Plan: | Hooge Veenen 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BPHoogeVeenen-Va01 |
In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Gedupeerde Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De nieuwe Structuurvisie en de Verordening Ruimte komen in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. De structuurvisie is op 26 juli 2010 in werking getreden. Op 23 februari heeft Provinciale Staten (PS) de eerste herziening van de structuurvisie vastgesteld. Vervolgens heeft PS op 29 februari 2012 de structuurvisie geactualiseerd.
De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers.
Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Het beleid gaat in op verschillende provinciale belangen. Van belang voor het plan is de bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid). Verder dient kansrijke en innovatieve binnenstedelijke verdichting plaats te vinden, vooral rond openbaar vervoerknooppunten. Ook is de opvang van de bevolkingsgroei in het Groene Hart en de Delta in regionale, goed ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones belangrijk.
Een belangrijke ambitie van de provincie in het landelijk gebied is het ontwikkelen van vitale en waardevolle landschappen en deze ook behouden. De leefbaarheid in het landelijk gebied is over het algemeen goed. Voor behoud van de sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied is het behouden van de bestaande hiërarchie van de kernen belangrijk. Het plangebied is in de Provinciale Structuurvisie aangegeven als Agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling, Belangrijk weidevogelgebied en Ecologische verbinding. Bij de structuurvisie horen meerdere documenten. Belangrijk zijn de Verordening Ruimte en het uitvoeringsprogramma.
Samengevat verwoordt de Visie op Zuid-Holland de volgende vijf integrale hoofdopgaven:
Verordening Ruimte
De Verordening Ruimte is onderdeel van de structuurvisie. De regels in de verordening zijn bindend en werken door in bestemmingsplannen. De volgende artikelen zijn relevant voor het bestemmingsplan:
Artikel 2 Contouren
Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en kernen, rekening houdend met en de reeds vastgelegde streekplangrenzen en plannen waar de provincie reeds mee heeft ingestemd. Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan. Het plangebied ligt binnen deze contour.
Artikel 7 Kantoren
De in dit artikel opgenomen regeling betreft op hoofdlijnen een voorzetting van het bestaande kantorenbeleid van de provincie Zuid-Holland. Uitgangspunt van het beleid is dat kantoren gevestigd moeten worden op locaties die goed ontsloten zijn door het openbaar vervoer. Kantoorvestiging dient plaats te vinden binnen een cirkel van 800 meter rondom de halte van openbaar vervoer. Dit wordt algemeen gezien als een redelijke loopafstand.
Eén van de uitzonderingen hierop vormen de bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2. Deze zijn buiten de hiervoor genoemde gebieden toegestaan.
Artikel 8 Bedrijventerreinen
Dit artikel bepaald dat als een bestemmignsplan voorziet in een uitbreiding van een bedrijventerrein van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, de toelichting een verantwoording dient te bevatten waarbij de behoefte aan de uitbreidingsvraag wordt onderbouwd.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De opgenomen wijzigingsbevoegdheid, waarmee de bestemming 'agrarisch-glastuinbouw' gewijzigd kan worden ten behoeve van een bedrijventerrein is een bestaand recht. In bestemmingsplan Zuidplas west (Nieuwerkerk aan den IJssel) is dit recht al opgenomen. Voor een deel van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid is er reeds een wijzigingsplan opgesteld en vastgesteld.
Het bedrijventerrein De Hooge Veenen is in de Verordening Ruimte aangeduid als 'bedrijventerrein'. Nieuwe (bedrijfs-) woningen zijn niet toegestaan op bedrijventerreinen waar bedrijven met een hogere milieucategorie dan 2 zijn toegestaan.
Artikel 9 Detailhandel
Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Het beleid is neergelegd in de structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in de bestaande winkelgebieden in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra. Nieuwe regionale winkelcentra kunnen ontwikkeld worden op de locaties die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Voor deze nieuwe locaties zijn in regionaal verband afspraken gemaakt over toegelaten branches, bijvoorbeeld met een thema zoals sport- en recreatie. De provincie ziet erop toe dat deze afspraken worden vastgelegd in de bestemmingsplannen voor deze nieuwe winkelcentra.
Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra. Perifere detailhandel is ook buiten de aangewezenopvanglocaties voor perifere detailhandel, onder voorwaarden, toegestaan op bedrijventerreinen. Indien sprake is van een inividueel bedrijf en het aandeel perifere detailhandel overstijgt de 10% van het totale oppervlakte van het bedrijventerrein niet, dan is een nieuwe perifere detailhandel mogelijk.
Consequentie plangebied
Geconstateerd wordt dat het voorliggende bestemmingsplan in overeenstemming is met de provinciale structuurvisie en de - verordening. Voor wat betreft de volumineuze detailhandel kiest de gemeente ervoor om geen gebruik te maken van de ruimte die de provincie biedt.