Plan: | Bestemmingsplan Woonwijken Zwartewaterland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1896.BP0002-VS01 |
Geologische opbouw bodem
Vanaf maaiveld bevindt zich een deklaag bestaande uit klei op veen. De dikte van deze
Holocene klei- en veenpakketten kan lokaal sterk verschillen. Onder de deklaag worden matig tot uiterst grove zanden aangetroffen van de Formatie van Kreftenheye. Regionaal gezien wordt de eerste scheidende laag gevormd door kleilagen van de Eemformatie (op circa NAP -15 m). Het watervoerende pakket, bestaande uit grove zanden, reikt tot NAP -90 m. Op die diepte is waarschijnlijk een 20 m dik kleipakket van Tegelen aanwezig. Gezien de zeer slechte doorlatendheid van dit pakket is, voor dit onderzoek, deze laag aangehouden als hydrologische basis.
Op de locaties (zoals in de polder Mastenbroek) waar de eerste scheidende laag ontbreekt, is sprake van een aaneengesloten watervoerend pakket.
Diepte [m-NAP] | Samenstelling | Formatie | Geohydrologische eenheid |
0 – 3 | Klei/veen | Holoceen | Deklaag |
3 - 15 | Matig grof tot uiterst grof zand | Kreftenheye | Watervoerend pakket |
15 – 25 | Klei | Eemformatie | Scheidende laag |
25 - 90 | Matig grof tot uiterst grof zand | Kreftenheye | Watervoerend pakket |
90 – 110 | Klei | Tegelen | Geohydrologische basis |
Afbeelding 3.6 Schematische geohydrologische bodemopbouw
Bodemopbouw in de kernen
De gemeente Zwartewaterland wordt gekenmerkt door veengronden. Langs de IJssel zijn jonge rivierkleigronden aanwezig. En rond Genemuiden zeekleigronden. Oostelijk van de IJssel ter hoogte van Hasselt zijn zandgronden aanwezig. Aanwezige grondwatertrappen zijn II, III en IV. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hoog is (een nat gebied). Hoog betekent in dit geval dat de grondwaterspiegel kan stijgen tot ca. 40 cm minus maaiveld.
Stedelijke gebieden zijn niet gekarteerd. Informatie omtrent bodemopbouw rond de kernen komt van www.bodemdata.nl en dinoloket.nl (REGISII).
De bodemopbouw en de grondwaterstanden in het gebied rond de kernen (de kernen zelf zijn niet gekarteerd) is niet zonder meer geschikt voor de infiltratie van hemelwater. Locatiespecifiek onderzoek moet uitwijzen of op een gewenste locatie mogelijkheden bestaan. Gezien de voorkomende hoge grondwaterstanden zal bij locatieontwikkeling het maaiveld moeten worden opgehoogd waardoor wellicht wel ruimte ontstaat om hemelwater te infiltreren.