Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Verzamelplan Zuidplas 2020
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpVerzamelp02Zpl-Va01

Toelichting

 
hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit verzamelplan heeft betrekking op een aantal locaties in de Gemeente Zuidplas. Een verzamelplan is een bestemmingsplan waarin de plannen van meerdere initiatiefnemers worden gebundeld. Het omvat enkele beperkte, nieuwe ontwikkelingen en correcties van verschillende geldende bestemmingsplannen. Het doel van dit bestemmingsplan is het geven van een actueel en correct beeld van de functies en een kader waaraan (toekomstige) aanvragen voor omgevingsvergunningen kunnen worden getoetst. Door de verschillende locaties in één bestemmingsplan op te nemen, hoeft slechts eenmaal een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied bestaat uit elf specifieke locaties verspreid over de gemeente Zuidplas. Op de volgende afbeelding is de ligging van deze locaties weergegeven.
 
 
Overzicht specifieke locaties in Verzamelplan Zuidplas (bron: Google Maps) 
 
Het betreft de volgende locaties:
  1. Verbindingsweg 8 in Nieuwerkerk aan den IJssel
  2. Verbindingsweg 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel
  3. Oogstpad 13 in Moerkapelle
  4. Knibbelweg 9f in Zevenhuizen
  5. Knibbelweg 9h in Zevenhuizen
  6. Rottekade 11 in Zevenhuizen
  7. De Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel
  8. Dorpsstraat 204 - 206 in Zevenhuizen
  9. Zuideinde 5 in Zevenhuizen
  10. Hoofdweg-Zuid 4 in Nieuwerkerk aan den IJssel
  11. Dorpstraat 165 in Zevenhuizen
 
1.3 Geldende planologisch regimes
Voor de locaties die deel uitmaken van het plangebied gelden diverse planologische regimes. In de volgende tabel is voor elke ontwikkellocatie het geldende bestemmingsplan weergegeven.  
 
 
Locatie
Planologisch regime
Vastgesteld
1.&2.
Verbindingsweg 8 & 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel
Bestemmingsplan Zuidplas West
10 augustus 2011
3.Oogstpad 13 in Moerkapelle Bestemmingsplan Zuidplas Noord
10 augustus 2011
4.&5.Knibbelweg 9h en 9f in ZevenhuizenBestemmingsplan Zuidplas Noord10 augustus 2011
6.
Rottekade 11 in Zevenhuizen
Beheersverordening Eendragtspolder, Oud Verlaat en Zevenhuizerplas
6 maart 2018
7.
De Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel
Bestemmingsplan 's-Gravenweg 2013
11 juni 2013
8.
Dorpsstraat 204 - 206 in Zevenhuizen
Bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp
27 november 2012
9.
Zuideinde 5 in Zevenhuizen
Wijzigingsplan Zuideinde 5 &
Beheersverordening Eendragtspolder, Oud Verlaat en Zevenhuizerplas
26 oktober 2010 & 
6 maart 2018
10. Hoofdweg-Zuid 4 in Nieuwerkerk aan den IJsselBestemmingsplan Parkzoom14 mei 2013
11.Dorpsstraat 165 in ZevenhuizenBestemmingsplan Zevenhuizen Dorp 27 november 2012
 
Naast bovengenoemde bestemmingsplannen gelden voor de gehele gemeente Zuidplas de bestemmingsplannen 'Parapluherziening Archeologie' en 'Parapluherziening Parkeren'. Het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' vervangt de verschillende dubbelbestemmingen 'Archeologie' uit de hierboven genoemde bestemmingsplannen. Het doel van het bestemmingsplan 'Parapluherziening Parkeren' is een eenduidige regeling te treffen voor het aspect parkeren.
 
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de verschillende nieuwe ontwikkelingen en reparaties beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het bestemmingsplan op haalbaarheid getoetst. Tot slot bevat hoofdstuk 5 de juridische planbeschrijving.
hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Nieuwe ontwikkelingen
Het verzamelplan heeft betrekking op 10 nieuwe ontwikkelingen. De ontwikkelingen aan de Verbindingsweg 8 & 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel, Oogstpad 13 in Moerkapelle en Knibbelweg 9f en 9h in Zevenhuizen betreffen allen het omzetten van een voormalige bedrijfswoning naar een plattelandswoning. Aan de Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel en Rottekade 11 in Zevenhuizen is het voornemen woningen te vernieuwen/verplaatsen/realiseren. Aan het Zuideinde 5 in Zevenhuizen is op dit moment een duurzaam agrarisch bedrijf gevestigd, ten behoeve van de agrarische bedrijfsactiviteiten is het voornemen het bestaande bouwvlak te vergroten. Verder is het voornemen om de panden aan de Dorpsstraat 204-206 te saneren en hiervoor in de plaats een nieuw pand ten behoeve van een tandartspraktijk te realiseren. De beoogde ontwikkelingen passen niet binnen de mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.  
     
De initiatiefnemers hebben in een eerder stadium principeverzoeken ingediend bij de gemeente Zuidplas. Middels principebesluiten heeft de gemeente Zuidplas aangegeven positief tegenover de beoogde ontwikkelingen te staan. 
 
Een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan kan slechts worden afgegeven indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De vergunning moet dan ook voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. In toelichting paragraaf 2.1 worden per initiatief de huidige situatie en beoogde situatie beschreven, vervolgens worden de haalbaarheidsaspecten behandeld. In toelichting hoofdstuk 3 wordt toegelicht in hoeverre de beoogde ontwikkelingen passen binnen de gestelde beleidskaders.
 
2.1.1 Verbindingsweg 8 & 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel
 
2.1.1.1 Planomschrijving
Het betreft twee afzonderlijke initiatieven aan de Verbindingsweg in Nieuwerkerk aan den IJssel, namelijk Verbindingsweg 8 en 12. De beide locaties zijn gelegen midden in (voormalig) glastuinbouwgebied ten noorden van Nieuwerkerk aan den IJssel.
 
Onderstaande afbeelding toont een impressie van huidige situatie.
 
Linker afbeelding toont aanzicht vanaf de Verbindingsweg in de richting van het plangebied aan de Verbindingsweg 8. Rechter afbeelding toont het aanzicht vanaf de Verbindingsweg in de richting van het plangebied aan de Verbindingsweg 12 (bron: Google Streetview)
Op dit moment zijn beide locaties bebouwd met een voormalige bedrijfswoning. De bedrijfswoningen maken van oudsher onderdeel uit van aangrenzende glastuinbouwbedrijven.   
 
Omdat er geen relatie meer is tussen de voormalige bedrijfswoningen en een glastuinbouwbedrijf, is het voornemen om de status van de twee bedrijfswoningen te wijzigen naar 'plattelandswoning'. Een plattelandswoning is een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond. Hierbij wordt aan de plattelandswoning een lager beschermingsniveau toegekend dan aan een burgerwoning. De woning wordt immers nog gezien als onderdeel van de agrarische inrichting. Dit is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): de Wet plattelandswoningen.
 
De omzetting van de woningen levert geen beperkingen op voor nabij gelegen agrarische bedrijven. De juridische status van 'plattelandswoning' brengt immers met zich mee dat binnen de Wet milieubeheer de woning nog wel onderdeel uitmaakt van de agrarische inrichting.
In toelichting paragraaf 2.1.1.3 wordt aangetoond dat de woonfunctie aanvaardbaar is vanuit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat en er voor omliggende (agrarische) bedrijven geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
 
Initiatiefnemers hebben reeds een vooroverleg ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 12 november 2019 is voor de Verbindingsweg 12 middels een principebesluit (kenmerk: B19.000475) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan. Op 20 december 2019 is voor de Verbindingsweg 8 aangegeven dat de gemeente bereid is mee te werken aan onderhavig plan (kenmerk: 2019686814).     
 
Verkeer en parkeren
De functiewijziging naar 'plattelandswoning' heeft geen ruimtelijke gevolgen. Het gebruik en de bebouwing blijft ongewijzigd. Hierdoor zal het bestaande aantal verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Op dit moment wordt de parkeerbehoefte op eigen terrein voorzien en dat is ook zo in de beoogde nieuwe situatie.
 
2.1.1.2 Geldende bestemmingsplan
Voor beide locaties aan de Verbindingsweg geldt momenteel het bestemmingsplan 'Zuidplas West', vastgesteld op 10 augustus 2011 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. De gronden hebben de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', waarbij ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een agrarische bedrijfswoning is toegestaan. Verder gelden de gebiedsaanduidingen 'wro-zone - wijzigingsgebied 5', 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2', 'geluidszone - weg' en voor een klein gedeelte ook 'geluidszone - spoor'.
Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie'. Het plangebied is niet voorzien van een archeologische dubbelbestemming.
 
De navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding weer. 
    
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Zuidplas West' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Omdat de bedrijfswoning geen binding meer heeft met een agrarisch bedrijf is het huidig gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning in strijd met het geldende bestemmingsplan. Derhalve is het voornemen de functieaanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de functieaanduiding ''specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin, waarbij de plangrens is afgebakend langs de huidige functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zullen de relevante gebiedsaanduidingen worden overgenomen. Tevens wordt aan de begripsbepalingen het begrip 'plattelandswoning' toegevoegd. Hiermee is duidelijk dat aangesloten wordt op de landelijke wet- en regelgeving omtrent plattelandswoningen.
 
2.1.1.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, de functiewijziging van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning, zijn voor de aspecten: archeologie, ecologie, water, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid, bedrijf- en milieuzonering geen nader onderzoek nodig. Ter toelichting daar op het volgende:
 
Bodem
Het voorliggende plan voorziet, met de omzetting van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning, niet in een bestemmingswijziging naar een strenger bodemgebruik of wezenlijk andere gebruiksmogelijkheden van de gronden (in het kader van het aspect bodem). Ook zijn er geen aanwijzingen aanwezig die duiden op een mogelijke bodemverontreinigingen ter plaatse van de woningen. De omzettingen hebben geen gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de bodemkwaliteit. Bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
 
Geluid
In voorliggend bestemmingsplan gaat het om de herbestemming van een bedrijfswoning, een geluidsgevoelig object. De bedrijfswoningen zijn gelegen nabij de Verbindingsweg. Voor deze weg geldt vanuit de Wet geluidhinder een onderzoeksplicht voor geluidsgevoelige objecten. Vanuit de Wet geluidhinder wordt er echter geen onderscheid gemaakt tussen een bedrijfswoning en een plattelandswoning. Er is dus geen sprake van een nieuwe situatie. Indien in de bestaande situatie sprake is van een overschrijding van de grenswaarde, moet in het verleden een ontheffing zijn aangevraagd in het kader van het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas West'. Dit is niet het geval. Er kan derhalve vanuit worden gegaan dat er ten aanzien van het wegverkeerslawaai sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
 
Externe veiligheid
Uit raadpleging van de risicokaart Nederland blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle (Bevi)-inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen door buisleidingen en/ of transportroutes over weg, water en spoor aanwezig zijn, die nader beschouwd moeten worden. 
Op een afstand van ca. 250 m van het plangebied, ligt de A20. Het plangebied ligt hiermee niet binnen het gebied van 200 m van de A20 waar mogelijk ruimtelijke beperkingen aan ontwikkelingen gesteld kunnen worden, maar ligt wel binnen het effectgebied van de A20. De herbestemming heeft echter geen gevolgen voor het aantal aanwezige personen, omdat er reeds een bedrijfswoning aanwezig is.
 
Milieuzonering
Wonen wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een milieugevoelige bestemming. Derhalve moet gekeken worden of in de omgeving van het plangebied bedrijven aanwezig zijn met een milieucontour die over het plangebied ligt. Omdat de voormalige bedrijfswoningen als plattelandswoningen worden bestemd, is de milieuhinder van het bedrijf waar het vanaf gesplitst wordt niet relevant. Daarnaast moet nog wel worden gekeken naar de eventuele milieugevolgen van bedrijven van derden. In de omgeving van het plangebied zijn enkel glastuinbouwbedrijven aanwezig.
 
In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) wordt onderscheid gemaakt in niet-bindende richtafstanden voor de omgevingstypen 'gemengd gebied' en 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. In de omgeving van het plangebied, het (glas)tuinbouwgebied, komt relatief veel agrarische bedrijvigheid voor, waardoor deze wordt aangemerkt als een gemengd gebied. Dit betekent dat de richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden verminderd, met uitzondering van het aspect gevaar.
 
Voor een glastuinbouwbedrijf geldt een richtafstand van 10 m binnen gemengd gebied. De afstand tot de dichtstbijzijnde kas van derden is voor beide locaties meer dan 10 m. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand van 10 m. Gezien het voorgaande vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de bestemmingswijziging.
 
2.1.2 Oogstpad 13 in Moerkapelle
2.1.2.1 Planomschrijving
Het plangebied is aan het Oogstpad 13 gelegen, midden in het kassengebied ten zuiden van Moerkapelle en maakt deel uit van Zuidplaspolder. Aan de noordzijde van het plangebied is een glastuinbouwbedrijf aan het Oogstpad 15 gelegen. Aan de noordzijde van het plangebied, langs het Oogstpad, zijn twee waterbassins gesitueerd. Aan de west- en oostzijde zijn kassen gelegen.
 
Onderstaande afbeelding toont een impressie van huidige situatie.
 
Linker afbeelding toont aanzicht vanaf het Oogstpad in de richting van het plangebied. Rechter afbeelding toont het Oogstpad. (bron: Google Streetview)
 
Op dit moment is het plangebied bebouwd met een voormalige bedrijfswoning. De bedrijfswoning maakt van oudsher onderdeel uit van een glastuinbouwbedrijf en heeft de status van bedrijfswoning.
 
Omdat er geen relatie meer is tussen de voormalige bedrijfswoning en een glastuinbouwbedrijf, is het voornemen om de status van de bedrijfswoning te wijzigen naar 'plattelandswoning'. Een plattelandswoning is een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond. Hierbij wordt aan de plattelandswoning een lager beschermingsniveau toegekend dan aan een burgerwoning. De woning wordt immers nog gezien als onderdeel van de agrarische inrichting. Dit is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): de Wet plattelandswoningen. 
 
De omzetting van de woning levert geen beperkingen op voor nabij gelegen agrarische bedrijven. De juridische status van 'plattelandswoning' brengt immers met zich mee dat binnen de Wet milieubeheer de woning nog wel onderdeel uitmaakt van de agrarische inrichting. In toelichting paragraaf 2.1.2.3 wordt aangetoond dat de woonfunctie aanvaardbaar is vanuit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat en er voor omliggende (agrarische) bedrijven geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
 
Initiatiefnemer heeft reeds een vooroverleg ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 3 maart 2020 is middels een principebesluit (kenmerk: B20.000074) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan. 
 
Verkeer en parkeren
De functiewijziging naar 'plattelandswoning' heeft geen ruimtelijke gevolgen. Het bestaande gebruik en de bebouwing blijft ongewijzigd. Hierdoor zal het bestaande aantal verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Op eigen terrein zijn er voldoende mogelijkheden om te voorzien in de parkeerbehoefte.
 
2.1.2.2 Geldende bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Zuidplas Noord', vastgesteld op 10 augustus 2011 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. De gronden hebben de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', waarbij ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een agrarische bedrijfswoning is toegestaan. Voorts is voor een klein gedeelte in de zuidelijke hoek de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing. In het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' is het plangebied niet voorzien van een archeologische dubbelbestemming.  
 
De navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding weer. 
 
 
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Omdat de bedrijfswoning geen binding meer heeft met een agrarisch bedrijf is het huidig gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning in strijd met het geldende bestemmingsplan. Derhalve is het voornemen de functieaanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin, waarbij de plangrens is afgebakend langs de huidige functieaanduiding 'bedrijfswoning'.
 
2.1.2.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, de functiewijziging van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning, zijn voor de aspecten: archeologie, ecologie, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid, bedrijf- en milieuzonering geen nader onderzoek nodig. Ter toelichting daar op het volgende:
 
Bodem
Het voorliggende plan voorziet, met de omzetting van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning, niet in een bestemmingswijziging naar een strenger bodemgebruik of wezenlijk andere gebruiksmogelijkheden van de gronden (in het kader van het aspect bodem). Ook zijn er geen aanwijzingen aanwezig die duiden op een mogelijke bodemverontreiniging ter plaatse van de woning. De omzetting heeft geen gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de bodemkwaliteit. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
 
Geluid
De relevante weg in de directe omgeving van het plangebied is het Oogstpad. Voor deze weg geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Hiervoor geldt dat een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk is. Hiermee is een akoestisch onderzoek niet relevant en noodzakelijk.
 
Externe veiligheid
Uit raadpleging van de risicokaart Nederland blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle (Bevi)-inrichtingen of transportroutes over weg, water en spoor aanwezig zijn, die nader beschouwd moeten worden. Op een afstand van ca. 700 m van het plangebied, ligt de A12. Het plangebied ligt hiermee niet binnen het gebied van 200 m van de A12 waar mogelijk ruimtelijke beperkingen aan ontwikkelingen gesteld kunnen worden, maar ligt wel binnen het effectgebied van de A12. De herbestemming heeft echter geen gevolgen voor het aantal aanwezige personen, omdat er reeds een bedrijfswoning aanwezig is.
 
Op ca. 600 m afstand van het plangebied zijn twee hogedruk aardgasleidingen van de Gasunie gelegen. Hiermee is het plangebied in de 1% letaliteitszone van een hogedruk aardgasleidingen gelegen. Voor het plangebied geldt dat het scenario 'fakkelbrand' van invloed kan zijn. Door de Veiligheidsregio Hollands Midden is een adviesrapport opgesteld waarin de maatregelen worden benoemd die een positief effect hebben op de zelfredzaamheid van de aanwezigen in het plangebied, zie bijlagen bij toelichting bijlage 9.
 
Water
Voor deze locatie is op 16 december 2019 de watertoets uitgevoerd. Daaruit kwamen geen belemmeringen naar voren.
 
Milieuzonering
Wonen wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een milieugevoelige bestemming. Derhalve moet gekeken worden of in de omgeving van het plangebied bedrijven aanwezig zijn met een milieucontour die over het plangebied ligt. Omdat de voormalige bedrijfswoning als plattelandswoning wordt bestemd, is de milieuhinder van het bedrijf waar het vanaf gesplitst wordt niet relevant. Daarnaast moet nog wel worden gekeken naar de eventuele milieugevolgen van bedrijven van derden. In de omgeving van het plangebied zijn enkel glastuinbouwbedrijven aanwezig.
 
In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) wordt onderscheid gemaakt in niet-bindende richtafstanden voor de omgevingstypen 'gemengd gebied' en 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. In de omgeving van het plangebied, het (glas)tuinbouwgebied, komt relatief veel agrarische bedrijvigheid voor, waardoor deze wordt aangemerkt als een gemengd gebied. Dit betekent dat de richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden verminderd, met uitzondering van het aspect gevaar.
 
Voor een glastuinbouwbedrijf geldt een richtafstand van 10 m binnen gemengd gebied. De afstand tot de dichtstbijzijnde kas van derden is meer dan 10 m. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand van 10 m. Gezien het voorgaande vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de bestemmingswijziging.
2.1.3 Knibbelweg 9h en 9f in Zevenhuizen
2.1.3.1 Planomschrijving
Het plangebied bestaat uit een tweetal locaties aan de Knibbelweg in Zevenhuizen, namelijk Knibbelweg 9f en 9h. De locaties zijn gelegen midden in glastuinbouwgebied ten noorden van Zevenhuizen.
 
Onderstaande afbeelding toont een impressie van huidige situatie.
 
Linker afbeelding toont aanzicht vanaf de Knibbelweg in de richting van het plangebied aan de Knibbelweg 9f. Rechter afbeelding toont het aanzicht vanaf de Knibbelweg in de richting van het plangebied aan de Knibbelweg 9h. (bron: Google Streetview)
 
Op dit moment zijn beide locaties bebouwd met een voormalige bedrijfswoning. De bedrijfswoningen maken van oudsher onderdeel uit van een glastuinbouwbedrijf.   
 
Omdat er geen relatie meer is tussen de voormalige bedrijfswoningen en een glastuinbouwbedrijf, is het voornemen om de status van de twee bedrijfswoningen te wijzigen naar 'plattelandswoning'. Een plattelandswoning is een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond. Hierbij wordt aan de plattelandswoning een lager beschermingsniveau toegekend dan aan een burgerwoning. De woning wordt immers nog gezien als onderdeel van de agrarische inrichting. Dit is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): de Wet plattelandswoningen.
 
De omzetting van de woningen levert geen beperkingen op voor nabij gelegen agrarische bedrijven. De juridische status van 'plattelandswoning' brengt immers met zich mee dat binnen de Wet milieubeheer de woning nog wel onderdeel uitmaakt van de agrarische inrichting. In toelichting paragraaf 2.1.3.3 wordt aangetoond dat de woonfunctie aanvaardbaar is vanuit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat en er voor omliggende (agrarische) bedrijven geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
 
Initiatiefnemers hebben reeds een vooroverleg ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 3 maart 2020 is middels een principebesluit (kenmerk: B20.000116) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan aan de Knibbelweg 9h en f.
 
Verkeer en parkeren
De functiewijziging naar 'plattelandswoning' heeft geen ruimtelijke gevolgen. Het bestaande gebruik en de bebouwing blijft ongewijzigd. Hierdoor zal het bestaande aantal verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Op eigen terrein zijn er voldoende mogelijkheden om te voorzien in de parkeerbehoefte.
2.1.3.2 Geldende bestemmingsplan
Voor beide locaties aan de Knibbelweg geldt het bestemmingsplan 'Zuidplas Noord', vastgesteld op 10 augustus 2011 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. De gronden hebben de bestemming 'Lintzone', verder geldt de functieaanduiding 'bedrijfswoning' en de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'.
 
Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie'. Het plangebied is niet voorzien van een archeologische dubbelbestemming.
 
De navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding weer. 
 
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord' - plangebied dik rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Omdat de bedrijfswoningen geen binding meer hebben met een agrarisch bedrijf is het huidig gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning in strijd met het geldende bestemmingsplan. Derhalve is het voornemen om op Knibbelweg 9f en 9h de functieaanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin, waarbij de plangrenzen zijn afgebakend langs de huidige functieaanduiding 'bedrijfswoning'.
2.1.3.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, de functiewijziging van twee bedrijfswoningen naar twee plattelandswoningen, zijn voor de aspecten: archeologie, ecologie, water, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid, bedrijf- en milieuzonering geen nader onderzoek nodig. Ter toelichting daar op het volgende:
 
Bodem
Het voorliggende plan voorziet, met de omzetting van twee bedrijfswoning naar twee plattelandswoning, niet in een bestemmingswijziging naar een strenger bodemgebruik of wezenlijk andere gebruiksmogelijkheden van de gronden (in het kader van het aspect bodem). Ook zijn er geen aanwijzingen aanwezig die duiden op een mogelijke bodemverontreiniging ter plaatse van de woningen. De omzetting heeft geen gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de bodemkwaliteit. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
 
Geluid
In voorliggend bestemmingsplan gaat het om de herbestemming van twee bedrijfswoningen, een geluidsgevoelig object. De bedrijfswoningen zijn gelegen nabij de Knibbelweg. Voor deze weg geldt vanuit de Wet geluidhinder een onderzoeksplicht voor geluidsgevoelige objecten. Vanuit de Wet geluidhinder wordt er echter geen onderscheid gemaakt tussen een bedrijfswoning en een plattelandswoning. Er is dus geen sprake van een nieuwe situatie. Indien in de bestaande situatie sprake is van een overschrijding van de grenswaarde, moet in het verleden een ontheffing zijn aangevraagd in het kader van het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas Noord'. Dit is niet het geval. Er kan derhalve vanuit worden gegaan dat er ten aanzien van het wegverkeerslawaai sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
 
Water
Voor deze locaties is op 2 maart 2020 de watertoets uitgevoerd. Daaruit kwamen geen belemmeringen naar voren.
 
Milieuzonering
Wonen wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een milieugevoelige bestemming. Derhalve moet gekeken worden of in de omgeving van het plangebied bedrijven aanwezig zijn met een milieucontour die over het plangebied ligt. Omdat de voormalige bedrijfswoningen als plattelandswoningen worden bestemd, is de milieuhinder van het bedrijf waar het vanaf gesplitst wordt niet relevant. Daarnaast moet nog wel worden gekeken naar de eventuele milieugevolgen van bedrijven van derden. In de omgeving van het plangebied zijn enkel glastuinbouwbedrijven aanwezig.
 
In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) wordt onderscheid gemaakt in niet-bindende richtafstanden voor de omgevingstypen 'gemengd gebied' en 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. In de omgeving van het plangebied, het (glas)tuinbouwgebied, komt relatief veel agrarische bedrijvigheid voor, waardoor deze wordt aangemerkt als een gemengd gebied. Dit betekent dat de richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden verminderd, met uitzondering van het aspect gevaar.
 
Voor een glastuinbouwbedrijf geldt een richtafstand van 10 m binnen gemengd gebied. De afstand tot de dichtstbijzijnde kas van derden is voor beide locaties meer dan 10 m. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand van 10 m. Gezien het voorgaande vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de bestemmingswijziging.
 
2.1.4 Rottekade 11 in Zevenhuizen
2.1.4.1 Planomschrijving
De initiatiefnemer is eigenaar van het perceel aan de Rottekade 11 in Zevenhuizen. In de huidige situatie is het plangebied bebouwd met een burgerwoning met een inhoud van ca. 650 m³ en een schuur en hooischuur met een inhoud van ca. 1650 m³.
 
Op de aangrenzende percelen aan de zuidoostzijde van het plangebied, horende bij de Rottekade 11a, is een bedrijf gevestigd gericht op bloemwerken. Verder bestaat de omgeving van het plangebied uit agrarisch grasland en zijn er verschillende burgerwoningen in de omgeving gelegen. Op een afstand van ca. 300 m van het plangebied is de roeibaan, de Willem-Alexander Baan gelegen.
    
Onderstaande afbeelding toont de globale ligging van het plangebied.
 
Impressie huidige situatie plangebied (bron: Google Maps)
 
De voorgenomen ontwikkeling betreft de sloop van de bestaande opstallen, bestaande uit de burgerwoning, schuur en hooischuur. Hiervoor in de plaats zal een nieuwe woning worden gebouwd. Het voornemen is een vrijstaande woning te realiseren in één bouwlaag met een kap met een inhoud van maximaal 770 m³. Tevens voorziet het initiatief in een kelder (deze telt niet mee bij de berekening van de inhoudsmaat).
 
Onderstaande afbeeldingen tonen de beoogde inrichting van het plangebied en een impressie van de toekomstige situatie.
  
Situatietekening beoogde situatie (bron: Ziggurat, 20 februari 2020)
Impressie beoogde situatie (bron: Ziggurat, 20 februari 2020)
 
Initiatiefnemer heeft reeds een vooroverleg ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 15 januari 2020 is middels een principebesluit (kenmerk: 2019483846) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan.  
 
Verkeer en parkeren
Verkeer
Op basis van de CROW zorgt de vrijstaande woning voor een verkeersgeneratie van maximaal 8,6 verkeersbewegingen per etmaal, uitgaande van de functiegroep 'koop, vrijstaand' en de verstedelijkingsgraad 'matig stedelijk' in het buitengebied. Het aantal verkeersbewegingen is gelijk aan de huidige situatie omdat er reeds een vrijstaande woning was gelegen binnen de plangrenzen. In de toekomstige situatie zal de woning worden ontsloten op de Rottekade, gelijk aan de huidige situatie.
 
Parkeren
In de 'Nota Parkeernormen 2019' wordt de parkeerbehoefte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bepaald. De parkeernorm bedraagt, uitgaande van de parkeernormen horende bij 'koop, vrijstaand' 2,6 parkeerplaatsen per woning, afgerond 3 parkeerplaatsen. De benodigde parkeerplaatsen worden binnen het plangebied gerealiseerd.
 
2.1.4.2 Geldende bestemmingsplan
De planlocatie is gelegen binnen de begrenzing van de beheersverordening Eendragtspolder, Oud Verlaat en Zevenhuizerplas. In de beheersverordening wordt in de regels, artikel 2.1 sub a, aangegeven dat de regels en verbeelding uit het bestemmingsplan 'Eendragtspolder', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas op 4 januari 2011 van toepassing zijn binnen de grenzen van het plangebied. Binnen het geldende bestemmingsplan kent de planlocatie de bestemming 'Wonen'.
 
Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie', waarbinnen het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
  
De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding ter plaatse van het plangebied.
 
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Eendragtspolder' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Binnen de woonbestemming is het plangebied voorzien van een bouwvlak. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd  en de inhoud mag niet meer bedragen dan 650 m³. Omdat het voorgenomen plan voorziet in de bouw van een vrijstaande woning met een inhoud van maximaal 770 m³ is dit in strijd met het geldende bestemmingsplan. Middels een nieuw bestemmingsplan wordt de beoogde ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de wijziging van de maximale inhoudsmaat van 650 m³ naar 770 m³. De geldende archeologische dubbelbestemming zal behouden blijven.
 
2.1.4.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, de sloop van een bestaande woning en de realisatie van een vrijstaande woning, zijn voor de aspecten: archeologie, water, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid en milieuzonering geen nader onderzoek nodig. Ten behoeve van het onderhavige initiatief is een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd
 
Ecologie
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is door Blom Ecologie een ecologisch quickscan uitgevoerd (Blom Ecologie, 27 april 2020, zie bijlagen bij toelichting bijlage 1).
 
Soortenbescherming
De planlocatie heeft mogelijk een essentiële betekenis voor beschermde soorten. Er dient aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden naar vleermuizen en gierzwaluw. De planlocatie is mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
 
Aanvullend onderzoek naar vleermuizen en gierzwaluwen
Op basis van het oriënterende onderzoek kon de aanwezigheid van vaste rust- en/of verblijfplaatsen of een essentieel leefgebied van vleermuizen en gierzwaluwen niet worden uitgesloten. Om de mogelijke negatieve effecten voor vleermuizen en gierzwaluwen in kaart te brengen is in de periode juni 2020 – september 2020 onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen en gierzwaluwen binnen het plangebied, zie bijlagen bij toelichting, bijlage 11. Het onderzoek is uitgevoerd conform de bepalingen in het Vleermuisprotocol (NGB, 2017) en de richtlijnen zoals beschreven in het kennisdocument voor gierzwaluwen.
 
Geconcludeerd wordt dat voor twee soorten, vleermuizen en gierzwaluw, er geen verblijfplaatsen van vleermuizen en/of nesten van gierzwaluwen zijn aangetroffen op het perceel aan de Rottekade 11 te Zevenhuizen. De beoogde ontwikkeling leidt niet tot het overtreden van een verbodsbepaling Wet natuurbescherming.
 
Gebiedsbescherming
De planlocatie maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied, het Natuurnetwerk Nederland, een Belangrijk weidevogelgebied of de Strategische reservering natuur en er zijn geen karakteristieke landschapselementen aanwezig. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie is van externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden geen sprake.
 
Houtopstanden
Op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming.
 
Uitvoerbaarheid
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot het overtreden van een verbodsbepaling Wet natuurbescherming. De ontwikkeling leidt niet tot aantasting van beschermde natuurgebieden. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels. Voor deze soorten dienen maatregelen te worden getroffen om effecten te voorkomen. De aanwezigheid van beschermde soorten en hun leefgebied vormen geen bezwaar voor de beoogde ontwikkeling (vrijstellingsbesluit).  
 
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van de Wet natuurbescherming, mits vooraf aan de werkzaamheden enkele algemene maatregelen worden getroffen ten aanzien van rugstreeppadden, de Algemene zorgplicht, foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels. De conclusie is dan ook dat de ontwikkeling aan de Rottekade 11 te Zevenhuizen uitvoerbaar is zoals bepaald in de Wro (art. 3.1.6 Bro). Tevens is middels een aanvullend vleermuis- en gierzwaluwonderzoek vastgesteld dat de planlocatie geen essentiële functie heeft voor vleermuizen en gierzwaluwen.
 
Stikstofdepositie
Het voorgenomen plan gaat mogelijk gepaard met de uitstoot van stikstof in de bouw- en de gebruiksfase. Derhalve moet in beeld gebracht worden wat de mogelijke effecten van de ontwikkeling zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden. Het dichtstbij gelegen stikstofgevoelig Natura 2000-gebied 'Oude Maas' ligt op ca. 17 km afstand. Gezien de ruime afstand tot Natura 2000-gebieden en de beperkte omvang van het voorgenomen plan kan geconcludeerd worden dat de stikstofdepositie vanwege de beoogde ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. 
 
Archeologie
Ter plaatse van het bouwvlak van de toekomstige woning geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'.  Hiervoor geldt een vrijstellingsbepaling bij een oppervlakte kleiner dan 100 m². 
 
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' wordt ook in het voorliggende bestemmingsplan gehanteerd. Bij de verdere planvorming zal rekening worden gehouden met de belangen vanuit het aspect archeologie. Zo kan het vereist zijn om in het kader van een omgevingsvergunning archeologisch onderzoek uit te laten voeren.
 
Water
Voor ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. In het voorliggende geval is hiervan geen sprake. Omdat met het voorgenomen plan een bestaande woning wordt gesloopt en elders binnen het plangebied wordt herbouwd, is er hooguit sprake van een minimaal toename in verharding. Compenserende maatregelen zijn derhalve niet vereist. 
 
Bodem
Het voorliggende plan voorziet niet in een bestemmingswijziging naar een strenger bodemgebruik of wezenlijk andere gebruiksmogelijkheden van de gronden (in het kader van het aspect bodem). De ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de bodemkwaliteit. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
 
Geluid
De relevante weg in de directe omgeving van het plangebied is alleen de Rottekade, waarvoor formeel een onderzoeksplicht geldt vanuit de Wet geluidhinder. Omdat in de huidige situatie het plangebied reeds voorzien is van een woonbestemming, betreft het voorgenomen plan geen nieuwe situatie. Daarbij is de Rottekade een doodlopende weg met een lage verkeersintensiteit. Er kan derhalve vanuit worden gegaan dat er ten aanzien van het wegverkeerslawaai sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
 
Milieuzonering
De voorgenomen ontwikkeling op deze locatie voorziet in de realisatie van één vrijstaande woning. Een woning wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een gevoelige bestemming. Derhalve is aan de hand van het geldende bestemmingsplan 'Eendragtspolder' gekeken naar milieubelastende activiteiten in de omgeving van de locatie. In de navolgende tabel is hiervan een overzicht weergegeven.
  
De VNG-publicatie stelt dat een gebied aangewezen kan worden als gemengd gebied indien er sprake is van een matige tot sterke functiemenging. Gezien de verschillende aangrenzende bestemmingen wordt de omgeving als een gemengd gebied bestempeld. Dit betekent dat de richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden verminderd, met uitzondering van het aspect gevaar. 
 
Activiteit
Adres
Milieucategorie (maximaal toegestaan)
Richtafstand 
gemengd gebied 
Minimale afstand tot het plangebied (m)
Agrarisch bedrijf
Rottekade 10
3.1
30 m
50 m
Agrarisch bedrijfRottekade 10a3.1 30 m0 m
BloemenkwekerijRottekade 11a210 m0 m
 
Zoals uit voorgaande tabel blijkt, wordt ten aanzien van de nabijgelegen milieubelastende functies niet aan de richtafstanden voldaan.

Ten aanzien van het agrarisch bedrijf en bloemenkwekerij dient te worden vermeld dat het op basis van het bestemmingsplan planologisch mogelijk is bedrijven in milieucategorie 2 en 3.1 uit te oefenen, echter geldt er reeds een woonbestemming binnen de plangrenzen waardoor omliggende bedrijven al worden belemmerd in hun werkzaamheden. Omdat met het voorgenomen plan de ligging van het bouwvlak niet wijzigt, worden aangrenzende bedrijven dan ook niet extra beperkt ten aanzien van onderhavige ontwikkeling. In het plangebied zal daarnaast sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, aangezien er reeds een woning is gesitueerd binnen het bouwvlak. Tevens worden in onderhavig plan geen milieubelastende activiteiten mogelijk gemaakt.
Hiermee vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.
 
2.1.5 De Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel
2.1.5.1 Planomschrijving
Het plangebied omvat de woningen aan de Britten 12 en 13 en is gelegen ten oosten van Nieuwerkerk aan den IJssel. Initiatiefnemer is voornemens om de bestaande woning  aan De Britten 13 te slopen en te verplaatsen. In de toekomstige situatie zal de woning meer georiënteerd zijn in de richting van de Groenendijk. Omdat in het geldende bestemmingsplan voor de woningen aan De Britten 12 en 13 één bouwvlak is opgenomen waarbinnen twee woningen mogelijk worden gemaakt, valt de woning aan De Britten 12 ook binnen het plangebied. Onderhavig plan voorziet in vergroting van het bestaande bouwvlak ten behoeve van de beoogde verplaatsing van de Britten 13. Dit wordt verder toegelicht in toelichting paragraaf 2.1.5.2. Bij De Britten 12 blijft de bestemmingsplansituatie gelijk. De Britten is een smalle, doodlopende, ontsluitingsweg vanaf de 's Gravenweg voor de woningen aan de Britten. Ter plaatse van het plangebied is het eindpunt van De Britten gelegen, met een aansluiting op de Groenendijk.
 
Op 8 april 2019 is een aanvraag voor een vooroverleg ingediend. Op 4 september 2019 is middels een principebesluit (kenmerk: 2019260542) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan.
 
Onderstaande afbeelding toont de globale ligging van het plangebied.
 
Globale ligging planbied aan De Britten 13 - plangebied rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl) 
 
In de huidige situatie is het plangebied bebouwd met twee burgerwoningen bestaande uit één bouwlaag met kap. De woning aan De Britten 13 is te bereiken met een toerit vanaf de Groenendijk. Daarmee is ook het pand De Britten 12 ontsloten, met een recht van overpad.
De beoogde ontwikkeling betreft het slopen van de bestaande woning en het realiseren van een nieuwe vrijstaande woning, die evenwijdig aan de Groenendijk geprojecteerd is, met een inhoud van maximaal 800 m³.
 
Onderstaande afbeelding toont een situatietekening van de toekomstige situatie.
        
Situatietekening beoogde situatie (bron: Nota Bene Architectuur, 26 november 2019)
 
Verkeer en parkeren
Verkeer
Op basis van de CROW zorgt de vrijstaande woning voor een verkeersgeneratie van maximaal 8,6 verkeersbewegingen per etmaal, uitgaande van de functiegroep 'koop, vrijstaand' en de verstedelijkingsgraad 'matig stedelijk' in de rest bebouwde kom. Het aantal verkeersbewegingen is gelijk aan de huidige situatie omdat er reeds een vrijstaande woning was gelegen binnen de plangrenzen. Ook in de toekomstige situatie zal de woning worden ontsloten op de Groenendijk en krijgt De Britten 12 een eigen toerit.
 
Parkeren
In de 'Nota Parkeernormen 2019' wordt de parkeerbehoefte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bepaald. De parkeernorm bedraagt, uitgaande van de parkeernormen horende bij 'koop, vrijstaand' 2,6 parkeerplaatsen per woning, afgerond 3 parkeerplaatsen. De benodigde parkeerplaatsen worden binnen het plangebied gerealiseerd.
 
2.1.5.2 Geldende bestemmingsplan
De planlocatie is gelegen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan ''s-Gravenweg 2013', vastgesteld op 11 juni 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. Binnen het geldende bestemmingsplan kent de planlocatie de bestemming 'Wonen', 'Tuin' en 'Water'. Tevens is een gedeelte aan de Groenendijk voorzien van de bestemming 'Verkeer'.
Binnen de bestemming 'Wonen' is het plangebied voorzien van een bouwvlak met de bouwaanduiding 'vrijstaand' en maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 2'. De toegestane inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 800 m³. Ook is in de regels bepaald dat de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen maximaal resp. 6 en 8 meter mag bedragen. Verder gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Landschap' en 'Waterstaat - Waterkering'.
Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie', waarbinnen het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
 
De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding ter plaatse van het plangebied.
    
Uitsnede geldende bestemmingsplan 's-Gravenweg 2013' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Het voorgenomen plan betreft de verplaatsing van de bestaande woning aan de Britten 13. De bestaande woning zal worden gesloopt en er zal een nieuwe vrijstaande woning worden gerealiseerd. De toekomstige woning zal in de richting van de Groenendijk zijn georiënteerd. Omdat de toekomstige woning grotendeels binnen de bestemming 'Tuin' is gelegen, is de ontwikkeling in strijd met het geldende bestemmingsplan.
 
Onderhavig bestemmingsplan maakt het initiatief planologisch mogelijk door de bestemming 'Tuin' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', waarbij tevens het bouwvlak wordt vergroot. In samenhang met deze ontwikkeling worden ook de gronden van de Britten 12 opnieuw geregeld omdat deze woning binnen hetzelfde bouwvlak is gelegen. De bestaande bouwaanduiding 'vrijstaand' en maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 2' zullen worden overgenomen. Verder worden de maatvoeringsaanduidingen 'goot- en bouwhoogte van maximaal resp. 6 en 8 m' en van 'maximum volume 800 m³' opgenomen, waarmee recht wordt gedaan aan de geldende mogelijkheden. Om het bestemmingsplan in lijn te brengen met recente bestemmingsplannen binnen de gemeente Zuidplas, wordt niet langer een tuinbestemming gehanteerd.
De bestaande dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 2' en Waterstaat - Waterkering' gehandhaafd blijven. De dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' is niet overgenomen, aangezien deze ook in de aangrenzende recentere bestemmingsplannen niet meer voorkomt.
 
Het geldende bestemmingsplan ''s-Gravenweg 2013' voorziet niet in de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', terwijl deze wel van toepassing is op de onderhavige locatie. Deze aanduiding is wel in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen.
   
2.1.5.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Ten behoeve van het onderhavige initiatief zijn diverse milieuonderzoeken uitgevoerd, namelijk voor de aspecten bodem, geluid, ecologie en archeologie. Voor de volgende onderdelen is geen nader onderzoek nodig: milieuzonering, externe veiligheid  en luchtkwaliteit, deze aspecten worden derhalve globaal onderbouwd.
     
Geluid
De ontwikkeling ligt binnen de bebouwde kom van Nieuwerkerk aan den IJssel binnen de geluidzone van het 60 km deel van de Groenendijk. De woning ligt op ca. 34 meter uit de as van het gezoneerde deel van de weg. De woning ligt op 20 m uit de as van het niet gezoneerde, 30 km deel van de Groenendijk. Door Adviesburo van der Boom is op 2 april 2020 een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting op de beoogde woning uitgevoerd, zie bijlagen bij toelichting bijlage 2.
 
De geluidbelasting door wegverkeer op het 60 km deel van de Groenendijk bedraagt op de gevels van de nieuwe woning ten hoogste 36 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt daarmee niet overschreden. Er hoeft voor de woning geen hogere waarde te worden aangevraagd voor de geluidbelasting door wegverkeer.
 
Bij het toetsen of sprake is van een “goede ruimtelijke ordening” is aangesloten bij het toetsingskader van de Wgh en het Bouwbesluit. De geluidbelasting door wegverkeer op alle wegen samen bedraagt ten hoogste 50 dB zonder aftrek. Alle woninggevels zijn daarmee geluidluw. Voor het aspect geluid zal sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening als daarnaast voor de woning wordt voldaan aan de eisen voor de geluidwering conform het Bouwbesluit. De woninggevels ondervinden een geluidbelasting voor alle wegen samen van ten hoogste 50 dB zonder aftrek. Voor gevels met een geluidbelasting van ten hoogste 53 dB zonder aftrek zijn geen voorzieningen noodzakelijk. De
benodigde karakteristieke geluidwering GA;k voor de achtergevels bedraagt 20 dB. Dit is de minimumwaarde conform het Bouwbesluit.
 
Ecologie
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is door Blom Ecologie een ecologisch onderzoek uitgevoerd (Blom Ecologie, 30 april 2020, zie bijlagen bij toelichting bijlage 3).
 
Soortenbescherming
Uit het ecologisch onderzoek is gebleken dat er middels een aanvullende inspectie de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in beeld moet worden gebracht, echter is gebleken dat dit in de huidige situatie niet meer van toepassing. De planlocatie is mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
 
Gebiedsbescherming
De planlocatie maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied of het Natuurnetwerk Nederland. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie is van externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden geen sprake. Een Voortoets  en/of ‘nee, tenzij’-toets is niet noodzakelijk.
 
Houtopstanden
Op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming.
 
Uitvoerbaarheid
De beoogde ontwikkeling leidt mogelijk tot aantasting van beschermde natuurwaarden en/of beschermde gebieden. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient middels ene technische inspectie en mogelijk aanvullend onderzoek te worden vastgesteld of de te slopen bebouwing een relevante functie heeft voor vleermuizen. Mogelijk dient in het verlengde hiervan een nader onderzoek te worden uitgevoerd en een ontheffing te worden aangevraagd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels. Voor deze soorten dienen maatregelen te worden getroffen om effecten te voorkomen. De aanwezigheid van beschermde soorten en hun leefgebied vormen geen bezwaar voor de beoogde ontwikkeling (vrijstellingsbesluit).
 
Gezien het voorgaande onderzoek is er geen reden om aan te nemen dat eventueel benodigde ontheffingen, mits de juiste maatregelen worden getroffen en een wettelijk belang kan worden aangevoerd, niet verkregen zouden kunnen worden.
 
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt, mits de vervolgstappen worden genomen en enkele algemene maatregelen worden getroffen ten aanzien van de Algemene zorgplicht en algemene broedvogels, niet tot overtreding van de Wet natuurbescherming. De conclusie is dan ook dat de ontwikkeling aan De Britten 13 te Nieuwerkerk aan de/ IJssel uitvoerbaar is zoals bepaald in de Wro (art. 3.1.6 Bro).
 
Stikstofdepositie
Het voorgenomen plan gaat mogelijk gepaard met de uitstoot van stikstof in de bouw- en de gebruiksfase. Derhalve moet in beeld gebracht worden wat de mogelijke effecten van de ontwikkeling zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden. Het dichtstbij gelegen stikstofgevoelig Natura 2000-gebied 'Oude Maas' ligt op ca. 17 km afstand. Gezien de ruime afstand tot Natura 2000-gebieden en de beperkte omvang van het voorgenomen plan kan geconcludeerd worden dat de stikstofdepositie vanwege de beoogde ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. 
  
Bodem
Ten behoeve van het voorgenomen plan is door Inventerra in mei 2020 een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5725 en de NEN 5740 verricht op de locatie aan de Britten 13 te Nieuwerkerk aan den IJssel, zie bijlagen bij toelichting bijlage 4. 
 
Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek is een hypothese opgesteld met betrekking tot een mogelijke
verontreinigingssituatie in de bodem, namelijk verdacht voor een diffuse bodemverontreiniging met zware
metalen en PAK.
 
Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
  • In alle onderzochte (meng)monsters van zowel de bovengrond als de ondergrond zijn lichte verontreinigingen aangetoond. Dit betreft enkele zware metalen en in mengmonster MM1 tevens PAK. Dit komt overeen met hetgeen verwacht kan worden bij een diffuus verontreinigd gebied in lintbebouwing.
  • In het grondwater op de onderzoekslocatie (peilbuis 01) is een licht verhoogde concentratie barium gemeten. De licht verhoogde concentratie barium wordt als een natuurlijk verhoogde achtergrondwaarde beschouwd.
Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek wordt de hypothese ‘verdacht voor verontreiniging’ (strikt
genomen) bevestigd, vanwege de aangetoonde licht verhoogde gehalten in de grond. De aangetoonde
verhoogde gehalten zijn echter zodanig licht verhoogd dat aanvullend onderzoek (eventueel op basis van
een aangepaste onderzoeksstrategie) of nadere maatregelen ons inziens niet noodzakelijk worden geacht.
 
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is het terrein geschikt voor de huidige en de toekomstige bestemming. Hiermee vormt het aspect bodem geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.
 
Archeologie
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een archeologisch onderzoek (bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek) uitgevoerd (Transect, 10 april 2020, zie bijlagen bij toelichting bijlage 5).
 
Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat er geen archeologisch relevante niveaus aanwezig zijn binnen de 5,0 m -Mv. Dit betekent dat er geen bezwaar is tegen de voorgenomen plannen in het gebied, aangezien er geen graafwerkzaamheden beneden de 5,0 m -Mv zullen plaatsvinden. Wel geldt dat wanneer tijdens de grondwerkzaamheden in het plangebied onverhoopt toch archeologisch relevante zaken tevoorschijn komen, deze conform de Erfgoedwet 2016, artikel 5.10 moeten worden gemeld bij het Rijk (in deze de gemeente Zuidplas).
 
Hiermee vormt het aspect archeologie geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.
 
Milieuzonering
De voorgenomen ontwikkeling op deze locatie voorziet in de realisatie van één woning. Een woning wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een gevoelige bestemming. Derhalve is aan de hand van het geldende bestemmingsplan 's Gravenweg 2013 en 'Zelling Onderneming' gekeken naar milieubelastende activiteiten in de omgeving van de locatie. In de directe omgeving van het plangebied zijn uitsluitend woningen gelegen, er is dan ook sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Op ruimere afstand van het plangebied zijn bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan. Het plangebied is gelegen op voldoende afstand van dit bedrijventerrein.
  
Verder moet worden nagegaan of de beoogde ontwikkeling milieubelastende activiteiten omvat. In onderhavig plan gaat het om de ontwikkeling van uitsluitend een woonfunctie en worden geen milieubelastende activiteiten mogelijk gemaakt.             
 
Hiermee vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.
 
Water
Voor kleine ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. Dat is in de voorliggende situatie het geval, watercompensatie is dan ook niet aan de orde.
Een deel van het plangebied is gelegen binnen de beschermingszone van een waterkering en om die reden voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Deze gronden zijn bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering. Voor ontwikkelingen binnen de voor 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden geldt dat vooraf schriftelijk advies bij de betreffende waterbeheerder ingewonnen moet worden. Op 12 augustus 2019 is door het hoogheemraadschap een watervergunning verleend, met dossiernummer: B2019-1648, om te bouwen binnen een primaire waterkering. Derhalve vormt het aspect water geen belemmering voor onderhavig plan.
 
Molenbiotoop
Buiten het plangebied, op de locatie Kortenoord 3 in Nieuwerkerk aan den IJssel, bevindt Korenmolen Windlust. De molen uit 1877 is in 2005 opnieuw in gebruik genomen als werkende molen. Met het oog op de benodigde windvang, zodat de molen goed kan functioneren, is een molenbiotoop van toepassing met een straal van 400 meter. Het plangebied bevindt zich binnen deze molenbiotoop en is om die reden voorzien van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. Voor de berekening van de maximale toegestane bouwhoogte en hoogte van de beplanting binnen een straal van 100 tot 400 meter is de 1 op 30-regeling van toepassing, gemeten vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen. Deze formule is ontleend aan artikel 6.25 lid 1 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Bij de molen Windlust geldt dat de stellinghoogte van 6,98 m aangehouden kan worden als de onderste punt van de verticaal staande wiek. Het initiatief voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Hiermee is de windvang voor de molen en het zicht op de molen afdoende in dit bestemmingsplan gewaarborgd.
 
2.1.6 Dorpsstraat 204-206 in Zevenhuizen
2.1.6.1 Planomschrijving
Aan de Dorpsstraat 137a is een bestaande tandheelkundige praktijk uit Zevenhuizen gevestigd. De bestaande locatie is wegens gebrek aan ruimte niet geschikt voor het opvangen van groeiende bedrijfsactiviteiten. Derhalve is het voornemen de bestaande tandartspraktijk te verplaatsen naar de locatie aan de Dorpsstraat 204-206.
 
Ten behoeve van het voorgenomen plan heeft initiatiefnemer een aanvraag voor vooroverleg ingediend. Op 4 februari 2020 is middels een principebesluit (kenmerk: B20.000035) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan.
  
Onderstaande afbeelding toont de globale ligging van het plangebied.
 
Globale ligging planbied  - plangebied rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
In de huidige situatie is aan de Dorpsstraat 206 een horecagelegenheid gesitueerd. Het perceel horende bij de Dorpsstraat 204 is te bereiken via een smalle en onoverzichtelijke uitrit. Dit perceel is op dit moment bebouwd met een aantal garageboxen. Onderstaande afbeelding toont een impressie van de huidige situatie.
 
Aanzicht vanaf de Dorpsstraat in de richting van de Dorpsstraat 206, aan de rechterzijde is het pad naar het perceel horende bij de Dorpsstraat 204 gelegen (bron: Google Streetview)
 
De beoogde ontwikkeling betreft de sloop van het bestaande pand aan de Dorpsstraat 206 en de garageboxen op het perceel horende bij de Dorpsstraat 204. Door het slopen van het pand aan Dorpsstraat 206 ontstaat er ruimte voor de aanleg van parkeerplaatsen en een meer overzichtelijke uitrit. Op de plaats van de garageboxen zal een nieuw pand gerealiseerd worden ten behoeve van het tandheelkundig centrum. In totaal voorziet de ontwikkeling in drie behandelkamers. Verder wordt het plangebied aan de straatzijde groen ingericht, wat voor een kwaliteitsverbetering van het straatbeeld zorgt.
 
Onderstaande afbeelding toont een situatietekening van de beoogde situatie.
 
Situatietekening beoogde situatie (bron: Molleman Bouwkundig Tekenbureau)
 
Verkeer en parkeren 
Verkeer
Het plangebied is gelegen grenzend aan de Dorpsstraat binnen de bebouwde kom van Zevenhuizen. Het voorgenomen plan betreft de realisatie tandheelkundige praktijk bestaande uit drie behandelkamers. Hiervoor geldt een verkeersgeneratie van ca. 90 verkeersbewegingen per etmaal, uitgaande van de categorieën 'tandartsenpraktijk', 'matig stedelijk' en 'rest bebouwde kom', volgens de CROW-publicatie 381. De bestaande infrastructuur is in staat om deze verkeersgeneratie te verwerken, mede omdat ten opzichte van de voormalige (planologische) situatie geen sprake zal zijn van een grote toename aan verkeersbewegingen.
  
Parkeren
In de 'Nota Parkeernormen 2019' wordt de parkeerbehoefte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bepaald. Uitgaande van de geldende parkeernormen zijn er op basis van drie behandelkamers 8 parkeerplaatsen benodigd, waar het planvoornemen aan voldoet. Tevens is er binnen het plangebied een fietsenstalling voorzien, aangezien een groot deel van de patiënten van het tandheelkundig centrum naar verwachting met de fiets komt.
 
2.1.6.2 Geldende bestemmingsplan
De planlocatie is gelegen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp', vastgesteld op 27 november 2012 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. Binnen het geldende bestemmingsplan kent het perceel horende bij de Dorpsstraat 206 de bestemming 'Centrum'. Het perceel horende bij de Dorpsstraat 204 kent de bestemming 'Wonen' en 'Tuin'. Zowel binnen de bestemming 'Wonen' als 'Centrum' is het plangebied voorzien van een bouwvlak.
 
Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie', waarbinnen het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' en 'Waarde - Archeologie - 2'.
 
De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding ter plaatse van het plangebied.
  
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Het voorgenomen plan betreft de sloop van de bestaande opstallen en realisatie van een tandheelkundige praktijk. Omdat de tandheelkundige praktijk is gesitueerd binnen de woonbestemming is dit in strijd met het geldende bestemmingsplan. Middels een nieuw bestemmingsplan wordt de beoogde ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de wijziging van de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' naar de bestemming 'Centrum'. Tevens zal het bouwvlak verplaatsen van het perceel horende bij de Dorpstraat 206 naar het perceel horende bij de Dorpstraat 204. Voor het bouwvlak geldt een maximum bebouwingspercentage van 70%. De geldende archeologische dubbelbestemmingen zullen behouden blijven.
  
2.1.6.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Ten behoeve van het onderhavige initiatief zijn diverse milieuonderzoeken uitgevoerd. Voor de volgende onderdelen is geen nader onderzoek nodig: bodem, geluid, externe veiligheid, milieuzonering en luchtkwaliteit. Ten aanzien van de overige aspecten wordt het volgende opgemerkt:
   
Ecologie
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is door Blom Ecologie een ecologisch onderzoek uitgevoerd (Blom Ecologie, 27 april 2020, zie bijlagen bij toelichting bijlage 6).
 
Soortenbescherming
De planlocatie heeft geen essentiële betekenis voor beschermde soorten. De planlocatie is mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
 
Gebiedsbescherming
De planlocatie maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied, het Natuurnetwerk Nederland, een Belangrijk weidevogelgebied of de Strategische reservering natuur en er zijn geen karakteristieke landschapselementen aanwezig. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie is van externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden geen sprake. Een berekening met de AERIUS Calculator, een Voortoets en/of ‘nee, tenzij’-toets zijn niet noodzakelijk.
 
Houtopstanden
Op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming.
 
Uitvoerbaarheid
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot aantasting van beschermde natuurwaarden en/of beschermde gebieden. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels. Voor deze soorten dienen maatregelen te worden getroffen om effecten te voorkomen.
 
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt, mits enkele algemene maatregelen worden getroffen ten aanzien van de Algemene zorgplicht, foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels, niet tot overtreding van de Wet natuurbescherming. De conclusie is dan ook dat de ontwikkeling aan de Dorpsstraat 204 en 206 te Zevenhuizen uitvoerbaar is zoals bepaald in de Wro (art. 3.1.6 Bro).
 
Archeologie  
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een archeologisch onderzoek (bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek) uitgevoerd (Transect, 10 april 2020, zie bijlagen bij toelichting bijlage 7).
  
Op basis van het onderzoek geldt een hoge archeologische verwachting direct onder de recente ophooglaag. Praktisch gezien betekent dit dat bij bodemingrepen die dieper zullen reiken dan 30 cm -Mv rekening moet worden gehouden met archeologische waarden. Indien bodemingrepen ten behoeve van de nieuwbouw dieper reiken, wordt geadviseerd om de archeologische verwachting aanvullend te toetsen middels een karterend en waarderend onderzoek. Dit kan het beste plaatsvinden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Dit onderzoek kan zich beperken tot de locatie waar daadwerkelijk bodemingrepen voorzien zijn (vermoedelijk ter plaatse van de nieuwbouw (circa 325 m²) en eventueel aan te leggen nutsvoorzieningen (n.n.t.b.)). Ook kan het proefsleuvenonderzoek zich qua diepte beperken tot de maximale aanlegdiepte van de nieuwbouw (n.n.t.b.). Voor gravend onderzoek, zoals een proefsleuvenonderzoek, is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat door het bevoegd gezag moet worden beoordeeld en goedgekeurd.
 
Bovenstaande vormt een advies. Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (de gemeente Zuidplas) een besluit nemen over de daadwerkelijke omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied. Indien er een aanvullend proefsleuvenonderzoek nodig wordt geacht, zal dit in het kader van de omgevingsvergunning worden uitgevoerd.
  
Bodem
Het voorliggende plan voorziet niet in een bestemmingswijziging naar een strenger bodemgebruik, het betreft namelijk een bestemmingswijziging van 'Wonen' naar 'Centrum'. De wijziging heeft geen gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de bodemkwaliteit. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
 
Geluid
Het voorgenomen plan is niet aan te merken als een geluidsgevoelig object. Verder bevinden zich binnen een afstand van 200 m vanaf de wegen in en rondom het plangebied, de wettelijke onderzoekzone voor een binnenstedelijke weg met ten hoogste twee rijstroken, geen geluidgevoelige objecten. Daarmee vormt het aspect geluid geen belemmering voor de realisatie van het plan.
 
Externe veiligheid
Uit raadpleging van de risicokaart Nederland blijkt dat vanuit spoor-, vaarwegen, wegtransport, buisleidingen en inrichtingen gelden geen beperkingen gelden voor het plangebied. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), Besluit externe veiligheid Buisleidingen (BEVB) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
 
Milieuzonering
Kenmerkend aan een kernwinkelgebied is de grote diversiteit aan functies. Omdat het plangebied in het centrum van Zevenhuizen is gelegen, waar duidelijk sprake is van een ‘functiemengingsgebied’, kan de ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ als uitgangspunt worden genomen voor milieuzonering.
 
De activiteiten in de in de VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009) opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor de toelaatbaarheid:
  • Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen - in gebieden met functiemenging - kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B: Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
  • Categorie C: De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
In de omgeving van het plangebied zijn met name horecavoorzieningen, winkels en maatschappelijke voorzieningen gelegen. Omdat deze functies in categorie A vallen, kan er zonder problemen gewoond worden in- en naast de panden waar de genoemde voorzieningen plaatsvinden. Het uitvoeren van specifiek onderzoek voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar kan zodoende achterwege blijven. 
  
Luchtkwaliteit
Het voorgenomen plan voorziet in de realisatie van een tandartspraktijk. Gesteld wordt dat er sprake is van een ontwikkeling die niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. 
 
2.1.7 Zuideinde 5 in Zevenhuizen
2.1.7.1 Planomschrijving
De planlocatie is gelegen aan de Zuideinde 5 te Zevenhuizen en ligt aan de zuidkant van Zevenhuizen in het landelijk gebied van gemeente Zuidplas. De omgeving van de locatie bestaat voornamelijk uit agrarische landbouwgronden. De verkavelingsstructuur betreft een strokenverkaveling met een relatief grootschalige opzet. De onderlinge kavels worden gescheiden door kavelsloten en/of lijnen in het landschap. Het plangebied is gelegen in een uitlopend lint vanuit de kern Zevenhuizen. In de nabije omgeving van de locatie zijn enkele agrarische bedrijven en burgerwoningen gelegen. Het plangebied is gelegen binnen het werkingsgebied Recreatieschap Rottemeren, in toelichting paragraaf 3.3.1 wordt hier nader op ingegaan.
 
Onderstaande afbeelding toont de huidige situatie.
 
Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps)
 
Binnen de plangrenzen is momenteel een akkerbouwbedrijf gevestigd. Initiatiefnemer teelt over een totale oppervlakte van ongeveer 130 hectare aardappelen, uien, tarwe, suikerbieten en spruiten. Daarnaast worden de geteelde producten binnen de plangrenzen opgeslagen en verwerkt. De opslag en verwerking van geteelde producten vindt momenteel plaats in de huidige aanwezige bedrijfsbebouwing. Naast de bedrijfsbebouwing is ter plaatse eveneens een bedrijfswoning met bijgebouwen aanwezig. 
 
Initiatiefnemer heeft reeds een principeverzoek ingediend bij de gemeente Zuidplas. Op 13 februari 2017 is middels een principebesluit (kenmerk: 2016285045) door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat ze positief staan tegenover het plan. 
 
In de volgende afbeelding is de gewenste situatie in een situatietekening weergegeven.
 
Situatietekening beoogde situatie (bron: DLV Advies)
 
De huidige maximale omvang van het agrarisch bedrijf is niet voldoende om te kunnen blijven bestaan als een volwaardig en duurzaam akkerbouwbedrijf. Initiatiefnemer is voornemens het bouwvlak te vergroten met ongeveer 0,2 hectare tot een totale oppervlakte van ongeveer 0,56 hectare. Daarnaast is het voornemen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte te verruimen tot maximaal 2.750 m². Dit is een omvang die past bij een volwaardig en duurzaam akkerbouwbedrijf.
 
Verkeer en parkeren
Verkeer
Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake van uitbreiding van een agrarisch akkerbouwbedrijf. In vergelijking met de huidige situatie zal het aantal verkeersbewegingen niet in onevenredige mate toenemen. Momenteel is er ter plaatse een tekort aan opslagruimte en aan stallingsruimte voor machines en werktuigen die worden gebruikt voor de teelt van gewassen. Initiatiefnemer heeft het voornemen een grotere capaciteit aan opslag- en stallingsruimte te realiseren. De bedrijfsactiviteiten zullen met de voorgenomen ontwikkeling niet onevenredig wijzigen, waarmee geen sprake is van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen.
 
De ontsluiting is gerealiseerd op de Zuideinde. Het plangebied is voorzien van meerdere inritten welke aansluiten op de Zuideinde. Hierbij heeft het inkomend en vertrekkend verkeer voldoende ruimte om het agrarisch bedrijf te betreden en verlaten, waardoor geen onnodige verkeershinder op de openbare weg zal plaatsvinden.
 
Parkeren
In de huidige situatie vindt het parkeren geheel op eigen terrein plaats. In de toekomstige situatie zal het parkeren geheel op eigen terrein plaatsvinden. Ook na realisatie van de akkerbouwloods zal er op eigen terrein voldoende gelegenheid zijn voor zowel vracht- als personenauto's om te kunnen parkeren.
 
2.1.7.2 Geldende bestemmingsplan
De gemeente Zuidplas heeft op 6 maart 2018 de beheersverordening "Eendragtspolder, Oud Verlaat en Zevenhuizerplas" vastgesteld. Hierin wordt verwezen naar het 'Wijzigingsplan Zuideinde 5' (vastgesteld 26 oktober 2010, waarin weer verwezen wordt naar het onderliggende bestemmingsplan 'Eendragtspolder', zoals is vastgesteld op 13 december 2005.
 
Ter plaatse is de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' van toepassing. Over een deel van de naar de weg gekeerde zijde van de locatie is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gelegen. Tevens zijn ter plaatse de aanduidingen 'bouwvlak' en 'maatvoering: maximum bebouwd oppervlak: 1524 m²' toegekend. Ten slotte geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie', waarbinnen het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
 
De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding ter plaatse van het plangebied.
    
Uitsnede geldende planologisch regiem - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)  
 
Initiatiefnemer is voornemens het bouwvlak te vergroten met ongeveer 0,2 hectare tot een totale oppervlakte van ongeveer 0,56 hectare. Daarnaast is het voornemen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte te verruimen tot maximaal 2.750 m². In het wijzigingsplan 'Zuideinde 5' is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwvlak te vergroten en/of de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte te verruimen. Dit wijzigingsplan verklaart de regels uit het bestemmingsplan 'Eendragtspolder' echter van toepassing. Dit bestemmingsplan bevat wel een wijzigingsbevoegdheid om het bouwvlak te vergroten tot maximaal 1 ,5 hectare, maar eveneens geen
wijzigingsbevoegdheid om het maximaal toegestane bebouwde oppervlak te vergroten. Daarnaast bepaalt
de beheersverordening "Eendragtspolder, Oud Verlaat en Zevenhuizerplas" dat de wijzigingsbevoegdheid
om het bouwvlak te vergroten uit het bestemmingsplan 'Eendragtspolder' niet langer van toepassing zijn.
Er is daarmee geen afwijkingsmogelijkheid en/of wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwvlak ter
plaatse te vergroten en/of om het maximaal toegestane bebouwde oppervlak te verruimen.
 
Om deze reden is het noodzakelijk het geldende bestemmingsplan gedeeltelijk te herzien met een partiële
herziening. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de gewenste juridisch planologische kaders om voorliggende ontwikkeling te kunnen realiseren. Middels voorliggende toelichting wordt de ontwikkeling nader gemotiveerd en wordt aangetoond dat deze niet zal leiden tot onevenredige bezwaren op ruimtelijk en/of milieutechnisch vlak.
   
2.1.7.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gelet op de aard van het voorliggende initiatief, de uitbreiding van een agrarisch bouwvlak, zijn voor de aspecten: archeologie, ecologie, water, bodem, geluid, luchtkwaliteit externe veiligheid, bedrijf- en milieuzonering geen nader onderzoek nodig, deze aspecten worden derhalve globaal onderbouwd.
 
Archeologie
Ter plaatse is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' opgenomen. Ten aanzien van deze gebieden stelt de gemeente in haar beleid dat nader onderzoek nodig is bij ingrepen van meer dan 100 m² en dieper dan 30 cm onder maaiveld.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake van ingrepen van meer dan 100 m² en dieper dan 30 centimeter onder maaiveld, waarmee nader onderzoek naar archeologische resten noodzakelijk is. Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zal daarom een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit onderzoek zal te zijner tijd, maar in ieder geval voor de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de bouw van de gewenste nieuw te bouwen akkerbouwloods worden uitgevoerd.
 
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' wordt ook in het voorliggende bestemmingsplan gehanteerd. Hiermee kan worden gesteld dat met de voorgenomen ontwikkeling geen mogelijk voorkomende archeologische resten mogen worden geschaad. 
 
Ecologie
- Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebieden. Het dichtstbijzijnd Natura 2000 gebied (Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein) is gelegen op een afstand van ca. 11,6 km van het plangebied. Op een dergelijke afstand is het mogelijk dat een ruimtelijke ontwikkeling van invloed is op het betreffende gebied.
 
Echter is bij de voorgenomen ontwikkeling sprake van een uitbreiding van een akkerbouwbedrijf. Ter plaatse is geen sprake van het houden van vee, waarmee geen sprake is van een toenemende uitstoot van ammoniak. Ook zal geen sprake zijn van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen. Hiermee zal de uitstoot van stikstofoxiden eveneens niet toenemen. De depositie van stikstof zal op de betreffende gebieden daarmee niet toenemen.
 
Gezien het plangebied niet in of nabij het Natuur Netwerk Nederland (NNN) is gelegen zal de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige invloed hebben op deze gebieden en staat het plan de ontwikkeling van deze gebieden niet in de weg.
 
- Soortenbescherming
De grond binnen het plangebied bestaat voornamelijk uit akkerbouwgrond en uit grond bij een agrarisch erf en is regelmatig in beroering. Hiermee is het aannemelijk dat zich binnen het plangebied geen beschermde soorten planten bevinden. Verder is binnen het plangebied weinig tot geen opgaande beplanting aanwezig. Hiermee is ter plaatse onvoldoende gelegenheid voor dieren om zich te verschuilen en zijn onvoldoende voedselbronnen aanwezig. Hiermee is het aannemelijk dat zich binnen het plangebied geen beschermde diersoorten zullen bevinden.
Er zal met de voorgenomen ontwikkeling geen sprake zijn van sloop van bebouwing en/of het dempen van sloten. Het is daarmee niet aannemelijk dat soorten worden geschaad die zich in bebouwing en/of sloten hebben gevestigd.

Op basis hiervan kan worden gesteld dat met de voorgenomen ontwikkeling geen sprake zal zijn van een mogelijke aantasting van (leefgebieden van) beschermde soorten.
  
Water
Bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 500 m² is aanvullende compenserende waterberging nodig. Voor de eerste 500 m² geldt een vrijstelling, waardoor de eerste 500 m² niet in de berekening meegenomen hoeft te worden. Voor het berekenen van de noodzakelijke compensatie voor waterberging wordt daarom gebruik gemaakt van de volgende berekening:
Noodzakelijke compensatie = (Totale toename verhard oppervlak - 500) * % compensatienorm peilgebied
 
De compensatienorm verschilt per peilgebied en geeft het percentage aan dat van de verhardingstoename moet worden gecompenseerd. De locatie is gelegen in een peilgebied waarvoor de compensatienorm 12% geldt. Het verharde oppervlak ter plaatse zal met ongeveer 1.225 m² toenemen. De berekening kan dan als volgt worden gemaakt: Noodzakelijke compensatie = (1.225 - 500) * 12% = 87 m².
Ter compensatie van de toename van het verharde oppervlak zal door de initiatiefnemer ter plaatse een bergingsvoorziening worden aangelegd. Deze voorziening zal voldoende groot worden aangelegd om de gestelde capaciteit te kunnen bergen. De gewenste bergingsvoorziening zal te zijner tijd, maar in ieder geval voor de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de bouw van de gewenste nieuw te bouwen akkerbouwloods, in overleg met het waterschap nader worden uitgewerkt.
 
Bodem
De bodemkwaliteit is in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van belang indien er sprake is van functieveranderingen en/of een ander gebruik van de gronden. De bodem moet geschikt zijn voor de functie. Mocht er een verontreiniging te verwachten zijn dan wel mocht deze feitelijk aanwezig zijn, dan dient voor vaststelling van een plan en/of het nemen van het besluit inzichtelijk gemaakt te worden of de bodemverontreiniging de voorgenomen functie- en/of bestemmingswijziging in het kader van gezondheid en/of financieel gezien in de weg staat. Hierbij dient inzichtelijk gemaakt te worden of sprake is van een te verwachten of feitelijke verontreiniging. Dit is echter vooral van belang wanneer inrichtingen worden opgericht waarbij gedurende een groot deel van de dag mensen zullen verblijven. Bij de voorgenomen ontwikkeling is geen sprake van een inrichting waarin gedurende een groot deel van de dag mensen verblijven. Hiermee kan worden aangenomen dat de bodemgesteldheid ter plaatse geschikt is voor de voorgenomen functie- en/of bestemmingswijziging.
 
Geluid
Door Sain milieuadvies is op 6 april 2020 een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het agrarisch bedrijf aan het Zuideinde 5 te Zevenhuizen, bijlagen bij toelichting bijlage 8. Het onderzoek gaat over de situatie na de voorgenomen uitbreiding van het bouwblok. In het onderzoek zijn het gemiddelde geluidsniveau en het piekgeluidsniveau berekend op de woningen ie in de omgeving van het bedrijf liggen. Verder is aandacht besteed aan de geluidsbelasting door het verkeer van en naar het bedrijf.
 
Uitgangspunten
In het onderzoek is rekening gehouden met alle relevante geluidsbronnen die tijdens een drukke dag kunnen voorkomen. Het gaat onder andere om vrachtverkeer, laad- en losactiviteiten en enkele vast opgestelde installaties.
 
Op maximaal 12 dagen per jaar vinden activiteiten plaats, zoals de aan- of afvoer van suikerbieten of de aanvoer van aardappelen, die een hogere geluidbelasting tot gevolg hebben.
 
Gemiddelde geluidsbelasting
De inrichting valt onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit. De normstelling uit het Activiteitenbesluit geldt alleen voor de vast opgestelde toestellen en installaties. Voor de nieuwe situatie is echter een planologische procedure noodzakelijk. In dat verband dienen alle geluidbronnen (vaste en mobiele) binnen het bedrijf beoordeeld te worden. Er dient gemotiveerd te worden dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
 
Uit het onderzoek blijkt dat op een reguliere drukke dag voldaan wordt aan het toetsingskader en er daarom sprake is van een aanvaardbare situatie.
 
Piekniveau
Piekgeluiden bij het bedrijf worden bepaald door het aan- en afrijdend vrachtverkeer en landbouwvoertuigen. De optredende piekgeluiden voldoen in de dagperiode niet aan het toetsingskader waar bij voorkeur aan wordt voldaan. Door het realiseren van een afschermende voorziening kan hier wel aan worden voldaan. Piekgeluiden als gevolg van rijbewegingen met vrachtwagens en landbouwvoertuigen worden uitgezonderd van beoordeling bij toetsing aan het Activiteitenbesluit en dan wordt er voldaan aan de normstelling.
 
Geluidsbelasting door verkeer op de openbare weg
De geluidsbelasting als gevolg van het verkeer van- en naar het bedrijf voldoet in de beschouwde situatie aan de voorkeursgrenswaarde.
     
Luchtkwaliteit
De voorgenomen ontwikkeling kan, gelet op de beperkte omvang van de ontwikkeling, gezien worden als een NIBM-project; de ontwikkeling heeft niet in betekenende mate invloed op de luchtkwaliteit ter plaatse. Aan de andere kant is in dit geval geen sprake van de realisatie van een gevoelige bestemming. Toetsing van het aspect luchtkwaliteit is derhalve niet noodzakelijk.
 
Externe veiligheid
Nabij het plangebied is de provinciale weg N219 gelegen. Over deze weg vindt mogelijk transport van gevaarlijke stoffen plaats. Daarnaast is nabij de locatie een buisleiding voor het transport van aardgas gelegen. Het plangebied is daarmee binnen het invloedsgebied van een buisleiding en een transportroute gelegen. Het groepsrisico dient daarmee nader te worden gemotiveerd.
 
Het is van belang te onderzoeken of de personendichtheid binnen het invloedsgebied onevenredig toeneemt. Bij de voorgenomen ontwikkeling is geen sprake van het oprichten van nieuwe verblijfsruimten en zal geen sprake zijn van een onevenredige groei van het personeel. Hiermee zal de personendichtheid niet in onevenredige mate toenemen, waarmee geen sprake zal zijn van een onevenredige toename van het groepsrisico.
  
Milieuzonering
Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake van uitbreiding van een akkerbouwbedrijf. Ten aanzien van akkerbouwbedrijven geldt een maatgevende richtafstand van 30 m voor het aspect geluid.
 
Het dichtstbijzijnd gevoelig object, de woning aan de Zuideinde 4, bevindt zich op een afstand van ongeveer 35 m. Hiermee wordt aan de gestelde richtafstanden voldaan en zal met de voorgenomen ontwikkeling geen onevenredige hinder worden veroorzaakt aan gevoelige objecten in de omgeving.
 
Naast het feit dat een ruimtelijke ontwikkeling geen onevenredige hinder aan gevoelige objecten in de omgeving mag veroorzaken mag deze ook niet leiden tot beperkingen van de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven, functies en bestemmingen. Dit is echter vooral van belang wanneer sprake is van het oprichten van nieuwe gevoelige objecten. Bij de voorgenomen ontwikkeling is geen sprake van het oprichten van een nieuw gevoelig object. Hiermee zullen geen omliggende bedrijven, functies en bestemmingen in de ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
 
2.1.8 Hoofdweg-Zuid 4 in Nieuwerkerk aan den IJssel
 
2.1.8.1 Planomschrijving
Initiatiefnemer is eigenaar van het perceel aan de Hoofdweg-Zuid 4 in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het perceel is bebouwd met een vrijstaande woning en een omliggende tuin. Het voornemen is om de tuin aan de zuidoostzijde uit te breiden met ca. 60 m², door de aangrenzende grond van de gemeente Zuidplas aan te kopen. Op dit moment is de grond ingericht als openbaar groen tussen de woningen aan de Hoofdweg-Zuid en het daarachter gelegen sportcomplex.
 
Onderstaande afbeelding toont de huidige situatie.
 
Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps)
 
2.1.8.2 Geldende bestemmingsplan
Het plangebied is gelegen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan 'Parkzoom', vastgesteld op 14 mei 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. De gronden hebben de bestemming 'Sport'. Tevens geldt ter plaatse het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie', waarbinnen het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
 
De navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding weer. 
  
Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Parkzoom' - plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Initiatiefnemer is voornemens om de groenstrook achter zijn perceel aan te kopen van gemeente. Derhalve is het voornemen de bestemming 'Sport' te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin.
 
2.1.8.3 Milieu- en omgevingsaspecten
Gezien de aard van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt vormen de milieu- en haalbaarheidsaspecten geen belemmering voor het voorgenomen plan.
 
2.2 Reparatie
2.2.1 Dorpsstraat 165 in Zevenhuizen
Het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Zevenhuizen' is in 2012 vervangen door het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp', vastgesteld op 27 november 2012. Hierbij is voor de Dorpsstraat 165 in Zevenhuizen per abuis een bedrijfsbestemming opgenomen, in plaats van de woonbestemming uit het voormalige bestemmingsplan 'Dorpsgebied Zevenhuizen'
 
Linker afbeelding uitsnede geldende bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp', rechter afbeelding toont uitsnede voormalig bestemmingsplan 'Dorpsgebied Zevenhuizen - plangebied globaal rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Vertaling in bestemmingsplan
Onderhavig plan herstelt de omissie en voorziet in de bestemmingswijziging van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Wonen'. De afmeting van het bouwvlak zijn ontleend aan de oorspronkelijke afmetingen. Het bouwvlak krijgt de aanduidingen maximum aantal wooneenheden 1 en maximum goothoogte 6 m.
 
hoofdstuk 3 Beleidskader
Het bestemmingsplan omvat verschillende nieuwe ontwikkelingen en een reparatie van verschillende geldende bestemmingsplannen. Wat betreft de reparatie gaat het om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gegeven. Voor de nieuwe ontwikkelingen wordt, waar nodig, ingegaan op de relevante beleidskaders.
 
3.1 Nationaal beleid
 
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.
 
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen heeft het Rijk enkel nog een 'ladder voor duurzame verstedelijking’ opgenomen. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
 
Planspecifiek
De SVIR is niet specifiek van toepassing op de plangebieden.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
 Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan heeft de wetgever in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 14 nationale belangen opgenomen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012, 1 juli 2014 en 1 juli 2016 op onderdelen aangevuld.
 
Planspecifiek
De planonderdelen van het voorliggende verzamelplan vallen niet binnen één van de projecten aangewezen in het Barro. Vanuit het Barro vloeien dan ook geen specifieke randvoorwaarden voort voor die overige planonderdelen.
3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
 
De 'stappen van de ladder' worden in artikel 3.1.6, leden 2 - 4 Bro als volgt omschreven:
  • De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
  • Indien in een bestemmingsplan, als bedoeld in het tweede lid, toepassing is gegeven aan artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de wet kan bij dat bestemmingsplan worden bepaald dat de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling en een motivering als bedoeld in het tweede lid eerst wordt opgenomen in de toelichting bij het wijzigings- of het uitwerkingsplan als bedoeld in dat artikel.
  • Een onderzoek naar de behoefte als bedoeld in het tweede lid, heeft, in het geval dat een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid, ziet op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet en dit onderzoek betrekking heeft op de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van die vestiging, slechts tot doel na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Planspecifiek
Stedelijke ontwikkeling
Conform artikel 1.1.1, eerste lid onder i van het Bro wordt onder een stedelijke ontwikkeling verstaan:
een 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat de ondergrens van wat als nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden gezien, ligt tussen de 9 en 14 nieuwe woningen afhankelijk van de omgeving waarin de ontwikkeling plaatsvindt. Aangezien bij onderhavige nieuwe ontwikkelingen steeds niet meer dan twee nieuwe woningen worden gerealiseerd, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en is er geen verantwoording noodzakelijk in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.
 
3.2 Provinciaal beleid
 
3.2.1 Omgevingsvisie Zuid-Holland
De Omgevingsvisie is in werking getreden op 1 april 2019. De Omgevingsvisie bestaat uit 4 onderdelen: 
  1. Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur toont de essentie en de samenhang van verschillende ruimtelijke beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie. Het integrale kaartbeeld van de ruimtelijke hoofdstructuur is opgebouwd uit de volgende kaartbeelden:
  • het dagelijks stedelijk systeem, dat bestaat uit de stedelijke agglomeratie en de daarmee via hov(hoogwaardig openbaar vervoer) verbonden regiokernen;
  • de hoogstedelijke zone tussen Leiden en Dordrecht;
  • het logistiek-industriële systeem van mainport, greenports langs vaarwegen en zware infrastructuur
  • de samenhang van grote landschappelijke eenheden met de stedelijke agglomeratie;
  • de groene ruimte en de groenblauwe structuur;
  • het bodem- en watersysteem;
  • energie.
In aanvulling hierop toont de ruimtelijke hoofdstructuur van de ondergrond indicatief de ruimtelijke situatie van de ondergrond.   
  1. Ambities en sturing
De provincie wil meer vertrouwen geven aan maatschappelijke initiatieven. De provincie werkt daarom vanuit een aantal sturingsprincipes: opgavegericht, provinciaal belang en maatwerk.
 
De provincie heeft zes richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving. Deze ambities zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en zijn gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar de regio voor staat. De provincie heeft de volgende ambities:
  • Naar een klimaatbestendige delta
  • Naar een nieuwe economie: the next level
  • Naar een levendig meerkernige metropool
  • Energievernieuwing
  • Best bereikbare provincie
  • Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving   
  1. Omgevingskwaliteit
Onder 'omgevingskwaliteit' wordt verstaan: het geheel aan kwaliteiten die de waarde van de fysieke leefomgeving bepalen. De volgende onderdelen vormen de basis van de omgevingskwaliteit:
  • Een beschrijving van de unieke kwaliteiten van Zuid-Holland: de drie deltalandschappen, de Zuid-Hollandse steden en de strategische ligging in internationale netwerken.
  • Een beschrijving van de bestaande omgevingskwaliteit  op basis van de leefomgevingstoets, met aandacht voor aspecten van milieukwaliteit. Hiertoe implementeert de provincie de beleidscyclus en monitor Omgevingskwaliteit.
  • Een nadere uitwerking van het provinciale beleid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, op basis van de 'kwaliteitskaart' en de 'richtpunten ruimtelijke kwaliteit'.
  1. Beleidskeuzes
De provincie heeft in de Omgevingsvisie een overzicht gemaakt van samenhangende beleidskeuzes (zie Omgevingsvisie Zuid Holland).
 
Planspecifiek 
Functiewijziging van bedrijfswoning naar plattelandswoning
De ontwikkelingen aan de Verbindingsweg 8 & 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel, Oogstpad 13 in Moerkapelle en Knibbelweg 9f en 9h in Zevenhuizen betreffen allen het omzetten van een voormalige bedrijfswoning naar een plattelandswoning. Dit bestemmingsplan maakt alleen een functiewijziging van een bestaande bedrijfswoning naar plattelandswoning mogelijk. Deze ontwikkeling is in overeenstemming is met de provinciale belangen.
 
Woningbouwontwikkelingen
De ontwikkelingen aan de Rottekade 11 in Zevenhuizen, Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel sluiten aan bij de beleidskeuze: Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit. De ontwikkelingen betreffen de sloop en herbouw van één woning en spelen zich af op het niveau van een kavel, derhalve is er geen sprake van aantasting van de ruimtelijke kwaliteit.
 
Verder is de ontwikkeling aan de Britten 13 in Nieuwerkerk aan den IJssel gelegen binnen kaartlaag 'molenbiotoop', zie onderstaande afbeelding.
 
Molenbiotoop rode arcering, globale ligging plangebied zwart omcirkeld. (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
De provincie draagt zorg voor het garanderen van voldoende vrije windvang van en zicht op historische windmolens in Zuid-Holland. Het voorgenomen plan aan de Britten 13 betreft de sloop van een bestaande woning en de herbouw van een vrijstaande woning buiten het bouwvlak. Hierbij blijft de afstand tot de molen van de huidige en toekomstige woning nagenoeg gelijk, waardoor het zicht en de vrije windvang geen hinder ondervinden. De aanduiding 'molenbiotoop' zal worden opgenomen in de regels en de verbeelding.
             
Verplaatsen tandheelkundige praktijk
In de kern van Zevenhuizen is het voornemen de tandheelkundige praktijk te verplaatsen van de Dorpsstraat 137 naar de Dorpsstraat 204-206. Omdat de ontwikkeling in de kern van Zevenhuizen plaatsvindt, binnen reeds bebouwd gebied, spelen er geen provinciale belangen.
 
Uitbreiding agrarisch bouwvlak Zuideinde 5 in Zevenhuizen
De ontwikkelingen aan het Zuideinde 5 in Zevenhuizen sluit aan bij de beleidskeuze: Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit. Aan de het Zuideinde 5 is in de huidige situatie reeds een agrarisch bedrijf gevestigd. Onderhavig plan voorziet in de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak op de achterzijde van het perceel. De toekomstige bebouwing zal aansluitend op de bestaande bebouwing worden gerealiseerd waardoor er geen sprake is van een verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit. Hiermee wordt ter plaatse bijgedragen aan het behoud van de ruimtelijke kwaliteit en past de ontwikkeling binnen de beleidskeuze 'behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit'.
 
Conclusie
Met de beoogde ontwikkeling zijn er geen belemmeringen vanuit de Omgevingsvisie. De ruimtelijke kwaliteit wordt niet aangetast. De beoogde herontwikkelingen passen binnen de Omgevingsvisie en zijn in lijn met de provinciale ambities.
 
3.2.2 Omgevingsverordening Zuid-Holland
Tegelijk met de Omgevingsvisie is de Omgevingsverordening op 1 april 2019 in werking getreden. De Omgevingsverordening omvat in aanvulling op de Omgevingsvisie toetsbare criteria waaraan planvorming moet voldoen. 
 
Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 6.10 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voldoen aan de volgende eisen:
  1. de toelichting van het bestemmingsplan gaat in op de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking overeenkomstig artikel 3.1.6, tweede, derde en vierde lid van het Besluit ruimtelijke ordening;
  2.  indien in de behoefte aan de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stads- en dorpsgebied kan worden voorzien en voor zover daarvoor een locatie groter dan 3 hectare nodig is, wordt gebruik gemaakt van locaties die zijn opgenomen in het Programma ruimte.
Bij het voorgenomen plan is in toelichting paragraaf 3.1.3 ingegaan op de ladder voor duurzame verstelijking. Sub b is niet van toepassing, omdat de ontwikkeling binnen het bestaand stads- en dorpsgebied is voorzien. Daarmee wordt er voldaan aan artikel 6.10 van de Omgevingsverordening.
  
Ruimtelijke kwaliteit
In artikel 6.9 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling:
  1. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);
  2. als de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar wijziging op structuurniveau voorziet (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
    1. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid;
  3. als de ruimtelijke ontwikkeling niet past bij de bestaande gebiedsidentiteit (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door:
    1. een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht is besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid.   
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit is sprake van een vorm van inpassen (sub a), omdat de ontwikkeling zich afspeelt op het niveau van een kavel en past bij de aard en de schaal van het gebied. Met de stedenbouwkundige invulling van de beoogde ontwikkelingen is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande gebiedsidentiteit.
 
Conclusie 
Gezien het voorgaande dient er geconcludeerd te worden dat er geen belemmeringen zijn vanuit de Omgevingsverordening voor de onderhavige kleinschalige nieuwe ontwikkelingen.
 
3.3 Regionaal beleid
3.3.1 Recreatieschap Rottemeren
In 2018 is voor de Rottemeren de notitie 'Ruimte voor een groenblauwe toekomst' opgesteld en voorjaar 2019 vastgesteld door de gemeenteraden van de gemeente Lansingerland, Rotterdam en Zuidplas. Hierin is voor de komende 30 à 40 jaar het kader en de koers aan voor het recreatief landschapspark Rottemeren aangegeven. De ambities van het recreatieschap Rottemeren worden nu verder uitgewerkt in een ontwikkelplan voor de komende tien jaar, de verwachting is dat het ontwikkelplan de zomer van 2020 wordt afgerond. In de notitie 'Ruimte voor een groenblauwe toekomst' worden de volgende vijf ambities genoemd voor het recreatiegebied Rottemeren:  
  • Centrale schakel in de regionale groenblauwe-structuur.
  • Landschapspark met Rotte en polderkamers als dragers.
  • Duurzaam buiten zijn: sport en actieve vormen van vrijetijdsbesteding.
  • Rondom bereikbaar en optimaal toegankelijk.
  • Samenwerken vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.      
Planspecifiek
Het plangebied aan het Zuideinde 5 in Zevenhuizen is gelegen binnen het werkingsgebied van het Recreatieschap Rottemeren. Doordat het voorgenomen plan een beperkte uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf betreft heeft het Recreatieschap Rottemeren geen verder belang bij onderhavig initiatief.
3.4 Gemeentelijk beleid
 
3.4.1 Structuurvisie Zuidplas 2030
De gemeenteraad van Zuidplas heeft op 27 november 2012 de Structuurvisie Zuidplas vastgesteld. In deze Structuurvisie presenteert de gemeente Zuidplas op compacte wijze de ruimtelijke visie tot 2030 en daarna. Hierin wordt op hoofdlijnen beschreven welke ambities de gemeente heeft en welke koers wordt gevolgd om die ambities te verwezenlijken. De Structuurvisie biedt een kader voor alle gebieds- en ruimtelijke opgaven die Zuidplas in de komende decennia wil realiseren. Met dit document voldoet de gemeente aan de plicht die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt. Veel plannen voor nieuwe woon- en werkgebieden worden minder ambitieus, grootschalige opgaven worden gefaseerd in de tijd en de financieringsmogelijkheden voor groen en infrastructuur nemen af. En toch gaat Zuidplas de uitdaging aan om de leefbaarheid van zijn dorpen te verhogen en de regionale ontwikkelopgave in de Zuidplaspolder te verwezenlijken.
       
Planspecifiek
De structuurvisie heeft een hoog abstractieniveau waarin op perceelsniveau geen uitspraken worden gedaan. Vanuit planologisch oogpunt zijn de nieuwe ontwikkelingen goed inpasbaar. De ontwikkelingen aan de Verbindingsweg 8 & 12 in Nieuwerkerk aan den IJssel, Oogstpad 13 in Moerkapelle en Knibbelweg 9f en 9h in Zevenhuizen betreffen allen het omzetten van bedrijfswoningen naar plattelandswoningen, zonder verdere aanpassingen/werkzaamheden. De ontwikkelingen aan de Rottekade in Zevenhuizen en Britten in Nieuwerkerk aan den IJssel zijn landschappelijk inpasbaar omdat aansluiting wordt gezocht bij de bestaande lintbebouwing en het lint wordt opgewaardeerd. Voor de locatie aan de Dorpsstraat 204-206 in Zevenhuizen wordt het plangebied aan de straatzijde groen ingericht, wat voor een kwaliteitsverbetering van het straatbeeld zorgt. Verder past het uitbreiden van het agrarisch bouwvlak aan het Zuideinde 5 binnen het agrarisch karakter van de omgeving.
 
3.4.2 Woonvisie 2025
De 'Woonvisie 2025 - Dorps wonen in Zuidplas, nu en in de toekomst' is op 23 januari 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. In de woonvisie wordt een doorkijk naar het wonen in Zuidplas rond het jaar 2025 gegeven en is richtinggevend van karakter. De woonvisie is tevens het programmatische toetsingskader voor nieuwbouwlocaties. In de woonvisie wordt gekozen voor de volgende strategie:
  • Sociale huursector op peil.
  • Identiteit vasthouden.
  • Langer thuis wonen.
  • Duurzaam wonen en leven.
  • Innovatieve woonvormen.
Om de visie te realiseren zijn de stappen verwoord in drie speerpunten:
  1. Een divers en betaalbaar woningaanbod voor alle doelgroepen.
  2. Duurzaam wonen.
  3. Experimenten in wonen en ontmoeten.
Met het eerste speerpunt wordt de visie van een evenwichtige bevolkingsopbouw verwezenlijkt. De andere twee dragen bij aan het realiseren van dat divers en betaalbaar woningaanbod.
 
Woningbouwopgave
Zuidplas bouwt volop nieuwe woningen om bij te dragen aan de woningbouwopgave in de Zuidvleugel. Uit onderzoek blijkt dat de vraag naar diverse woningtypen toeneemt. In de Woonvisie staan uitgangspunten voor de omvang van de diverse woon- en prijssegmenten die in Zuidplas nodig zijn. Deze uitgangspunten voor de woningvoorraad die in de Woonvisie staan, bieden houvast in de onderhandelingen over nieuwbouw met projectontwikkelaars en woningcorporaties.
 
In de woonvisie staat geen woningverdeling per dorp. Nieuwbouwontwikkeling is maatwerk en daarom komen er randvoorwaarden voor elk nieuwbouwproject. Daarin wordt op basis van de locatie (het dorp), de marktomstandigheden en de grootte van het project aangegeven hoeveel woningen van welk type, prijsklasse, eigendomsverhoudingen (huur of koop) en kwaliteitsniveau gewenst zijn. Het toevoegen van één a twee woningen per perceel is in overeenstemming met de uitgangspunten van de Woonvisie. 
 
Planspecifiek
De voorgenomen nieuwe ontwikkelingen passen binnen de kaders gesteld in de Woonvisie 2025.
 
3.4.3 Welstandsnota Zuidplas 2015
De gemeenteraad heeft op 13 mei 2015 een nieuwe welstandsnota vastgesteld. De Welstandsnota Zuidplas 2015 gaat uit van het principe welstandsvrij tenzij, zonder dat daarbij tekort gedaan wordt aan de ruimtelijke kwaliteit van Zuidplas. De regelgeving is verder vereenvoudigd. De Welstandsnota Zuidplas 2015 bevat nog maar twee regiems: zwaar regime en welstandsvrij. De kaart laat de verdeling tussen het zware welstandsregime (paars) en welstandsvrij (groen) zien. Deze lijkt een gelijke verdeling weer te geven. Het is echter zo dat het overgrote deel van de bestaande bebouwing en te ontwikkelen plannen in welstandsvrij vallen en het zware regime op de open en relatief lege polders ligt en andere landschappelijke en cultuurhistorische elementen met een lager ontwikkelpotentieel. Het bebouwingslint heeft een welstandsvrij niveau.
 
Planspecifiek
Voor de ontwikkeling aan de Rottekade 11, Britten 13, Dorpsstraat 204-206 en Zuideinde 5 geldt het welstandsniveau: zwaar. De beoogde ontwikkelingen zullen getoetst worden aan de redelijke eisen van welstand zoals die in het welstandsbeleid zijn opgenomen.
3.4.4 Snippergroen
De beleidsnota 'Snippergroen' is vastgesteld op 24 januari 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas.
Omdat de gemeente regelmatig verzoeken van burgers ontvangt inzake het aankopen, huren of gebruiken van gemeentelijke percelen die zijn ingericht als openbaar groen, ziet de gemeente het als taak om eenduidig beleid vast te stellen. Hierdoor wordt transparantie en uniformiteit in de wijze van behandeling van soortgelijke situaties gewaarborgd. Het doel van de beleidsnota 'Snippergroen' is:
  • vastleggen van een duidelijk en eenduidig beleid inzake de uitgifte van groenstroken;
  • daar waar mogelijk tot verkoop overgaan (uitsluitend snippergroen onder daarvoor gestelde criteria en voorwaarden);
  • zoveel mogelijk nieuwe verhuur-situaties voorkomen. De oude huurovereenkomsten van de drie gemeenten respecteren en toepassen van een uitsterfconstructie
  • handhaving van ongewenste ingebruiknemingen eenvoudiger maken door middel van eenduidig beleid.
Om een duidelijk en eenduidig beleid inzake de uitgifte van snippergroen te kunnen waarborgen, dient elk verzoek te worden getoetst aan vooraf vastgestelde criteria. Uitgifte snippergroen is alleen mogelijk indien:  
  1. een strook snippergroen direct grenst aan het eigendom van de aanvrager;
  2. de strook snippergroen is gelegen tussen de particuliere erfgrens en de openbare verharding;
  3. het totale oppervlakte van de strook groen niet groter is dan 100 vierkante meter;
  4. er geen verkeerskundige bezwaren zijn;
  5. er geen nutsvoorzieningen in het betreffende perceel aanwezig zijn;
  6. er geen omgevingsbezwaren zijn;
  7. er geen onderhoudsbezwaren zijn;
  8. er geen stedenbouwkundige bezwaren zijn;
  9. er geen bestemmingsplantechnische bezwaren zijn;
  10. er geen milieutechnische bezwaren zijn.
 
Planspecifiek
De ontwikkeling aan de Hoofdweg-Zuid 4 in Nieuwerkerk aan den IJssel betreft de bestemmingswijziging van 'Sport' naar 'Wonen' ten behoeve van een strook snippergroen. De strook snippergroen grenst direct aan het eigendom van de initiatiefnemer. Verder blijkt uit toelichting paragraaf 2.1.8 dat er wordt voldaan aan bovengenoemde criteria.
 
3.4.5 Milieubeleid
Het bestemmingsplan omvat enkele nieuwe ontwikkelingen en reparaties van verschillende geldende bestemmingsplannen.
Wat betreft de reparaties gaat het uitsluitend om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden geboden. Hierbij is niet opnieuw een toetsing aan de haalbaarheidsaspecten vereist. Het betreft immers het vastleggen van de bestaande situatie / bestaande rechten die in de geldende bestemmingsplannen niet juist zijn opgenomen.
Voor de nieuwe ontwikkelingen is, waar nodig, in hoofdstuk 2 op de noodzakelijke uitvoerbaarheidsaspecten ingegaan.
 
Milieu effectrapportage (m.e.r.)
De wet- en regelgeving voor milieueffectrapportage (m.e.r.) is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in de AMvB Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In de Wet milieubeheer zijn vooral de procedurele verplichtingen opgenomen. In Besluit m.e.r. is opgenomen wanneer een m.e.r. verplicht is.
 
Een m.e.r.-beoordeling is wettelijk verplicht voor de activiteiten in kolom 1 van Bijlage D van het Besluit m.e.r. Indien de activiteit groter is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient de in de wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure beschreven te worden.
Indien de activiteit kleiner is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient beoordeeld te worden of de in de Wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure al dan niet nodig is. Dit noemt men vormvrije m.e.r.-beoordeling.
 
De voorgenomen ontwikkelingen op de verschillende locaties, die in dit verzamelplan worden mogelijk gemaakt vallen niet onder een van de genoemde activiteiten uit de Bijlage D van het Besluit m.e.r.. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor dit verzamelplan is derhalve niet nodig. De toelichting van het voorliggende bestemmingsplan kan gezien worden als (basis voor een) aanmeldnotitie.
 
3.5 Waterparagraaf
3.5.1 Generiek beleid
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
 
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21e eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In deze integrale watervergunning zijn zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) opgegaan in één aparte watervergunning.  
 
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016 - 2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016 - 2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
3.5.2 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 'Met mensen en water'
Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is waterbeheerder in het gebied tussen Rotterdam, Zoetermeer, Gouda en Schoonhoven. In het waterbeheerplan worden de ambities en doelen  voor de periode 2016-2021 weergeven. Het streven is het watersysteem zo goed mogelijk geschikt te houden voor alle functies. Daarnaast is er aandacht voor de aantrekkelijkheid van het woon- en leefgebied voor alle gebruikers.
De hoofddoelen van het beheer zijn:
  • Waterveiligheid: beschermen van burgers en bedrijven tegen overstromingen middels stevige dijken.
  • Watersysteem: het duurzaam en slim besturen, beheren en onderhouden van het samenhangende systeem van watergangen en kunstwerken. Een optimaal waterpeil, voldoende water van goede kwaliteit en goed onderhouden sloten, vaarten en plassen zijn hierbij van belang. Geanticipeerd dient te worden op klimaatverandering en bodemdaling en ruimtelijke ontwikkelingen. Op gebiedsniveau wordt samengewerkt met andere partijen aan integrale oplossingen voor de verschillende wateropgaven.
  • Afvalwaterketen en emissies: efficiënt en gebruiken van afvalwaterzuiveringsinstallaties en transportsystemen ten behoeve van maatschappelijke winst in de vorm van energieterugwinning en kostenbesparing. Met optimalisatie en innovatie van de zuiveringsprocessen wordt ingezet op duurzaamheid.
  • Wegen: bijdragen aan een betrouwbaar netwerk binnen de regio Midden-Holland middels veilige, doelmatig onderhouden wegen.
Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012
De Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap heeft op 27 juni 2012 het Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012 vastgesteld. Dit beleid heeft tot doel om ongewenste effecten van verhardingstoename op het watersysteem te voorkomen. Een belangrijk ongewenst effect van verhardingstoenamen is de versnelde afvoer van neerslag. Voor verschillende ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorwaarden beschreven om de te verwachten effecten op het watersysteem te compenseren.
 
Toetsingscriteria
Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen plannen: kleine, middelgrote en grote ruimtelijke ontwikkelingen. Onderstaand is per type toegelicht hoe HHSK omgaat met de typen ruimtelijke ontwikkelingen:
  1. Kleine plannen: Plannen met een verhardingstoename tot 500 m²
  2. Middelgrote plannen: Plannen met een verhardingstoename groter dan 500 m² en kleiner dan 10 hectare bruto planoppervlak
  3. Grote plannen:  Een plan groter dan 10 hectare bruto planoppervlak
Keur en Beleidsregels
Op grond van de Waterwet is van Schieland en de Krimpenerwaard als waterschap bevoegd via een eigen verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:
  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen);
  • de bodem van kwelgevoelige gebieden;
Maar ook aan:
  • Onttrekken en lozen van grondwater;
  • Het aanbrengen van verhard oppervlak.
De Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen. Wie bv. op een waterkering wil bouwen, moet een watervergunning aanvragen bij hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (én een omgevingsvergunning bij de gemeente). In de uitvoeringsregels die bij de Keur horen is dit nader uitgewerkt.
 
Planspecifiek
Waterkwantiteit
Voor kleine ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. Kleine plannen hebben een gering effect op de waterhuishouding. Daarnaast bestaat er een zekere onzekerheid in berekening door de invoergegevens, berekeningsmethode en gevolgen van de klimaatsverandering. Door rekening te houden met de onzekerheid en om onevenredige belasting van de organisatie door dergelijke plannen te voorkomen, wordt compensatie voor een geringe verhardingstoename kwijtgescholden. Deze kwijtschelding, namelijk de aftrek van 500 m² verhardingstoename, geldt in verband met gelijkheid voor alle ruimtelijke ontwikkelingen binnen het beheergebied van HHSK. Bij de onderhavige ontwikkelingen wordt, met uitzondering van de locatie Zuideinde 5 in Zevenhuizen, deze grens niet overschreden. In toelichting paragraaf 2.1 wordt het aspect water voor de desbetreffende nieuwe ontwikkelingen afzonderlijk behandeld.
 
Afvalwaterketen
De nieuwe ontwikkelingen worden waar mogelijk op een gescheiden rioleringsstelsel aangesloten zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. De afvoer van hemelwater vindt bij voorkeur plaats via infiltratie in de bodem. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende bouwmaterialen.
Bij de uitbreidingen bij bedrijven kan een wijziging van het lozingsbesluit voor de afvoer van bedrijfsafvalwater aan de orde zijn. Hiervoor is HHSK bevoegd gezag.
 
Waterkwaliteit
Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater en grondwater te voorkomen wordt geadviseerd duurzaam te bouwen. Dit houdt in dat het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink, koper, bitumineuze materialen en geïmpregneerd hout voorkomen dienen te worden.
    
hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet aangetoond worden. Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
4.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. 
Planspecifiek
Voor de nieuwe ontwikkelingen sluit de gemeente met alle initiatiefnemers een anterieure overeenkomst af. In deze overeenkomst worden ook de kosten van eventuele planschade, die het nieuwe planologisch regiem kan veroorzaken, geregeld.
Aan de reparatie van een geldende plan en een verankering van reeds vergunde activiteiten zijn geen financiële gevolgen voor de gemeente verbonden.
 
4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.2.1 Zienswijzeprocedure
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
Het ontwerpbestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2020' heeft vanaf donderdag 7 mei 2020 tot en met 18 juni 2020, gedurende zes weken, ter inzage gelegen. Gedurende deze inzageperiode kon een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen.
Er zijn vijf overlegreacties en vier zienswijzen ingediend. De overlegreacties en zienswijzen zijn tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. In de als bijlage 10 bijgevoegde Nota van Beantwoording Zienswijzen (en Wijziging) zijn de overlegreacties en zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien. Daarnaast zijn ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving
5.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
 
Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
5.2 Toelichting op de planregels
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de geldende bestemmingsplannen. In onderstaande paragrafen zullen de regels nader worden uiteengezet.
5.3 Bestemmingen
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op de gemeentelijke standaarden en sluiten aan op recente bestemmingsplannen van de gemeente Zuidplas. Daarnaast wordt uiteraard rekening gehouden met de rechten op basis van de nu geldende bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende (dubbel-)bestemmingen:
 
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
De locatie Zuideinde 5 is voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.  De regeling is afgestemd op de geldende mogelijkheden van het bestemmingsplan 'Eendragtspolder' en op het recentere bestemmingsplan 'Herziening Zuidplas 1' (2018). Hierbij is het bouwvlak aangepast op de beoogde nieuwe situatie, waarbij het maximum bebouwd oppervlak is gesteld op 2.750 m². De overige maten zijn ontleend aan het bestemmingsplan 'Eendragtspolder'.
 
Agrarisch - Glastuinbouw
Een drietal locaties waar de functieaanduiding 'bedrijfswoning' van toepassing was, is voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw, met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'. De bestemmingsregeling is ontleend aan de gelijkluidende geldende bestemmingsplannen 'Zuidplas West' en 'Zuidplas Noord', waar nodig aangevuld met regelingen uit het recente bestemmingsplan 'Herziening Zuidplas 1' (2018). De maatvoeringen zijn ontleend aan de geldende mogelijkheden.
Er is gekozen voor een 'eenvoudige', toegespitste regeling. Dat houdt in dat de 'Wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 5' niet is overgenomen. De aanduidingen 'geluidzone - weg', 'geluidzone - spoor' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2' zijn wel overgenomen.
 
Centrum
Het perceel Dorpsstraat 204-206 is voorzien van de bestemming 'Centrum'. De bestemmingsregeling is ontleend aan het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'. De relevante bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen. Hierbij zijn het maximum bebouwingspercentage en de maximum goothoogte opgenomen.
 
Lintzone
Twee locaties aan de Knibbelweg, waar de functieaanduiding 'bedrijfswoning' van toepassing was, zijn voorzien van de bestemming 'Lintzone'. Hierbij is de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' toegevoegd. De bestemmingsregeling is ontleend aan bestemmingsplan 'Zuidplas Noord', waar nodig aangevuld met regelingen uit het recente bestemmingsplan 'Herziening Zuidplas 1' (2018). De maatvoeringen zijn ontleend aan de geldende mogelijkheden.
Er is gekozen voor een 'eenvoudige', toegespitste regeling. Dat houdt ook in dat 'Wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 1' niet is overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
 
Verkeer
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten en paden en parkeervoorzieningen. Tevens  zijn binnen deze bestemming groenvoorzieningen en water toegelaten. Er zijn geen gebouwen toegestaan. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten, zoals lichtmasten, straatmeubilair e.d.. De regeling is voorts afgestemd op de geldende mogelijkheden van het bestemmingsplan ''s-Gravenweg 2013'.
 
Water
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, bermen en groenvoorzieningen en kunstwerken.
Verder mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
 
Wonen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, inclusief aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven  tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m². Tevens zijn de daarbij behorende tuinen, bijbehorende bouwwerken, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden, speeltoestellen, water en kunstwerken toegestaan.
 
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, waarbij ook de woningtypologie (in het voorliggende plan uitsluitend 'vrijstaand') is vastgelegd. Ook het maximale aantal wooneenheden en de maximale goot- en bouwhoogten zijn aangeduid. De maten zijn afgestemd op de geldende mogelijkheden. Er is ook een onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen geregeld, met maatwerk voor bestaande situaties die daar van afwijken. Verder wordt standaard een inhoudsmaat van 750 m³ toegestaan. Als op basis van het geldende bestemmingsplan, of afspraken met de gemeente een afwijkende inhoudsmaat van toepassing is, dan is dat aangeduid op de verbeelding.
Voorts zijn er bepalingen opgenomen voor bijbehorende bouwwerken (o.a. ook erkers) en voor de diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Er zijn ook specifieke gebruiksregels opgenomen waarin het strijdige gebruik is vermeld.
 
Waarde - Archeologie - 1 en Waarde - Archeologie - 2
De belangen vanuit archeologie zijn veiliggesteld middels de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1' en 'Waarde - Archeologie - 2'. De regelingen zijn overgenomen uit de Parapluherziening Archeologie (2018).
   
Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden binnen de beschermingszone van de waterkering. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betreffende waterkering, omtrent de vraag of de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad. Verder is op een vergelijkbare wijze een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Met het oog op een eventuele (gedeeltelijke) verlegging van de waterkering, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
 
Vrijwaringszone - molenbiotoop
Op de verbeelding van de locatie De Britten 12 en 13 is een 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen. Voor de berekening van de maximale toegestane bouwhoogte en hoogte van de beplanting binnen een straal van 100 tot 400 meter is de 1 op 30-regeling van toepassing, gemeten vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, conform de regeling uit de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Tevens is binnen deze zone het beplanten met hoogopgaande beplanting en het ophogen van gronden gekoppeld aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Er zijn uitzonderingen benoemd, alsmede de voorwaarden voor een omgevingsvergunning.
 
Overige regels
In de Overige regels zijn bepalingen opgenomen over het benodigde parkeren. Deze zijn ontleend aan de 'Parapluherziening Parkeren' (2018), waarbij ook ingegaan wordt op laden en lossen. Tevens zijn hier regels opgenomen over ondergronds bouwen en ondergrondse werken.
Tevens zijn hier de regelingen voor de gebiedsaanduidingen 'geluidszone - spoor', 'geluidszone - weg' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2'. De regelingen zijn ontleend aan het geldende bestemmingsplan 'Zuidplas West'.