3.5.2 Kassen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.4.3, sub a ten behoeve van het bouwen van kassen op een kortere afstand van een bedrijfswoning dan 10 meter, met dien verstande dat:
-
a. er sprake moet zijn van vervanging van reeds bestaand glas;
-
b. de ontheffing slechts wordt verleend als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken;
-
c. de gebouwen ter plaatse nodig te zijn uit een oogpunt van optimale bedrijfsvoering c.q. aangetoond kan worden dat het niet anders situeren van het glas grote nadelige gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering.
3.5.3 Bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.4.4, sub c ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning op een kortere afstand van kassen dan 10 meter, met dien verstande dat:
-
a. er sprake moet zijn van een volledige vervanging van een bestaande bedrijfswoning;
-
b. de afstand tussen de te vervangen bedrijfswoning en kassen reeds minder bedraagt dan 10 meter;
-
c. de afstand tussen de nieuwe bedrijfswoning en kassen niet minder mag bedragen dan de afstand ten tijde van de inwerkintreding van het plan;
-
d. aangetoond dient te worden dat een andere situering van de bedrijfswoning op het perceel waarbij wel voldaan wordt aan de afstandsnorm van 10 meter niet mogelijk is;
-
e. de ontheffing slechts wordt verleen d als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken.
3.5.4 Gebouwen met een grotere bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van gebouwen met een grotere bouwhoogte dan toegestaan in 3.4, ten behoeve van de ontwikkeling van een duurzaam modern grootschalig gesloten glastuinbouwgebied met volwaardige tuinbouwbedrijven en sierteeltbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (groenten, bloemen, substraat, belicht en niet-belicht), met de daarbij behorende kassen, klimaathallen, warenhuizen, of andere opstallen van glas, alsmede overige gebouwen, met dien verstande dat;
-
a. de toegelaten bouwhoogte maximaal 15 meter bedraagt;
-
b. de ontheffing slechts wordt toegepast als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken;
-
c. de gebouwen ter plaatse nodig dienen te zijn ten behoeve van de optimale duurzame bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf;
-
d. de ontheffing pas wordt toegepast indien de navolgende milieukwaliteiten worden gerealiseerd:
-
1. realisering van optimaal ruimtegebruik door uit te gaan van, indien mogelijk, clustering van voorzieningen. Hierbij kan gedacht worden aan:
- de aanleg en het gebruik van collectieve voorzieningen ten aanzien van de inzameling en afvoer van vrijkomende afvalstromen;
- de aanleg en/of het gebruik van collectieve energiesystemen zoals warmtekracht-koppelingen (wkk) of Koude/Warmteopslag (KWO);
- de aanleg en gebruik van gezamenlijke gietwaterbassins;
- clustering van kassen;
-
2. realisering van intensief en meervoudig ruimtegebruik (optimaliseren bruto-netto verhouding) van tenminste 20% (dubbel ruimtegebruik), in de vorm van verticale stapeling van bedrijfseigen onderdelen van het glastuinbouwbedrijf. Hierbij kan gedacht worden aan:
- gietwaterberging in of onder de kas;
- opslagruimten in of onder de kas;
- bedrijfseigen functies van het glastuinbouwbedrijf in of onder de kas;
- loodsen met een grotere hoogte zodat efficiënt gestapeld kan worden;
-
3. indien van toepassing gebruik maken van energiezuinige kassystemen met gevelventilatiesystemen in combinatie met een (semi)gesloten kasventilatiesysteem, tenzij blijkt dat dit systeem niet van toepassing is voor de uit te oefenen bedrijfsactiviteiten;
-
4. gebruik wordt gemaakt van duurzame energiebronnen, zoals:
- de opslag van warmte en koude (KWO);
- warmte-uitwisseling tussen kassen onderling en tussen kassen en bedrijven en/of woningen;
- het benutten van duurzame bronnen zoals windenergie en geothermie;
Nagestreefd wordt om tenminste 10% van het energieverbruik afkomstig te laten zijn van duurzame energiebronnen;
-
e. indien uitvoerbaar/mogelijk, zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de externe levering van CO2, bijvoorbeeld via Ocap;
-
f. nagestreefd wordt een efficiënte energieproductie via warmtekrachtkoppeling (WKK) te realiseren door clustering van activiteiten, waaronder begrepen een combinatie van warmteteelt en lichtteelt;
-
g. bij toepassing van assimilatiebelichting in de kassen de lichtuitstralingsbepalingen worden toegepast als weergegeven in bijlage 5.