direct naar inhoud van Artikel 25: Wonen
Plan: Oud Zwartsluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1896.BP0025-VS01

Artikel 25: Wonen

25.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met:
    • 1. een beroep aan huis;
    • 2. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 3. een pension, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension';
    • 4. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • c. gebouwen, overkappingen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en terreinen.
25.2. Bouwregels

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Wonen' is aan een aantal regels gebonden.

25.2.1. Hoofdgebouwen

Een hoofdgebouw mag:

  • a. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. vrijstaand, halfvrijstaand of in een rij aaneen worden gebouwd;
  • c. met minimaal één zijde in de voorgevelroolijn worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • d. een goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • e. mag in afwijking van het bepaalde in sub d. een goothoogte hebben die 3,50 meter hoger is dan is aangegeven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende goothoogte';

Een hoofdgebouw heeft:

  • f. een dakhelling van minimaal 25°.
25.2.2. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
    • 1. worden minimaal 3,00 meter achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
    • 2. de afstand van een bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 1,00 m bedragen, tenzij op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;
    • 3. mogen een gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak hebben van 20 m²;
    • 4. mogen in afwijking van het bepaalde in sub c. een gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak hebben van maximaal 70 m², mits niet meer dan 50 % van het zij- en achtererf wordt bebouwd;
  • b. Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen:
    • 1. een goothoogte hebben van maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerder met 0,25 meter;
    • 2. een bouwhoogte hebben van maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,50 m;
  • c. Een vrijstaand bijgebouw mag:
    • 1. een goothoogte hebben van maximaal 3,00 meter;
    • 2. een bouwhoogte hebben van maximaal 5,00 meter.
  • d. Een overkapping mag een bouwhoogte hebben van maximaal 3,00 meter.
25.2.3. Garageboxen
  • a. Een garagebox mag:
    • 1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'garage' worden gebouwd;
    • 2. een bouwhoogte hebben van maximaal 3,00 meter.
25.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. een erf- en terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  • b. een overig bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 3,00 meter hebben.
25.3. Afwijken van de bouwregels
25.3.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2.2 sub a in die zin dat een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd.

25.3.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4. Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Wonen' is aan een aantal beperkingen gebonden.

De gronden en bouwwerken mogen niet:

  • a. worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie waarbij wordt afgeweken van de volgende regels:
    • 1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt maximaal 1/3 van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
    • 2. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 3. er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie;
    • 4. detailhandel en/of horeca, anders dan een bed & breakfast, zijn niet toegestaan;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. de activiteiten zijn niet vergunningplichtig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 7. reclame- en naamborden worden getoetst in het kader van de welstand;
  • b. worden gebruikt voor een bedrijf aan huis, anders dan de in lid 25.1toegestane functies;
  • c. worden gebruikt voor bewoning indien het een vrijstaand bijgebouw betreft.
  • d. Een hoofdgebouw mag niet worden gebruikt voor meer dan 1 woning.
25.5. Afwijken van de gebruiksregels
25.5.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 25.4 sub b in die zin dat een bedrijf aan huis wordt toegestaan, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
    • 1. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 2. de activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 3. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    • 4. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 5. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
    • 6. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 1/3 van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen beslaan met een maximum van 100 m²;
    • 7. reclame- en naamborden worden getoetst in het kader van de welstand.
25.5.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.