21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. bedrijfsgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. ten behoeve van agrarisch grondgebruik van (een deel van) de gronden is geen bebouwing toegestaan;
-
c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
d. in afwijking van het bepaalde onder c. mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - facilitaire voorzieningen' maximaal voor 35% worden bebouwd;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' is maximaal één clublokaal toegestaan binnen het bouwvlak;
-
f. in het bouwvlak mag ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' pas worden gebouwd als de landschappelijke inpassing op en om de golfbaan is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden, een en ander overeenkomstig het natuurinrichtingsplan zoals is aangegeven in bijlage 19 bij deze regels;
-
g. in afwijking van het bepaalde onder f. kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenenvoor het bouwen van een tijdelijk clubgebouw voor het golfterrein met een door het bevoegd gezag te bepalen maximale instandhouidingstermijn;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - facilitaire voorzieningen' zijn uitsluitend bestaande bouwwerken toegestaan;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is maximaal één gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toegestaan binnen het bouwvlak;
-
j. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter, tenzij op de verbeelding een andere maximale goot- en/of bouwhoogte is aangeduid;
-
k. aangetoond wordt dat in voldoende mate wordt voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein.
21.2.2 Paviljoens
Voor het plaatsen van verplaatsbare paviljoens gelden de volgende regels:
-
a. binnen het bestemmingsvlak zijn maximaal 6 paviljoens toegestaan ten behoeve van activiteiten en evenementen;
-
b. de goothoogte bedraagt maximaal 2 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 meter;
-
c. de oppervlakte bedraagt maximaal 25 m² per paviljoen;
-
d. aanwezige natuur- en landschapselementen mogen door de plaatsing van de paviljoens niet onevenredig worden aangetast.
21.2.3 Feesttenten
Voor het plaatsen van tijdelijke feesttenten gelden de volgende regels:
-
a. binnen het bestemmingsvlak kunnen tijdelijk feesttenten worden geplaatst, uitsluitend ten behoeve van evenementen;
-
b. de maximale goothoogte van een feesttent bedraagt 3 meter en de maximale nokhoogte 7 meter;
-
c. de feesttenten zijn toegestaan voor een periode van maximaal 10 dagen, inclusief opbouwen en afbreken.
-
d. aanwezige natuur- en landschapselementen mogen door de plaatsing van de feesttenten niet onevenredig worden aangetast.
21.2.4 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 respectievelijk 5 meter;
-
c. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
-
d. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meer achter de voorgevellijn gebouwd;
-
e. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter.
21.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5 meter, met uitzondering van:
-
1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
-
2. vlaggen-, reclame- en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
-
3. (voorzieningen ten behoeve van)veiligheidsnetten ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan', waarvan, de bouwhoogte maximaal 20 meter mag bedragen;
-
4. toegangspoorten bij de ingang(en) van het landgoed, waarvan de hoogte maximaal 7,50 meter mag bedragen.
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van wegen en/of paden;
-
b. het verleggen of verwijderen van wegen en/of paden;
-
c. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen;
-
d. afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren, indrijven;
-
e. onderbemalen, draineren, graven sloten, aanleg dammen, aanleg stuwen, dempen sloten, dempen
-
f. poelen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
-
g. rooien beplanting, aanleg leidingen, opplanten, het omzetten van grasland naar bouwland en
-
h. boomteelt, veranderen perceelsindeling, verharden oppervlak;
-
i. aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
21.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 16.5.121.5.1 is niet van toepassing op:
-
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
-
b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
-
c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.
21.5.3 Toepassingscriteria
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 21.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien de in artikel 21.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.