direct naar inhoud van Artikel 18 Water
Plan: Kernen Kessel en Kessel-Eik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0047-VG01

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beroeps- en recreatievaart;
  • b. waterberging;
  • c. waterstaatswerken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. behoud en herstel van ecologische en natuurwaarden;
  • e. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  • f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • g. beheer- en onderhoudsstroken;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van openbare aanlegplaatsen en steigers

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.2 ten behoeve van de bouw van openbare aanlegplaatsen en/of steigers ten behoeve van bestaande bebouwing en functies die grenzen aan het water, mits:

  • a. geen steigers worden aangebracht in rietkragen en groene oeverzones met een breedte van meer dan 2 meter;
  • b. geen onevenredige (blijvende) schade worden toegebracht aan ter plekke aanwezige rietkragen of andere met oever- en moerasplanten begroeide oevers;
  • c. toestemming wordt gevraagd bij de vaarwegbeheerder;
  • d. ingeval het geen openbare aanlegplaats betreft de eigenaar van de betreffende oeverzone en/of het water schriftelijk toestemming dient te verlenen;
  • e. de lengte van de steiger maximaal 2 meter en de breedte maximaal 1 meter bedraagt;
  • f. de steiger niet meer dan 0,75 meter boven de wateroppervlakte (streefpeil) uitsteekt;
  • g. per steiger niet meer dan 2 afmeerpalen worden gerealiseerd met een onderlinge afstand van maximaal 4 meter;
  • h. de steiger 'onderloops' dient te zijn, hetgeen betekent dat het water onder de steiger en het plankier vrije doorloop moet hebben;
  • i. de steiger bij voorkeur wordt aangelegd in combinatie met een natuurvriendelijke inrichting achter de steiger.