Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen Winschoten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.02BP7001-0402

Artikel 7 Bedrijventerrein - 3.1

7.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor “Bedrijventerrein – 3.1” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van bedrijven behorende tot en met categorie 3.1 van de in de bijlage 1 opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – verffabriek’ tevens gebouwen ten behoeve van een verffabriek (categorie 4.2);
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - glasfabriek’ tevens gebouwen ten behoeve van een glasfabriek (categorie 4.2);
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, bedrijfswoningen;
  5. ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ontvangstinstallatie’ tevens een antennemast ten behoeve van de telecommunicatie;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een voetgangersbrug met ruimte voor nutsleidingen;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - activiteitencentrum' een maatschappelijk activiteitencentrum ten behoeve van onder andere dagbesteding en arbeidsrehabilitatie;
  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - fietswinkel' een bedrijf ten behoeve van de verkoop en reparatie van fietsen;
  9. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' een praktijkruimte voor een maatschappelijke functie;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - schoonheidsspecialist' een praktijkruimte voor een schoonheidsspecialist; 
en daarbij behorende:
  1. niet zelfstandige kantoorfuncties;
  2. niet zelfstandige detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotsmiddelen, welke als een ondergeschikt onderdeel van een bedrijf valt aan te merken;
  3. wegen en paden;
  4. tuinen, erven en terreinen;
  5. (gebouwen ten behoeve van) nutsvoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen en waterlopen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Onder de bedrijfsactiviteiten is het vervaardigen en/of de opslag en/of detailhandel van vuurwerk niet begrepen.
 
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of risicovolle inrichtingen niet begrepen.
  
 
7.2. Bouwregels
 
7.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. er wordt uitsluitend gebouwd ten behoeve van het binnen deze bestemming toegestane gebruik;
  2. het realiseren van nieuw te bouwen bedrijfswoningen is niet toegestaan, behoudens ter vervanging van een bestaande bedrijfswoning;
  3. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  4. bedrijfswoningen dienen in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden opgericht;
  5. indien op een bouwperceel een bedrijfswoning aanwezig is, dienen de overige bedrijfsgebouwen tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning te worden opgericht;
  6. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4 en 9 meter, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
  7. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de hoogte genoemd op de verbeelding, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
  8. het bebouwingspercentage van het binnen een bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel zal ten hoogste 80% bedragen;
  9. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt. 
7.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. behoudens erf- en terreinafscheidingen dienen bouwwerken, geen gebouw zijnde, binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan 9 meter met dien verstande dat:
    1. de hoogte van reclamemasten niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    2. de hoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 15 meter, tenzij de gronden zijn aangeduid met “zend-/ontvangstinstallatie”.
  3. In afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangsinstallatie' een antennemast worden opgericht tot een maximale hoogte van 60 meter;
  4. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter mag bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze hoger is.
 
7.3. Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, een goede milieusituatie, een goede woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  
 
7.4. Afwijking van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 7.2.1 onder g en toestaan dat ter plaatse van de "wro-zone - ontheffingsgebied" een bouwhoogte van 18 meter is toegestaan, met dien verstande dat dit voor maximaal 10% van het bebouwd oppervlak is toegestaan;
  2. lid 7.2.1 onder i en toestaan dat tot maximaal 1 uit de zijdelingse dan wel achterste perceelsgrens bebouwing wordt opgericht;
  3. lid 7.2.2 onder b en toestaan dat antennemasten worden opgericht tot een maximale hoogte van 30 meter. 
 
7.5. Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - verffabriek” dan wel “specifieke vorm van bedrijf - glasfabriek”, in welk geval een verffabriek respectievelijk een glasfabriek is toegestaan;
  2. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. het gebruik van bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.
  
7.6. Afwijken van de gebruiksregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevinsgvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 7.5 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die weliswaar niet zijn genoemd, dan wel moeilijk inschaalbaar zijn in de krachtens dit artikel toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten of behoren tot een categorie anders dan de in lid 7.5 onder a genoemde, doch naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid niet bezwaarlijker zijn te achten dan de wel genoemde inrichtingen in de voornoemde categorieën, mits het geen inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en geen risicovolle inrichtingen betreft;
 
7.7. Wijzigingsbevoegdheid
 
7.7.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat:
  1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘Wro-zone’ de bestemming mag worden gewijzigd door middel van het toekennen van een bouwvlak;
  2. de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – verffabriek” wordt verwijderd;
  3. de aanduiding “Specifieke vorm van bedrijf - glasfabriek” wordt verwijderd;
  4. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd.
7.7.2. Een wijziging als bedoeld in artikel 7.7.1, onder a mag enkel worden toegepast nadat onderzoek heeft uitgewezen dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van:
  1. archeologie;
  2. ecologie;
  3. bodemkwaliteit.
7.7.3. Een wijziging als bedoeld in artikel 7.7.1 onder b, c, d en/of e kan alleen worden toegepast indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.