direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Zuidplas West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BP00201-On02

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een glastuinbouwgebied met volwaardige tuinbouwbedrijven en sierteeltbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (groenten, bloemen, substraat, belicht en niet-belicht), met de daarbij behorende kassen, klimaathallen, warenhuizen, of andere opstallen van glas, alsmede hulpgebouwen, stookhuizen en/of ketelhuizen en warmteopslagtanks;
  • b. uitsluitend bestaande bedrijven of bedrijfsactiviteiten mits legaal, die niet behoren tot de bedrijven/bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, sub a;

alsmede ook voor:

  • c. een agrarische bedrijfswoning ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. gietwaterbassins en overige waterberging;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • i. voorzieningen van algemeen nut behorende bij de glastuinbouwbedrijven als bedoeld in sub a;

met de daarbij behorende;

  • j. erven en terreinen;
  • k. verhardingen;
  • l. bermen, bermsloten en greppels;
  • m. (boom)beplanting, oeverbeschoeiingen en overig groen;
  • n. bouwwerken, werken en werkzaamheden, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming;

met uitzondering van:

  • o. risicovolle inrichtingen, die niet zijn toegestaan;
  • p. verkooppunten voor motorbrandstoffen, die niet zijn toegestaan.

4.2 Dubbelbestemmingen

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding – Gas 3' de bescherming en veiligstelling van de ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding als bedoeld in artikel 19;
  • b. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding – Rivierwatertransport' de bescherming en veiligstelling van de ondergrondse watertransportleiding als bedoeld in artikel 20;
  • c. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21.
  • d. ter plaatse van de dubbelbes temming 'Waterstaat - Waterloop' de bescherming en instandhouding van de watergang als bedoeld in artikel 23.

4.3 Bouwregels
4.3.1 Algemeen
  • a. Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 4.3.1 tot en met 4.3.5 tenzij de bestaande situatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan afwijkend is. In dat geval is de bestaande legale situatie, met daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing;
  • b. voor het bouwen gelden, voor zover van toepassing, de aanduidingen;
  • c. maximaal 80% van het bouwvlak mag worden bebouwd;
  • d. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. kassen, als bedoeld in 4.3.3, sub a;
    • 2. kleinschalige gebouwen van algemeen nut, met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
      • het oppervlak per voorziening maximaal 10 m² bedraagt.

4.3.2 Bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen of andere opstallen van glas
  • a. bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen of andere opstallen van glas mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 10 meter;
  • c. de afstand tussen bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning dient minimaal 2,50 meter te bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de voorste perceelsgrens bedraagt tenminste 5 meter;
  • e. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 4 meter;
  • f. de afstand van een bedrijfsgebouw tot het hart van een hoofdwatergang bedraagt tenminste 5 meter.

4.3.3 Kassen en andere opstallen van glas
  • a. kassen mogen alleen worden gebouwd binnen de functieaanduiding 'glastuinbouw' en dienen op tenminste 10 meter afstand van bestaande woningen van derden te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de kassen bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de kassen moeten worden gebouwd op een afstand van tenminste 2 meter uit de perceelsgrens;
  • d. elk bouwperceel binnen het vlak met functieaanduiding 'glastuinbouw' mag, met inachtneming van het bepaalde in sub c, tot maximaal 80% worden bebouwd met kassen en andere opstallen van glas;
  • e. voor elk bedrijf geldt, dat de kassen behorend bij een bedrijf aaneengesloten gebouwd dienen te worden;
  • f. de afstand van een kas tot het hart van een hoofdwatergang bedraagt tenminste 5 meter.

4.3.4 Bedrijfswoningen
  • a. per functieaanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • c. met inachtneming van het bepaalde in sub b dient bij volledige nieuwbouw van een bestaande woning, de woning te worden gebouwd op tenminste 10 meter afstand uit het vlak met functieaanduiding 'glastuinbouw';
  • d. bij verandering of vergroting van een woning mag de bestaande afstand tot de grens van het vlak met de functieaanduiding 'glastuinbouw' niet worden verkleind, indien de afstand minder bedraagt of gaat bedragen dan 10 meter;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt, inclusief de bij de bedrijfswoning behorende aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, maximaal 750 m³;
  • f. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning moeten gebouwd worden op tenminste 3 meter afstand uit de voorgevellijn van de woning;
  • g. met inachtneming van het bepaalde in sub f mogen vrijstaande bijgebouwen behorende bij de woning uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • h. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7 meter;
  • i. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 10 meter;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning bedraagt maximaal 70 m²;
  • k. de goothoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 30 centimeter en de bouwhoogte maximaal 5 meter;
  • l. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • m. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,50 meter.

4.3.5 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak en het vlak met functieaanduiding 'glastuinbouw';
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de woning maximaal 1 meter;
  • d. de hoogte van warmteopslagtanks bedraagt maximaal 15 meter;
  • e. de hoogte van schoorstenen bedraagt maximaal 15 meter;
  • f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.3.2, sub a ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen of andere opstallen van glas, binnen het vlak met de functieaanduiding 'glastuinbouw', met inachtneming van de bepalingen als bedoeld in 4.3.2, sub b tot en met sub f, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige en efficiënte bedrijfsvoering.

4.5 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een risicovolle inrichting, inclusief propaantanks) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 4.1, sub a en sub b is toegestaan;
  • b. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn en tot 3 meter erachter;
  • c. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
  • g. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf, en het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd voor en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  • h. het gebruik voor woondoeleinden, met uitzondering van de bedrijfswoning als bedoeld in 4.1 sub c, die uitsluitend gebruikt mag worden voor woondoeleinden welke rechtstreeks verband houden met enige vorm van (agrarisch) bedrijf;
  • i. het gebruik voor recreatieve doeleinden;
  • j. het gebruik als kampeerterrein;
  • k. het gebruik als sport- en/of wedstrijdterrein;
  • l. seksinrichtingen;
  • m. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • n. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).