Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Lanengebied - Winschoten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.02BP6001-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, niet zijnde:
    1. glastuinbouw;
    2. (intensieve) veehouderij.
  2. gebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning;
  3. cultuurgrond;
  4. groenvoorzieningen;
  5. wegen, paden en verhardingen;
  6. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. er wordt uitsluitend gebouwd ten behoeve van het binnen deze bestemming toegestane gebruik;
  2. het realiseren van nieuw te bouwen bedrijfs-/dienstwoningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervanging van bestaande;
  3. er mag per bedrijf één bedrijfswoning aanwezig zijn;
  4. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  5. de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan de hoogte genoemd op de verbeelding.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. behoudens erf- en terreinafscheidingen dienen bouwwerken, geen gebouw zijnde, binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  2. overkappingen mogen worden opgericht tot een maximum oppervlakte van 30 m² en tot een maximale bouwhoogte van 3 meter bij platte afdekking, dan wel 6 meter bij afdekking met een kap waarbij de maximale goothoogte 3 meter bedraagt, met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte op de zijdelingse perceelsgrens van de niet aangebouwde zijde en op de achterperceelsgrens ten hoogste 3 meter mag bedragen en;
    2. de bouwhoogte vanaf deze zijdelingse- en achterperceelsgrens mag toenemen onder een hoek van maximaal 45° tot een maximale bouwhoogte van 6 meter op een afstand van 3 meter uit deze zijdelingse- en achterperceelsgrens;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan 9 meter met dien verstande dat de hoogte van reclamemasten niet meer bedraagt dan zes meter;
  4. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Nevenactiviteiten bij agrarisch grondgebruik
Naast het bepaalde in lid 1 zijn nevenactiviteiten toegestaan met dien verstande dat:
  1. de nevenactiviteit zich beperkt tot het agrarische bouwperceel;
  2. de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf behouden blijft;
  3. de maximale oppervlakte van de gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de nevenactiviteit maximaal 40% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte ten behoeve van detailhandel van streekeigen producten ten hoogste 120 m2 bedraagt;
  4. de bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden worden behouden;
3.3.2 Strijdig gebruik
Het is in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken:
  1. gronden gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens van bedrijfsgebouwen als opslagterrein;
  2. ten behoeve van een seksinrichting;
  3. ten behoeve van intensieve veehouderij;
  4. ten behoeve van glastuinbouw.