30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en herstel van de aanwezige kleinschalige landschapselementen en de daarmee samenhangende landschappelijke en natuurlijke waarden, alsmede het daarmee samenhangende waterbergend vermogen van de grond, met dien verstande dat:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' de gronden tevens zijn bestemd voor de bescherming van de aanwezige waardevolle en beeldbepalende bomen.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1 Verbod
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag navolgende werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen;
-
b. het ontginnen, het bodemverlagen, het afgraven, het ophogen en het egaliseren;
-
c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
d. het vellen en/ of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben.
30.3.2 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 30.3.1 is niet van toepassing op:
-
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
-
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
-
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik
-
d. werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning kunnen worden uitgevoerd.
-
e. het vellen of rooien bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;
-
f. het periodiek kappen van hakhout voorzover betreffende de normale uitoefening van het, op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, bestaande bodemgebruik.
30.3.3 Toelaatbaarheid
Voor zover het bepaalde in 30.3.1 niet van toepassing is, zijn de werken of werkzaamheden als bedoeld onder 30.3.1 slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in 30.1 genoemde waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.