Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen Winschoten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.02BP7001-0402

Artikel 20 Bedrijventerrein - Uit te werken

20.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor “Uit te werken bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van bedrijven behorende tot en met categorie 3.2 van de in de bijlage 1 opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
 
en daarbij behorende:
  1. niet zelfstandige kantoorfuncties;
  2. detailhandel, voor zover deze onderdeel uitmaakt –maar geen hoofdbestanddeel is– van de bedrijfsvoering, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  3. wegen en paden;
  4. tuinen, erven en terreinen;
  5. (gebouwen ten behoeve van) nutsvoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen en waterlopen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.  
Onder de bedrijfsactiviteiten is het vervaardigen en/of de opslag en/of detailhandel van vuurwerk niet begrepen.
 
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of risicovolle inrichtingen niet begrepen.
 
Burgemeester en wethouders werken de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening uit.
  
 
20.2. Bouwregels
 
Op de gronden binnen deze bestemming mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan.
  
 
20.3. Uitwerkingsregels
 
Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bouwhoogte voor gebouwen bedraagt maximaal 10 meter;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan 9 meter met dien verstande dat:
    1. de hoogte van reclamemasten niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    2. de hoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 16 meter;
  3. Binnen een strook van 16 meter uit de oostelijke bestemmingsgrens dient een groene afscheiding te worden gerealiseerd in de vorm van een “stadsmuur”.
 
20.4 Adviesprocedure
Alvorens het bestemmingsplan uit te werken als bedoeld onder in lid 3 wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap inzake omtrent de vraag of voldoende wordt rekening gehouden met het waterbelang ter plaatse (watertoets).