedenken met ondernemers over de mogelijkheden voor verdichting. Wat betreft de regeling in het bestemmingsplan is de insteek hetzelfde als bij de andere twee gebieden. De gemeente wil in samenhang met de (centrum)plannen rond toerisme en de pleziervaart Kranerweerd verder ontwikkelen en, gericht op een economische structuurversterking, kansen voor jachtbouw en pleziervaart stimuleren. Door bij de uitgifte van nieuwe kavels prioriteit te geven aan watergerelateerde en watergebonden bedrijvigheid is ruimtelijk economische structuurversterking van de kern mogelijk.

2.2.3 Beheersverordeningen en bestemmingsplan

In de vigerende beheersverordeningen Bedrijventerreinen Zwartewaterland en Meppelerdiep, is sprake van een interne zonering in categorieën bedrijven. Daarnaast kent het bedrijventerrein Genemuiden zones waarbinnen kantoren en tapijt-, kokos en vloermattenfabrieken zijn toegestaan. Enkele bestaande bedrijven zijn in de beheersverordeningen specifiek bestemd.

De bedrijventerreinen Hasselt en Zwartsluis (Meppelerdiep) zijn gezoneerde bedrijventerreinen in de zin van de Wet geluidhinder, dit wil zeggen dat op dit terrein grote lawaaimakers zijn gevestigd en zijn toegestaan. Zie hiervoor verder hoofdstuk 5.

Detailhandel op de bedrijventerreinen is alleen toegestaan overeenkomstig de bestaande situatie en op het bedrijventerrein Meppelerdiep is detailhandel anders dan bestaand toegestaan voor zover er sprake is van productiegebonden detailhandel. Perifere detailhandel is toegestaan op het bedrijventerrein Mepperlerdiep, tot een totale oppervlakte van 2.500 m2 op het gehele bedrijventerrein.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan op de bedrijventerreinen in Genemuiden en op het bedrijvenpark Hasselt, met uitzondering van de bedrijfswoningen overeenkomstig de bestaande situatie. In het parapluplan bedrijfswoningen is bepaald dat op de bedrijventerreinen in Zwartewaterland geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan (met uitzondering van het gebied waterfront in Hasselt en de zuidkant van het Meppelerdiep (Zwartsluis).

2.2.4 Planologische beleidsregels voor E commerce

In de beleidsregels voor E-commerce is aandacht geschonken aan de ontwikkeling van E-commerce/webwinkels. De gemeente wil duidelijk onderscheid maken in fysieke winkels en webwinkels, zodat geen onevenredige inbreuk wordt gedaan van het uitgangspunt om de winkelcentra te behouden en te versterken. In de beleidsregel is vastgelegd onder welke omstandigheden E-commerce kan worden toegestaan. Er is een begripsbepaling in de regels opgenomen waaraan de E-commerce moet voldoen. Op basis van deze bepaling zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. het verhandelen van goederen aan particulieren door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via e-mail, fax, internet, post of telefoon (de webwinkel);
  • b. een magazijn en/of opslag van goederen die via de webwinkel verkocht worden.
2.2.5 Archeologienota

Het archeologiebeleid van Zwartewaterland is verankerd in de Archeologienota Zwartewaterland en de Lokale Onderzoeksagenda Archeologie Zwartewaterland. Onderdeel van de Archeologienota is de Archeologische Waarderingskaart Zwartewaterland. De waarderingskaart is gedetailleerder dan de rijkskaarten en provinciale kaarten (AMK en IKAW). De waarderingskaart wordt als beleidsadvieskaart ingezet en kent een klassewaardering van 0, 10, 50, 90 en 100%.

  • Een 0%-gebied is archeologisch leeg, geheel verstoord of reeds opgegraven.
  • In een 10%-gebied zijn de verwachtingen onbekend.
  • Een 50%- gebied is archeologisch waardevol met een hoge verwachting.
  • Een 90%-gebied is zeer waardevol met een trefkans tussen de 90% en 100%.
  • Van de 100%- gebieden is bekend dat er archeologische waarden aanwezig zijn.

Het beleid is dat in nieuw op te stellen bestemmingsplannen gebieden met een vondstkans van meer dan 50% worden beschermd door middel van een dubbelbestemming. Het beleid is verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Onderzoek of opgraving dient plaats te vinden indien het te beroeren oppervlak groter is dan 100 m2 en dieper dan 0,5 m.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke kwaliteit

3.1 Structuur

3.1.1 Hasselt

De structuur en bijbehorende karakteristiek van de kern Hasselt wordt in hoofdzaak bepaald door het historische stadscentrum met de aanwezige compacte bebouwing en het water dat overal in het gebied voelbaar is. De noord-zuidverbinding N331 (Zwolle - Emmeloord) loopt langs het centrum van Hasselt en heeft twee belangrijke aftakkingen: de N758 richting Genemuiden/Kampen en de N377, de weg van Hasselt naar Coevorden.

De woonwijken van Hasselt zijn gesitueerd aan de oostzijde van het Zwart Water en zijn georiënteerd op de N377. Het bedrijventerrein is gelegen ten westen van de kern Hasselt. Het terrein ligt relatief geïsoleerd ten opzichte van de kern, doordat het Zwarte Water tussen het terrein en de kern is gelegen. Omdat het bedrijventerrein aan het Zwarte Water is gelegen, omvat het zowel gronden die aan vaarwater, geschikt voor grotere schepen tot 2000 ton, als aan de weg zijn gelegen.

In de begin jaren zeventig is het bedrijventerrein Zwarte Water, in exploitatie genomen. Dit terrein raakte rond 1988 vol, waarna vanaf de jaren '90 van de vorige eeuw het 'Bedrijvenpark' tot ontwikkeling kwam. Het Bedrijvenpark is momenteel voor het grootste deel in gebruik bij een tapijtfabriek.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0009.png"

Hasselt, bron: Structuurvisie Zicht op Zwartewaterland 2005-2020

3.1.2 Genemuiden

Het huidige Genemuiden kent een tweedeling in enerzijds bedrijventerreinen (dat het oostelijk deel van Genemuiden overheerst) en woningbouw (dat het westelijk deel van Genemuiden overheerst). Een belangrijke infrastructurele drager is de N760 van Genemuiden naar IJsselmuiden/Kampen. De N760 stopt aan Het Zwarte Water en continueert zich door middel van een pontverbinding richting Zwartsluis/Meppel en de Noordoost polder. De Randweg/N759 begrenst Genemuiden in het zuidoost en vormt tevens de verbinding via Hasselt naar Zwolle. Het Zwarte Water is al lange tijd bepalend voor Genemuiden. Het bedrijventerrein is grotendeels gericht naar het water. Bedrijvigheid heeft een groot aandeel in het ruimtegebruik in Genemuiden. Ongeveer van de helft van het bebouwde gebied is bedrijventerrein en is voornamelijk gesitueerd in het oostelijk deel. Het meer westelijk deel bestaat uit historische bebouwing rondom de havenarm, die nu wordt gebruikt voor plezierjachten, en parallel aan de Hoofdstraat richting het zuiden. Daaromheen zijn in de loop der tijd op kleine schaal uitbreidingswijken gebouwd.

Een harde grens is Het Zwarte Water aan de noordzijde van Genemuiden. De rivier is bepalend voor het beeld van Genemuiden. Aan de zuid-, oost- en westzijde wordt Genemuiden begrensd door het polderlandschap van de Mastenbroek, bestempeld als onderdeel van het Nationaal Landschap IJsseldelta.

Vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw kwam het Industrieterrein in Genemuiden tot ontwikkeling. De eerste bedrijfsvestigingen hebben een sterke binding met het water. Vanaf de jaren '80 werd het terrein in zuidelijke richting uitgebreid met de gebieden Zevenhont 1 tot en met 4. Gelet op het ruime vestigingsbeleid, herbergt het terrein een keur aan bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0010.png"

Genemuiden, bron: Structuurvisie Zicht op Zwartewaterland 2005-2020

3.1.3 Zwartsluis

De structuur en bijbehorende karakteristiek van de kern Zwartsluis wordt bepaald door de aanwezige lintbebouwing van onder andere de provinciale weg naar Meppel/Giethoorn (N334) en de provinciale weg van Zwolle naar Emmeloord (N331), alsmede het water dat overal in het gebied voelbaar is. Vooral de weg naar Meppel/Giethoorn doorsnijdt de kern van Zwartsluis zodat niet echt een duidelijk centrum aanwezig is. Aan de noordzijde grenst Zwartsluis direct aan het natuurgebied De Wieden. De woonwijken van Zwartsluis zijn hoofdzakelijk aan de noordzijde van de provinciale weg gesitueerd terwijl juist een groot deel van het winkelaanbod geconcentreerd is aan de zuidzijde van de provinciale weg. Er bevindt zich nog een aantal winkels aan het Buitenkwartier en een deel van het winkelapparaat is terug te vinden aan de Kerkstraat of de directe omgeving daarvan.

Het bedrijventerrein Meppelerdiep is gelegen ten oosten van de kern Zwartsluis. Het terrein ligt geïsoleerd ten opzichte van de kern, doordat het water van het Meppelerdiep tussen het terrein en de kern is gelegen. Omdat het bedrijventerrein langs het Meppelerdiep is gelegen, omvat het zowel gronden die aan vaarwater, geschikt voor schepen tot 2000 ton, als aan de weg zijn gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0011.jpg"

Zwartsluis bron: Structuurvisie Zicht op Zwartewaterland 2005-2020

3.2 Welstandsbeleid en beeldkwaliteit

In de welstandsnota, welke dateert uit 2004, is onder andere aangegeven op welke wijze bouwplannen op bedrijventerreinen worden getoetst. Dit vindt - voor elk gedefinieerd deelgebied- plaats aan de hand van een aantal criteria. Hierbij heeft de gemeente Zwartewaterland een verschil gemaakt tussen enerzijds gebiedsgerichte criteria en objectgerichte criteria (niet van toepassing op de bedrijventerreinen) en anderzijds monumentencriteria (niet van toepassing op de bedrjiventerreinen), sneltoetscriteria en reclamecriteria. De laatste drie criteria gelden, in tegenstelling tot de eerste twee, niet alleen voor het afzonderlijke deelgebied, maar
voor de hele gemeente. In de welstandsnota worden de industrieterreinen in Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis gezamenlijk als een deelgebied gedefinieerd waarvoor de bovengenoemde criteria voor gelden en waarvoor een niveau van welstandstoetsing is vastgelegd.

In de welstandsnota is allereerst een (vrij) algemene gebiedsbeschrijving gegeven van drie bedrijventerreinen. De welstandscriteria dienen vervolgens in samenhang beschouwd te worden met deze gebiedsbeschrijving.

Gebiedsgerichte criteria

  • De gebiedsgerichte criteria richten zich op de massa en vorm van een bouwwerk en de plaatsing ervan in de aanwezige stedenbouwkundige structuur. Bij de toets zijn de volgende beoordelingsaspecten van belang:
  • De plaatsing van het bouwwerk ten opzichte van een ander bouwwerk en ten opzicht van de openbare ruimte.
  • De hoofdmassa en vorm van een bouwwerk moeten zowel op zichzelf als in relatie tot de
    omgeving harmoniëren (architectonisch verantwoord) zijn.
  • De gevelkarakteristiek van een bouwwerk moet in harmonie (architectonisch verantwoord) zijn.
  • De detaillering, het materiaal- en kleurgebruik moeten zowel op zichzelf als in relatie tot de omgeving verantwoord zijn.

Sneltoetscriteria en reclamecriteria
De sneltoetscriteria gelden voor de categorie licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Het gaat dan om bijvoorbeeld overkappingen, bijgebouwen, dakkapellen, kozijnen- en gevelwijzigingen, zonnepanelen en collectoren, rolhekken, luiken etc. De reclame criteria zijn verwoord in de nota ‘Reclamebeleid gemeente Zwartewaterland’ en reclameuitingen dienen hier aan te voldoen. Overigens hebben deze criteria betrekking op iedere vorm van handelsreclame binnen de gemeentegrenzen.

Bedrijventerreinen Zwartewaterland onder welstandstoetsing niveau 2

De gemeente kiest voor het deelgebied ‘industrieterreinen’ voor een niveau 2 als het gaat om welstandtoetsing (het betreft hier een 1 -3 schaal waarbij 1 een hoge welstandstoetsing betreft, dit komt vaak voor bij bijzondere of gevoelige welstandsgebieden. Schaal 2 betreft reguliere welstandstoetsing en niveau 3 geen welstandstoetsing. Hier zijn alleen de regels van het bestemmingsplan van toepassing). Dit betreft een regulier welstandsniveau. Onder dit niveau van welstandstoetsing vallen alle gebieden die om een normale en zorgvuldige beoordeling van bouwkundige ingrepen vragen. Dit geldt ook voor de bedrijventerreinen, aangezien er volgens de gemeente sprake is van een gangbare tot middelbare architectonische basiskwaliteit. De inhoudelijke richting van de welstandstoets is gericht op het respecteren en interpreteren c.q. veranderen van de aanwezige ruimtelijke kwaliteit. Dit om de mogelijkheid open te laten om de aanwezige architectonische kwaliteit te verbeteren, bijvoorbeeld in het kader van revitalisering van industrieterreinen. Voorts zal het beleid erop zijn gericht om storende elementen in het straatbeeld zoveel mogelijk tegen te gaan.

Rommellocaties

Zowel in de publieke als in de private ruimte op bedrijventerreinen is verrommeling een belangrijk aandachtspunt. Braakliggende kavels, bebording in het openbare groen, slecht onderhouden groenstroken en overige publieke delen, het laden en lossen op de openbare weg, buitenopslag in de openbare ruimte en het lang parkeren van vrachtwagens op de openbare weg zijn belangrijke knelpunten bedrijventerreinen die tevens leiden tot een rommelige aanblik. Voor deze problematiek kunnen verschillende oplossingsrichtingen aangedragen worden. Als het gaat om braakliggende kavels zijn de mogelijkheden beperkt. Vaak wordt onteigening genoemd als mogelijke oplossing. Dit blijkt in de praktijk echter lastig toe te passen. Een oplossing kan dan ook eerder worden gevonden in het minnelijke traject. Te denken valt aan gesprekken met een betreffende eigenaar over de achtergrond van het aanhouden van de niet bebouwde kavel en om in gezamenlijk overleg te komen tot afspraken over verkoop aan een andere partij en het bieden van een alternatieve uitbreidingslocatie elders. Afhankelijk van de achtergrond kan er ook worden gezocht naar andere oplossingen. Als het gaat om bebording en opslag, laden en lossen en parkeren op de openbare weg kan de Apv mogelijkheden bieden. Mocht in het geval van parkeren een aanpassing van de Apv niet voldoende zijn, dan kan er een verkeersbesluit genomen worden. Voor de uitstraling van het groen en het water op het bedrijventerrein is het opstellen van een beheerplan noodzakelijk. Het is vervolgens van groot belang om dit beheerplan ook te handhaven. Via een bestemmingsplanwijziging kan bijvoorbeeld op een braakliggende kavel het collectief parkeren in het bestemmingsplan opgenomen worden. Dit kan een oplossing bieden voor de problemen op het gebied van lang parkeren op de openbare weg.

Hoofdstuk 4 Beleid en omgevingsaspecten

4.1 Water

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient te worden uiteengezet of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ´het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.´

Het waterschap Groot Salland is primair verantwoordelijk voor de waterhuishouding in het plangebied. Onder de verantwoordelijkheden vallen onder andere beveiliging tegen hoog water, peilbeheer en aan- en afvoer van water. Daarnaast wordt geadviseerd hoe om te gaan met hemelwater. Volgens de Wet gemeentelijke watertaken (2008) is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater en hemelwater. De gemeente mag vervolgens zelf bepalen op welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. De wijze van verwerking van het hemelwater door de gemeente moet wel passen binnen het beleid van het Waterschap Groot Salland.

De gemeente Zwartewaterland is niet primair verantwoordelijk voor alle watertaken, maar moet de waterbelangen wel goed beschrijven en afwegen binnen de ruimtelijke ordening. Een van de instrumenten hiervoor is de verplichte watertoets. De watertoets houdt in dat het Waterschap beoordeeld of de waterbelangen voldoende gewaarborgd zijn. De voor de gemeente en waterschap van belang zijnde wateraspecten zijn hieronder beschreven. Verder heeft de gemeente de zorgplicht om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken.

In het algemeen zoekt het waterschap naar duurzame oplossingen. Uitgangspunt is dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook relatief schoon blijft. Daarbij geldt dat het regenwater, dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is (zoals van gevels en daken), zoveel mogelijk wordt vastgehouden of wordt geborgen.

4.1.1 Beleid

Het beleid van het Waterschap Groot Salland staat beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de Keur van het Waterschap Groot Salland een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het Waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl. Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.

Om het hemelwater van verhardingen en daken zo schoon mogelijk te houden, zodat het zuiveringsproces zo eenvoudig mogelijk is (bij afvoer via het gescheiden rioolstelsel) of om vervuiling van het oppervlaktewater te (bij lozing op het oppervlaktewater), is het gewenst om bij het bouwen rekening te houden met de materiaalkeuze. Het gebruik van zink, lood of andere uitlogende materialen dient daarbij zoveel mogelijk vermeden te worden. In dit kader wordt opgemerkt dat bij nieuwbouw geen uitloogbare materialen worden gebruikt.

Op de aanwezige primaire waterkering (de dijken langs het Zwarte Water), de regionale kering aan de zuidzijde van het Meppelerdiep in Zwartsluis en de bijbehorende waterstaatswerk en beschermingszone is de Keur van het waterschap van toepassing. De Keur van het waterschap geeft regels met betrekking tot het onderhoud van dergelijke werken. Als werkzaamheden hierbinnen worden uitgevoerd is een ontheffing op de Keur noodzakelijk.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang of watergang van het Waterschap Groot Salland. De functie van deze watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Groot Salland beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter. Door middel van een Watervergunning kan hiervan worden afgeweken.

4.1.2 Watertoets

De watertoets heeft plaatsgevonden door het versturen van een mail aan het waterschap. Tot op heden hebben is het advies van het waterschap Groot Salland nog niet ontvangen. Te zijner tijd zal het advies worden verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.

4.1.3 Overstromingsrisico

De bedrijventerreinen vallen binnen diverse dijkringgebieden. Het bedrijventerrein in Genemuiden ligt op de kaart 'waterveiligheid' binnen de aanduiding 'dijkring 10', de overige bedrijventerreinen liggen binnen de aanduiding 'dijkring 9'.

Bestemmingsplannen die betrekking hebben op een gebied, binnen 'dijkring 10' (wettelijk vastgelegd), voorzien alleen in het realiseren van nieuwe bebouwing binnen het gebied, als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Als gevolg van de verwachte klimaatveranderingen nemen de overstromingsrisico's toe. Bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden die gelegen zijn binnen een dijkring 9, voorzien alleen in nieuwe grootschalige ontwikkelingen binnen deze gebieden als in het desbetreffende bestemmingsplan zodanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd. De dijkringgebieden zijn vastgelegd in de Waterwet.

De wettelijke norm voor de dijkring 10 is een overschrijdingskans van 1:2000 per jaar. De wettelijke norm voor dijkring 9 is een overschrijdingskans van 1:1250 per jaar. Een overschrijdingskans wil zeggen dat het een norm betreft voor het optreden van een bepaalde waterstand in de rivier. De waterstanden zijn destijds door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vastgelegd. Deze worden in het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) berekend. Het project VNK2 analyseert de huidige overstromingsrisico's in Nederland. Met een innovatieve methode koppelt het overstromingskansen aan de overstromingsgevolgen uitgedrukt in economische schade en aantallen slachtoffers. Met de informatie uit VNK2 kan de overheid gericht maatregelen treffen om Nederland kostenefficiënt te beschermen tegen overstromingen.

Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is het mogelijk om circa 12 ha aan gronden op de bedrijventerreinen nader in te vullen. Hoewel bedrijven zich bij recht kunnen vestigen, zal per nieuwvestiging aangetoond dienen te worden dat voldaan wordt aan de hiervoor geldende voorwaarden, zoals gesteld door de provincie Overijssel (Omgevingsverordening) en het waterschap. Bekeken moet worden welke voorzieningen en/of maatregelen er getroffen moeten worden om mogelijke nadelige effecten van een overstroming te beperken (bijvoorbeeld door het opstellen van een evacuatieplan, veiligheid personen en apparatuur (brand- en/of explosiegevaar).

4.2 Archeologie

4.2.1 Beleid

De Monumentenwet heeft als doel het bieden van bescherming aan karakteristieke monumenten (gebouwen zijnde), archeologische monumenten en stads- en dorpsgezichten. Een van de belangrijkste uitgangspunten van deze wetgeving is dat er bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen rekening dient te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.

4.2.2 Onderzoek

In 2003 is een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Zwartewaterland en de archeologische dienst van de gemeente Zwolle gesloten. Deze samenwerking is vertaald in een door de gemeente Zwartewaterland opgesteld archeologisch beleid en een bijbehorende Archeologische Waardenkaart Zwartewaterland. Op een klein deel van het bedrijventerrein De Breker, Bedrijventerrein Genemuiden en het gebied Westeinde te Zwartsluis liggen gebieden met een archeologische verwachtingswaarde van 50%. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij ruimtelijke ingrepen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De rest van het plangebied heeft een archeologische verwachtingswaarde van 10%, dit betekent dat een archeologisch proefonderzoek aanbevolen wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0012.jpg"

Figuur: Uitsnede Archeologische Waardenkaart Zwartewaterland

4.3 Cultuurhistorie

4.3.1 Historie

Hasselt

Hasselt is gelegen aan het Zwart Water nabij de monding van de Overijsselse Vecht. Door de ligging aan een knooppunt van land- en waterwegen werd Hasselt een belangrijk handelscentrum. Rond 1250 kreeg Hasselt stadsrechten, terwijl de stad vanaf 1367 wordt gerekend tot de zogenaamde 'Hanzesteden'. In de late Middeleeuwen ontwikkelde Hasselt zich bovendien tot religieus centrum. Tijdens de Reformatie werd Hasselt een speelbal van de Spaans- en Staatsgezinden. In 1672 werd de stad zwaar beschadigd door oorlogsgeweld. In de decennia die volgden raakte Hasselt meer en meer in verval.

De aanleg van de Dedemsvaart in 1809 zorgde ervoor dat Hasselt politiek, cultureel en financieel weer opbloeit. De ligging aan het water maakte dat met name de watergebonden bedrijvigheid volop tot ontwikkeling kwam. Vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw ontstond een omvangrijke industrie die haar speerpunten heeft in (woning)bouw, wegenbouw en vloerbekleding.

Vanaf de jaren de '70 van de vorige eeuw wordt daarnaast meer en meer geprofiteerd van de bedrijfstak 'toerisme'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0013.jpg"

Genemuiden

Genemuiden kent een rijke historie. Omstreeks het jaar 500 wordt de naam Gelmuda voor het eerst genoemd en in 1275 kreeg de kern stadsrechten. De ligging aan de zee was een belangrijke bestaansbron. In de vroege middeleeuwen had Genemuiden al een bloeiende visindustrie. Daar kwam de mattenhandel bij; al in het begin van de 17e eeuw was sprake van een florerende mattenindustrie. Deze matten gingen vooral naar het rijke en dichtbevolkte Holland. Vanaf 1795 heeft Genemuiden zich weten te ontwikkelen tot het centrum van de mattenindustrie. Rond 1900 omvatte de biezencultuur meer dan 500 hectare. Aan het eind van de eerste wereldoorlog werd overgeschakeld op kokosmatten en in de jaren '60 van de vorige eeuw op nylon en wol. Daarnaast werden hooibouw en veeteelt ook belangrijke bestaansbronnen. De ligging aan het water zorgt ervoor dat een haven aanwezig is, met de daarbij behorende activiteiten. In de praktijk blijkt evenwel dat er de laatste decennia weinig belangstelling is geweest voor de ligging aan het water. Zo is het eerste bedrijventerrein gelegen aan het Zwarte Water, maar dit leidde niet tot een grootschalig gebruik van het water. Ook een vorm van wonen aan of bij het water - met uitzondering van de Ooster- en Westerkaai - heeft geen vlucht genomen. De verschillende uitbreidingen van Genemuiden hebben ertoe geleid dat de bescherming tegen het water steeds veranderde. Dat resulteerde vooral in nieuwe dijken, waardoor de oude dijken - zonder functie - beeldbepalend aanwezig bleven, als cultuurhistorische overblijfselen van de strijd tegen het water.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0014.png"

Zwartsluis

Zwartsluis ontleent zijn bestaansrecht aan het water. Het is ontstaan in de 14e eeuw op de kruising van het Zwartewater en het Meppelerdiep nadat deze laatste was afgedamd. Parallel aan het Meppelerdiep loopt de provinciale weg naar Meppel en Giethoorn die ook al op de in 1884 naverkende Chromo Topografische Kaart is te zien (zie onderstaand figuur). Zo ontstond een strategisch gelegen plaats die allerlei economische activiteiten aantrok.

Van oorsprong is Zwartsluis een kleinschalige gemeenschap. Door de ligging langs een handelsroute werkten er veel (turf)schippers en daaraan gelieerde ambachtslieden. Dit verleden is vandaag de dag nog steeds terug te vinden in het dorp; de kleinschalige bebouwing wordt afgewisseld met watergerelateerde bedrijvigheid dat zich in de loop van de tijd steeds verder ontwikkeld heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0015.png"

4.3.2 Onderzoek

Het bedrijventerrein De Breker valt voor een zeer beperkt deel binnen het beschermd stadsgezicht Hasselt. Een smalle strook aan de westzijde van De Breker maakt onder uit van het beschermd stadsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0016.png"

Ligging De Breker (oranje) in relatie tot Beschermd Stadsgezicht (zwarte stippellijn)

Gelet op het feit dat er sprake is van een zeer beperkte overlap en het voorliggend bestemmingsplan, ter plaatse niet voorziet in nieuwe ontwikkeling, wordt er geen afbreuk gedaan aan het beschermd Stadsgezicht. In de regels is dan ook geen nadere verankering opgenomen.

4.4 Ecologie

Gebiedsbescherming

In de Natuurbeschermingswet 1998 wordt uitgegaan van drie typen gebieden:

  • Natura 2000-gebieden (Vogel- en habitatrichtlijngebieden);
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Gebieden die de Minister van E, L en I aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn).

Het Natura 2000-netwerk bestaat uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Vooralsnog vallen alleen de Vogelrichtlijngebieden on Natura 2000, aangezien de Habitatrichtlijnen nog niet officieel zijn aangewezen. Voor Habitatrichtlijgebieden geldt nog steeds de rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn. Wanneer door ruimtelijke ontwikkelingen in of in de nabijheid van de vorengenoemde drie typen (beschermde) gebieden schade kan optreden, is nader onderzoek noodzakelijk.

In de omgeving van de bedrijventerreinen van Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis liggen vier Natura 2000 gebieden: De Wieden, Oldematen & Veerslootlanden, Zwarte Meer en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Onderstaande afbeelding geeft de globale ligging van de Natura 2000-gebieden weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0017.jpg"

Natura 2000-gebieden, bron: Atlas van Overijssel

In het plangebied is sprake van een overlapping tussen het bestemmingsplan en Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden Zwarte Water en Overijsselse Vecht'. Het betreft een strook langs de noordgrens van het Industrieterrein Genemuiden en een kleine overlap langs de zuidzijde van het gebied Westeinde te Zwartsluis.

Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is het mogelijk om circa 12 ha aan gronden op de bedrijventerreinen nader in te vullen. Hoewel bedrijven zich bij recht kunnen vestigen, zal per nieuwvestiging aangetoond dienen te worden dat voldaan wordt aan de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Dit betekent concreet dat dient te worden aangetoond dat dit geen negatieve effecten heeft op beschermde gebieden en/of soorten.

Naast de Natuurbeschermingswet 1998 speelt de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur een belangrijke rol binnen de gebiedsbescherming. De Ecologische Hoofdstructuur is een samenhangende structuur van gebieden met een speciale natuurkwaliteit (doelen). De Ecologische Hoofdstructuur moet biodiversiteit en duurzame natuurkwaliteit waarborgen. Het realiseren van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de Ecologische Hoofdstructuur is aan voorwaarden verbonden. De ecologische verbindingen zijn essentiële onderdelen van de Ecologische Hoofdstructuur. Ze verbinden gebieden waardoor de ecologische kwaliteit van de gebieden en de draagkracht toenemen. Levensgemeenschappen van planten en dieren kunnen zich beter handhaven en ontwikkelen. Een onderdeel van deze verbindingen is de robuuste verbindingszone. Deze gebieden moeten nog worden begrensd, waardoor zij op dit moment nog geen onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur uitmaken.

Op onderstaande kaart is de situering van de EHS nabij de bedrijventerreinen van Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis opgenomen. Ontwikkelingen dienen te worden getoetst op eventuele gevolgen voor de aanwezige flora en fauna.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0018.jpg"

EHS gebieden, bron: Atlas van Overijssel

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden vaste broed-, rust- en groeigebieden van bepaalde dieren en planten te vernielen of te verstoren. In sommige gevallen is onder voorwaarden ontheffing van dit verbod mogelijk. In het plangebied is circa 12 hectare welke (bij recht) kan worden ingevuld. Deze percelen bevinden zich verspreidt over de bedrijventerreinen. De braak liggende percelen worden frequent gemaaid, hierdoor worden er alleen algemene soorten verwacht. Er treden geen belemmeringen op grond van de soortenbescherming.

4.5 Geluid

4.5.1 Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder is aangegeven dat elke weg ter weerszijden een zone heeft, tenzij de weg een 30 km/uur-regime kent of deel uitmaakt van een woonerf. Voor wegen met een zone geldt als voorkeursgrenswaarde 48 dB. Binnen de 48 dB-geluidscontour mag zonder de vaststelling van een hogere grenswaarde geen geluidgevoelige bebouwing worden gerealiseerd.

Op het noordelijk gelegen deel van het bedrijventerrein Hasselt en het zuidelijk gelegen deel van het Meppelerdiep in Zwartsluis is er de mogelijkheid om bij een bedrijf en op een bouwperceel waar nog geen bedrijfswoning aanwezig is, een nieuwe bedrijfswoning te bouwen. Op onderstaande afbeeldingen zijn globaal de betreffende locaties aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0019.jpg"

  Zone bedrijfwoningen Hasselt (rood)

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0020.jpg"

Zone bedrijfwoningen Zwartsluis (rood)

Hiernaast wordt voor het gehele plangebied toegestaan dat bestaande bedrijfswoningen vervangen worden door een nieuwe bedrijfswoning, mits deze woning integraal deel uitmaakt van het hoofdgebouw waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, zodanig dat de bedrijfswoning en het bedrijfspand als hoofdgebouw worden beschouwd. Een bedrijfswoning moet op minimaal 5 meter van de openbare weg en minimaal 3 meter van de zijdelingse bouwperceelsgrens worden gebouwd.

Aan de Zwartewaterweg in Hasselt en de Grote Kranerweerd in Zwartsluis (de belangrijkste ontsluitingswegen voor de bedrijventerreinen) zijn geen mogelijkheden om nieuwe bedrijfswoningen te bouwen. De overige wegen op de bedrijventerreinen Hasselt en Meppelerdiep waarlangs wel bedrijfswoningen gerealiseerd zouden kunnen worden kennen een relatief lage verkeersintensiteit. Ten aanzien van de Wet geluidhinder treden wat deze wegen betreft geen belemmeringen op.

4.5.2 Industrielawaai

In artikel 40 van de Wgh is bepaald dat indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone wordt vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Een zone kan alleen worden bepaald bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan. Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone moet onder meer akoestisch onderzoek worden ingesteld naar de geluidbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, vanwege het industrieterrein ten hoogste kunnen worden ondervonden. De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting aan de gevel van woningen bedraagt 50 dB(A). Onder voorwaarden kan een hogere waarde tot maximaal 60 dB(A) worden vastgesteld. Onder een industrieterrein wordt een terrein verstaan waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit (artikel 1 Wgh). Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) per 1 oktober 2010 is deze AMvB Inrichtingen vervangen door een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Bor.


De bedrijventerreinen in Hasselt en Zwartsluis zijn gezoneerde industrieterreinen (zie onderstaand figuur); in het bestemmingsplan worden inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet uitgesloten. Op het bedrijventerrein in Genemuiden is geen ruimte voor 'grote lawaaimakers'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0021.jpg"

4.6 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit vormt een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt.

Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is het mogelijk om circa 12 ha aan gronden op de bedrijventerreinen nader in te vullen. Hoewel bedrijven zich bij recht kunnen vestigen, zal per nieuwvestiging aangetoond dienen te worden dat voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden. Daartoe behoort o.a. een onderzoek naar de luchtkwaliteit.

4.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen.

Het Rijk heeft voor deze onderwerpen regels en wetgeving opgesteld waaraan ruimtelijke plannen moeten worden getoetst. Risicokaarten geven daarnaast de ligging van risicovolle objecten weer. De navolgende uitsnede van de Risicokaart geeft de situatie van de bedrijventerreinen weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0022.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0023.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0024.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0025.jpg"

Het Kennispunt Externe Veiligheid heeft een advies gegeven over de aspectenLPG stations, hogedruk aardgasleidingen het transport van gevaarlijke stoffen. Het advies is opgenomen in de Bijlage 1 Advies Kennispunt Externe Veiligheid.

4.7.1 Inrichtingen

Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Dit besluit geeft voorwaarden voor nieuwe en bestaande situaties ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van inrichtingen waarin bepaalde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, opgeslagen of geproduceerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0026.jpg"

In het plangebied zijn 3 LPG stations aanwezig welke onder de werkingssfeer van het Bevi vallen. De plaatsgebonden risico contouren zijn opgenomen op de verbeelding en voorzien van een planologische regeling. Binnen het plangebied doen zich geen knelpunten voor. Onder knelpunt worden die situaties gerekend, waarbij kwetsbare objecten zich binnen de plaatsgebonden risicoafstand bevinden of kunnen worden gerealiseerd.

Aan de Conradsweg is een gasontvangststation van de Gasunie aanwezig (geen Bevi inrichting) deze valt onder het gezag van het rijk. Het plaatsgebonden risicocontour van de inrichting, is net als bij Bevi inrichtingen, voorzien van een planologische regeling. Voor de inrichting geldt dat bij een verhoging van de personendichtheid in het invloedsgebied geen verantwoording noodzakelijk is, het groepsrisico is niet van toepassing op deze inrichting.

4.7.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Wegen

Zoals bij inrichtingen het Besluit externe veiligheid inrichtingen voorschriften geeft aangaande de omgang met externe veiligheid, zo geeft bij vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' deze voorschriften. Deze circulaire sluit aan op de voorschriften die gelden voor inrichtingen. Net als bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen gelden bij transportroutes de afstanden van het plaatsgebonden risico als grens- en richtwaarde. Daarnaast geldt ook bij transport de oriënterende waarde als indicatiemiddel van het groepsrisico. Momenteel is het Rijk bezig met het opstellen van het Basisnet voor zowel wegen als spoor en water en het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Hierin worden de bepalingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de verschillende wegen wettelijk verankerd. Op dit moment zijn deze documenten nog niet vastgesteld, waardoor het huidige beleid vigerend is. Wel is reeds geanticipeerd op de nieuwe wetgeving.

In en nabij de bedrijventerreinen lopen routes gevaarlijke stoffen (deels aangewezen en deels middels ontheffingen). Het betreffen de N334 (Zomerdijk) bij Zwartsluis, de N331 (Zwartsluizerweg) bij Hasselt, de N759 (Provincialeweg) tussen Hasselt en Genemuiden en de Nijverheidsstraat te Genemuiden. Op deze routes mag respectievelijk 80 (N334 en N759) en 50 km/h (N331) worden gereden. Over deze wegen worden alleen LPG en propaan (stofgroep GF3) getransporteerd. Het gaat om bestemmingsverkeer, omdat de routes doodlopen. Hierdoor is er geen doorvoer mogelijk. Het aantal bewegingen met LPG en propaan zal jaarlijks niet meer bedragen dan 400 per transportroute (vuistregel Handleiding risicoanalyse transport bedraagt 500 per transportroute per jaar - de HART). Dit aantal is bepalend voor de omvang van de plaatsgebonden risicocontour langs de weg waar 80 km/h mag worden gereden. Langs een route waar 50 km/h mag worden gereden ontstaat geen plaatsgebonden rsicocontour. Voor de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR)van belang.

Uit de vuistregels van de HART blijkt dat het niet nodig is om het PR en GR met het voorgeschreven rekenprogramma RMBII te berekenen, omdat er geen PR 10-5 of 10-6 -contour aanwezig is. De oriënterende waarde van het GR en 10% van die waarde worden niet overschreden. Het gevolg is dat een nadere beschouwing van de externe veiligheidssituatie voor het voorliggende bestemmingsplan niet nodig is.

Vaarwegen

Tevens is er een transportroute van gevaarlijke stoffen over water aanwezig. Dit betreft de hoofdvaarweg Zwarte Water. In de huidige situatie wordt hier het plaatsgebonden risico en groepsrisico niet overschreden. In de Externe Veiligheidsvisie is al rekening gehouden met de vestiging van bedrijven in het plangebied, omdat de percelen reeds een bedrijfsbestemming hebben. In de Externe Veiligheidsvisie wordt als bestaande situatie namelijk ook een geprojecteerde objecten verstaan, die nog niet zijn gerealiseerd. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico niet wordt overschreden. Omdat in de bedrijven die het bestemmingsplan mogelijk maakt in principe niet meer personen aanwezig zullen zijn, dan de bedrijven die het huidige bestemmingsplan al mogelijk maakt, kan er geconcludeerd worden dat ook het groepsrisico niet wordt overschreden.

4.7.3 Buisleidingen

Op 01-01-2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Dit besluit omvat de regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Bij buisleidingen dienen de belemmeringenstrook (5 m en 4 m bij leidingen met een druk tot en met 40 Bar), de plaatsgebonden risicocontour (10-6) en het invloedsgebied van het groepsrisico (1%-letaliteitsgrens) in acht te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Op het bedrijventerrein Meppelerdiep ligt een buisleiding van de Gasunie. De buisleiding heeft een diameter van 4 inch en een druk van 40 bar. De leiding heeft geen plaatsgebonden risico PR 10-6. De 1% legaliteitsgrens (invloedsgebied van het groepsrisico) bedraagt 45 meter. De belemmeringenstrook van 4 meter, aan weerszijden van de leiding, is voorzien van een passende regeling en weergegeven op de verbeelding. Net als bij inrichtingen betreft de 1%-letaliteitsgrens geen harde norm, maar een oriënterende waarde. Deze afstand is derhalve niet planologisch geregeld.

Verantwoording groepsrisico

Het invloedsgebied van het groepsrisico is gelegen binnen het voorliggende bestemmingsplan. Het betreffende industirterrein kan worden aangemerkt als een middelgroot industriegebied. Bij een bedrijventerrein van deze omvang komt dit neer op 40 personen per hectare. In de nachtperiode kunnen er tevens activiteiten plaatsvinden op het bedrijventerrein. Voor het bedrijventerrein mag worden uitgegaan van een aanweizgheidspercentage van 20% (handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. Binnen het invloedsgebied van de buisleiding mogen geen bedrijfswoningen worden opgericht. Uit de CAROLA berekening komt naarvoren dat de leiding geen plaatsgebonden risicocontour heeft en dat hierdoor geen groepsrisico berekend moet worden.

4.7.4 Hoogspanningslijnen

In of nabij het plangebied zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig die van invloed zijn op de voorliggende bestemmingsplan.

4.8 Duurzaamheid

In de Bedrijventerreinvisie Zwartewaterland is nader aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid van de bedrijventerreinen van de gemeente.

Door de gedeeltelijke ligging van Zwartewaterland in het Nationale Landschap IJsseldelta en de ligging van de bedrijventerreinen nabij Natura 2000 gebied, stellen kaders aan de (her) ontwikkeling van bedrijventerreinen in Zwartewaterland. Duurzame ontwikkeling, zorgvuldige afwegingen en landschappelijke inpassing staan centraal en dienen bij te dragen aan zowel economische ontwikkeling als behoud van het landschap. De gemeente Zwartewaterland wil dan ook zo efficiënt mogelijk omgaan met de nog beschikbare bedrijfsgronden en inzetten op duurzame herstructurering en intensief ruimtegebruik. De gemeente heeft ook ambities om met de bedrijven samen te werken op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Het uitvoeren van energiescans op de bedrijventerreinen strekt tot aanbeveling. Verder kan duurzaam bouwen en – materiaal gebruik worden bevorderd.

Hiernaast blijkt ook dat het watervoerend pakket zeer geschikt is voor warmte koude opslag (WKO). Het is mogelijk WKO voor individuele functies te realiseren. Indien zich grootschalige initiatieven aandienen zal de gemeente afwegen of hieraan medewerking verleend kan worden.

Grote molens (100+ meter, provinciaal beleid) zijn binnen de gemeente uitgesloten. In de gemeente is ruimte voor kleine molens (op individuele schaal) bijvoorbeeld op de bedrijventerreinen. Initiatieven voor het oprichten van nieuwe kleine windmolens is passend binnen het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Zwartewaterland, zeker gelet op de grote energiegebruikende bedrijven op de verschillende bedrijventerreinen. Een eventuele plaatsing van kleinere molens is alleen mogelijk middels maatwerk, waarbij getoetst kan worden aan alle aspecten, zoals ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, landschap, natuurwaarden en milieu.

Binnen de gemeente zijn er ontwikkelingen gaande waarbij bedrijven gebruik maken van kleine houtgestookte ketels. Deze ketels leveren energie voor het eigen bedrijf. Voorliggende bestemmingsplan maakt het mogelijk om deze ketels te plaatsen.

4.9 Bodem

Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Dit nieuwe besluit zorgt voor een betere balans tussen een gezonde bodemkwaliteit en ruimte voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals natuur en landbouw. Het mogelijk maken van ontwikkelingen zonder de bodem of het oppervlaktewater te schaden, is het doel van het besluit.

4.9.1 Onderzoek

Voor het plangebied is de Bodematlas van de provincie Overijssel op 22 april 2014 geraadpleegd. Onderstaande afbeeldingen geven een impressie over de beschikbare bodeminformatie van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0027.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0028.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0029.jpg"

Bodemgegevens plangebied, bron Bodematlas Overijssel

4.9.2 Conclusie

Op grond van 2.10 van de Wabo wordt een omgevingsvergunning geweigerd indien de aanvraag niet voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening. In de bouwverordening is vastgelegd dat er geen bouwwerken mogen worden gebouwd op verontreinigde bodem. Bij de aanvraag omgeving- en/of milieuvergunning worden bodemonderzoeksresultaten verplicht gesteld.

Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is het mogelijk om circa 12 ha aan gronden op de bedrijventerreinen nader in te vullen. Hoewel bedrijven zich bij recht kunnen vestigen, zal per nieuwvestiging aangetoond dienen te worden dat voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen. Daartoe behoort o.a. een onderzoek naar de bodemkwaliteit.

4.10 Milieuzonering

4.10.1 Beleid

Voor de milieucategorie-indeling wordt gebruikgemaakt van de brochure van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). In de brochure wordt een relatie gelegd tussen bedrijfssoorten en (mogelijke) milieubelasting. Deze milieubelasting staat weergegeven als een aan te houden (richt)afstand tussen de bron en gevoelige bebouwing. De brochure bevat onder meer een lijst met bedrijfssoorten die zijn onderzocht op 11 aspecten van milieubelasting, namelijk geur-, stof-, geluid- en trillingshinder, lucht-, water- en bodemverontreiniging, gevaar, ongedierte, visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

Er worden in de basislijst zes milieucategorieen onderscheiden, oplopend van 1 tot en met 6: onder categorie 1 en 2 (de lichtste categorieën) vallen bedrijven die, met het oog op hun milieubelasting, toelaatbaar zijn tussen woningen (bijvoorbeeld een hoveniersbedrijf). Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met de genoemde afstanden. In categorie 6 (zware bedrijvigheid) zijn bedrijven opgenomen die pas toelaatbaar zijn op een afstand van 1.000 m

of 1.500 m (bijvoorbeeld een olieraffinaderij). In samenhang met de aard van de bedrijvigheid, neemt de gewenste afstand tot woonbebouwing toe. De milieuhinder als gevolg van de bedrijven moet zoveel mogelijk worden beperkt. De aangrenzende functies zijn daarbij maatgevend voor de toelaatbare hinder.

4.10.2 Onderzoek

In onderstaand tabellen is opgenomen op welk bedrijventerrein welke milieucategorising aanwezig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1896.BP0043-VS01_0030.jpg"

Zoals bovenstaande tabel laat zien, bevatten de vigerende bestemmingsplannen op bepaalde bedrijventerreinen mogelijkheden voor het vestigen van categorie 5-bedrijven. De gemeente wil deze mogelijkheden ook in het nieuwe bestemmingsplan opnemen, maar realiseert zich dat daadwerkelijke bedrijfsvestigingen sterk afhangen van de omgevingsfactoren ter plaatsen. In verband met omliggende woonbebouwing, zal vestiging van zwaardere bedrijven niet altijd mogelijk zijn. In dat opzicht dient de aangegeven categorisering nadrukkelijk te worden gezien als een maximum. Met andere woorden: vestiging van minder hinder veroorzakende bedrijven dan de categorisering toelaat behoort altijd tot de mogelijkheden.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de regels van het voorliggende plan nader toegelicht. De regels zijn afgestemd op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Het Bro bevat een aantal regels, die verplicht moeten worden overgenomen in de regels van een bestemmingplan. Dit betreft:

  • de anti-dubbeltelregel;
  • het overgangsrecht.

Het bestemmingsplan is overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening vervat in een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden aangegeven. De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) sluiten tevens aan bij de eisen van de SVBP 2012. Daarnaast sluit het bestemmingsplan aan bij de overige eisen uit het Besluit ruimtelijke ordening en het IMRO 2012. In het voorliggende bestemmingsplan worden tevens de begrippen uit de Wabo gehanteerd.

5.2 Opbouw van de regels

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de bestemmingsregels aan de orde gesteld. Deze ziet er als volgt uit:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

Dit wordt in het navolgende nader toegelicht.

Hoofdstuk 1 - Inleidende regels

Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hierin wordt aangegeven wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan en hoe dient te worden gemeten bij de toepassing van de bouwregels of sommige gebruiksregels van het plan.

Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels

Een bestemming is een omschrijving van aan de grond toegekende functies, zoals wonen, bedrijven, groenvoorzieningen et cetera. De aard van de toegelaten inrichting van de gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies. In de bestemmingsplannen worden meerdere bestemmingen onderscheiden. Aan deze bestemmingen zijn regelingen als de bestemmingsomschrijving, bebouwingsmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden gekoppeld.

Per bestemming wordt de indeling volgens de SVBP 2012 gehanteerd. Deze volgorde en de naamgeving zijn standaard en dienen in principe te worden gevolgd.

Het bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen:

  • Agrarisch met waarden - Landschap;
  • Bedrijf;
  • Bedrijf - Opslag
  • Bedrijventerrein;
  • Bedrijventerrein - Jachthaven;
  • Groen;
  • Maatschappelijk - Molen;
  • Recreatie - Dagrecreatie;
  • Recreatie - Verenigingsleven;
  • Verkeer;
  • Verkeer - Verblijf;
  • Water;
  • Water - Industriehaven;
  • Water - Waterstaat;
  • Wonen;
  • Wonen - Woonwagen;
  • Leiding - Gas;
  • Waarde - Archeologie;
  • Waterstaat - Waterkering;
  • Waterstaat - Waterstaatkundige functie.

Agrarisch met waarden - Landschap

Deze bestemming is opgenomen voor de agrarische gronden (onbebouwd) die zijn gelegen in het plangebied. De bestemming sluit aan bij de bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied.

Bedrijf

Deze bestemming is gehanteerd voor de niet geluidgezoneerde bedrijventerreinen. Binnen deze bestemming is een zonering opgenomen. De zoneringsmethode is afgeleid van de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Het idee is dat op bedrijfspercelen die het dichtst bij hindergevoelige objecten zijn gelegen, alleen de lagere milieucategorieën zijn toegestaan. Ook geldt aan enkele randen van de bedrijventerreinen een lagere maximale bouwhoogte, ter bescherming van de omliggende landschappelijke waarden. In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het toestaan van een hogere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen indien er een investering in de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt. Indien het bebouwing grenzend aan de randen van het bedrijventerrein betreft moet de bebouwing tevens goed landschappelijk worden ingepast aan de zijde(s) die vanaf omliggende woongebieden worden waargenomen.

Binnen de bestemming zijn enkele specifieke functies apart aangeduid, zoals kantoren, een drukkerij en tankstations. Daarnaast zijn zones opgenomen waarbinnen bepaalde bedrijvigheid in de vorm van kantoren en volumineuze detailhandel kunnen worden toegestaan. In het noordelijke gedeelte van bedrijventerrein Genemuiden ligt de nadruk van oudsher op tapijtbedrijven. Deze bedrijven kennen een hogere categorie op grond van geluid. Binnen de in de verbeelding aangeduide zone zijn tapijtfabrieken toegestaan.

Reguliere detailhandel is binnen de bestemming in beginsel niet toegestaan, anders dan bestaande detailhandel, welke voorzien is van een aanduiding. Detailhandel in de vorm van e-commerce en productiegebonden detailhandel wordt onder voorwaarden toegestaan.

Bedrijfswoningen zijn binnen de bestemming uitsluitend toegestaan op de bestaande bouwpercelen, in beginsel overeenkomstig de bestaande situatie. Het is echter wel toegestaan op bouwpercelen waar bestaande bedrijfswoningen aanwezig zijn de bedrijfswoning te verplaatsen, mits dit inpandig gebeurt. De bedrijfswoning dient in dat geval deel uit te maken van het hoofdgebouw waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, zodanig dat de bedijfswoning en het bedrijfspand als één hoofdgebouw worden beschouwd.

Er gelden globale bouwregels op de bedrijventerreinen. Er zijn geen bouwvlakken opgenomen waarbinnen de bebouwing moet worden gerealiseerd, er dient wel een bepaalde afstand gehouden te worden tot de perceelsgrenzen. Daarnaast dient op ieder bouwperceel voldoende ruimte aanwezig te zijn voor het parkeren of stallen van (vracht)auto's ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke.

Bedrijf - Opslag

Deze bestemming is opgenomen voor panden die ten behoeve van opslag mogen worden gebruikt.

Bedrijventerrein

Voor deze bestemming gelden grotendeels dezelfde regels als binnen de bestemming Bedrijf, met dien verstande dat deze bestemming ziet op de geluidgezoneerde (delen van) bedrijventerreinen.

Hiermee wordt bedoeld gezoneerde terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder. Binnen deze bestemming zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan. Ook binnen deze bestemming is een interne zonering opgenomen om milieuoverlast te voorkomen voor nabijgelegen woningen.

Enkele specifieke bedrijven zijn specifiek aangeduid, zoals kantoren en een sportcentrum. Ook binnen deze bestemming zijn zones aangegeven waarbinnen kantoren of volumineuze detailhandel is toegestaan. Daarnaast zijn zones opgenomen waarbinnen watergebonden bedrijvigheid is toegestaan, ook indien de categorie van deze bedrijven hoger is dan de ter plaatse toegestane categorieën. Verder zijn er zones opgenomen waarbinnen nieuwe bedrijfswoningen kunnen worden gerealiseerd, met een maximum van 1 per bouwperceel.

Bedrijventerrein - Jachthaven

Deze bestemming is specifiek gegeven aan de jachthaven in Zwartsluis. Het in de bestemming aanwezige restaurant is specifiek aangeduid als 'horeca'. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

Groen

De bestemming 'groen' is gegeven aan grote groenoppervlakten of structuurbepalend groen in het plangebied, zodat de groene uitstraling op deze plekken behouden blijft. Binnen de bestemming groen zijn groenstroken, fiets- en voetpaden, water en speelvoorzieningen toegestaan. Parkeervoorzieningen zijn toegestaan behalve daar waar deze expliciet worden uitgesloten.

Maatschappelijk - Molen

Deze bestemming is gegeven aan de bestaande molen in het plangebied. Rondom deze molen geldt een molenbiotoop waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van de hoogte van onder meer bouwwerken en bomen.

Recreatie - Dagrecreatie

Deze bestemming is opgenomen voor het bestaande openlucht zwembad in Hasselt.

Recreatie - Verenigingsleven

Deze bestemming is gegeven aan de clubgebouwen voor verenigingsleven op het bedrijventerrein Genemuiden.

Verkeer

Deze bestemming is gebruikt voor de doorgaande wegen, waarbij de hoofdfunctie 'verkeer' is. Binnen de bestemming kunnen wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, groenvoorziening en water en andere nutsvoorzieningen worden gerealiseerd.

Verkeer – Verblijfsgebied

Deze bestemming is gebruikt voor de zijwegen in het plangebied. Binnen de bestemming kunnen wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen worden gerealiseerd.

Water

Deze bestemming is gebruikt voor structureel water, zoals het Zwarte Water en het Meppelerdiep. Bedrijvigheid op het water is toegestaan voor zover de gronden zijn voorzien van een aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'.

Water - Industriehaven/Water - Waterstaat

Deze bestemmingen zijn opgenomen voor de Industriehaven in Genemuiden en sluiten aan bij de regeling in het bestemmingsplan Uitbreiding Industriehaven Genemuiden. Binnen deze bestemmingen is onder meer een laad- en losplaats en een havenkantoor toegestaan.

Wonen

De enkele woonpercelen die zijn gelegen binnen het plangebied hebben de bestemming Wonen gekregen, de regeling in de woonbestemming sluit aan bij de regling voor de woonbestemming in het bestemmingsplan Woonwijken Zwartewaterland.

Wonen - Woonwagen

De woonwagens op het bedrijventerrein van Genemuiden hebben de bestemming Wonen - Woonwagen gekregen, het aantal woonwagens is gemaximeerd op 4.

Leiding - Gas

De aanwezige gasleiding in het plangebied is voorzien van een dubbelbestemming waarbinnen de belemmeringenstrook van de leiding ook is meegenomen. Binnen deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad. Hiertoe zal advies worden gevraagd aan de betrokken leidingbeheerder. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van in de bestemming genoemde werken en werkzaamheden.

Waarde-archeologie
De dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' is toegekend aan die gronden die een verwachtingswaarde van 50% of meer hebben op archeologische vondsten. De dubbelbestemming is ter bescherming van het cultuurhistorische bodemarchief en legt aanvullende regels op ten opzichte van de basisbestemmingen.

Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming legt aanvullende regels op ten opzichte van de basisbestemmingen. Deze bestemming is gebruikt om de waterkerende functie van diverse kades langs het Zwarte Water, veilig te stellen. Zonder toestemming van de beheerder van de waterkering mag in deze zone niet worden gebouwd of gegraven.

Waterstaat - Waterstaatkundige functie
De dubbelbestemming legt aanvullende regels op ten opzichte van de basisbestemmingen. Deze bestemming is gebruikt om de waterstaatkundige functie in verband met de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater en het vergroten van de afvoercapaciteit veilig te stellen.

Hoofdstuk 3 - Algemene regels

Hieronder zijn begrepen de anti-dubbeltelregel, de algemene gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels en de algemene afwijkingsregels.

Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient onderzoek te worden ingesteld naar de economische uitvoerbaarheid van een plan. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van het voorliggende bestemmingsplan zijn gedekt in de gemeentelijke begroting.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van inspraak en overleg ter inzage gelegd en opgestuurd naar belanghebbende instanties zoals de provincie en het waterschap. De resultaten van de inspraak en het overleg zijn opgenomen in de inspraaknota bestemmingsplan Bedrijventerreinen, welke als Bijlage 2 Inspraaknota is opgenomen. De gemeente heeft ambtshalve een aantal wijzigingen gedaan, het overicht van deze wijzigingen is opgenomen in Bijlage 3 Ambtelijke wijzigingen.

Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 15 januari 2015 gedurende zes weken ter visie gelegen. Tijdens deze periode heeft een ieder de gelegenheid gekregen om een zienswijze in te dienen. De zienswijzen en de beantwoording daarvan zijn terug te vinden in Bijlage 3.