direct naar inhoud van Artikel 15 Lintzone
Plan: Zuidplas Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BP00200-On02

Artikel 15 Lintzone

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Lintzone' aangewezen gronden zijn bestemd voor lintbebouwing ten behoeve van:

  • a. bestaande bedrijfs- en/of woningen:
    • 1. met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen / (open) erven, brandgangen, in- en uitritten;
    • 2. in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden beroepsmatige activiteiten door de hoofdbewoner(s) van het hoofdgebouw tot maximaal 70 m²;
  • b. bestaande (glastuinbouw)bedrijven c.q. het uitoefenen van bestaande bedrijfsactiviteiten mits legaal, waarbij het bedrijf/de bedrijfsactiviteit behoort tot milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3, dan wel het een bedrijf/bedrijfsactiviteit betreft die niet is vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed vergelijkbaar is met de in bijlage 3 genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten;
  • c. bestaande woon-werk combinaties mits legaal, waarbij het bedrijf/de bedrijfsactiviteit behoort tot milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van de waardevolle openheid en structuur van de lintzone (lint- en/of laanstructuur);

alsmede ook voor:

  • e. de bescherming en instandhouding van een monumentaal bebouwingsobject ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument';
  • f. toegangs- en ontsluitingswegen, woonstraten, fiets- en voetpaden, in- en uitritten;
  • g. (boven – en ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • h. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. voorzieningen van algemeen nut, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • l. voorzieningen van algemeen nut;

met de daarbij behorende;

  • m. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • n. tuinen, gazons, erven en terreinen;
  • o. verhardingen;
  • p. bermen, bermsloten en greppels;
  • q. beplanting, oeverbeschoeiingen en overige groen;
  • r. straatmeubilair;
  • s. bouwwerken, werken en werkzaamheden, bruggen, duikers, overige kunstwerken, (infiltratie)voorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming;

met uitzondering van:

  • t. risicovolle inrichtingen, die niet zijn toegestaan, behoudens een bestaande risicovolle inrichting met de daarbij behorende opgenomen aanduiding 'Veiligheidszone – Bevi – risicozone';
  • u. verkooppunten voor motorbrandstoffen, die niet zijn toegestaan.

15.2 Dubbelbestemmingen

De voor 'Lintzone' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden als bedoeld in artikel 29;
  • b. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterloop' de bescherming en instandhouding van de watergang als bedoeld in artikel 31.

15.3 Bouwregels
15.3.1 Algemeen
  • a. voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 15.3.1 tot en met 15.3.6 tenzij de situatie op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan afwijkend is. In dat geval is de bestaande legale situatie, met daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing;
  • b. voor het bouwen gelden, voor zover van toepassing, de aanduidingen.

15.3.2 Woningen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de woning inclusief aan- en uitbouwen alsmede aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de inhoud van de woning bedraagt, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, maximaal 750 m³;
  • c. met inachtneming van het bepaalde in sub b dienen de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gebouwd te worden op tenminste 3 meter afstand uit de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van de woning bedraagt maximaal 7 meter;
  • e. de bouwhoogte van de woning bedraagt maximaal 10 meter;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen per woning bedraagt maximaal 70 m²;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 30 centimeter en de bouwhoogte maximaal 5 meter;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,50 meter.

15.3.3 Bedrijfsgebouwen, niet zijnde glastuinbouwbedrijven
  • a. bedrijfsgebouwen mogen alleen worden gesitueerd / gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 10 meter;
  • c. het gezamenlijk oppervlak aan bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak mag maximaal 10% meer bedragen dan het bestaande oppervlak op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. de bedrijfsgebouwen moeten worden gebouwd op minimaal 5 meter achter de voorgevel(rooilijn) van de woning op het betreffende bouwperceel;
  • e. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen en de afstand tussen bedrijfsgebouw en woning dient minimaal 2,50 meter te bedragen.

15.3.4 Bedrijfsgebouwen, behorende bij glastuinbouwbedrijven
  • a. bedrijfsgebouwen mogen alleen worden gesitueerd / gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 13 meter;
  • c. het gezamenlijk oppervlak aan bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak mag maximaal 10% meer bedragen dan het bestaande oppervlak op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. de bedrijfsgebouwen moeten worden gebouwd op minimaal 3 meter achter de voorgevel van de woning op het betreffende bouwperceel;
  • e. de afstand van een gebouw tot de as van een interne ontsluitingsweg (bedrijfsstraat) bedraagt tenminste 10 meter, met dien verstande dat bij nieuw aangelegde bedrijfsstraten door de bestaande glas(tuinbouw)gebieden hier van kan worden afgeweken. In dat geval bedraagt de afstand van een gebouw tot de as van de (nieuwe) bedrijfsstraat tenminste 2 meter.

15.3.5 Gebouwen van algemeen nut
  • a. gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut bedraagt maximaal 25 m².

15.3.6 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde vóór de voorgevel en tot 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde vanaf 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt maximaal bedraagt maximaal 3 meter.

15.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.3.4 ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere bouwhoogte, behorende bij duurzame en modern grootschalig volwaardige tuinbouwbedrijven en sierteeltbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt in het achterliggende bestemmingsgebied, met dien verstande dat:

  • a. de toegelaten bouwhoogte maximaal 15 meter bedraagt;
  • b. de ontheffing slechts wordt toegepast als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken;
  • c. de gebouwen ter plaatse nodig dienen te zijn ten behoeve van de optimale duurzame bedrijfsvoering van het daaraan verbonden (achterliggende) glastuinbouwbedrijf of vanwege meervoudig ruimtegebruik;
  • d. de ontheffing pas wordt toegepast indien de navolgende milieukwaliteiten worden gerealiseerd:
    • 1. realisering van ruimtebesparing (optimaal ruimtegebruik) door uit te gaan van, indien mogelijk, clustering van bedrijvigheid en voorzieningen;
    • 2. realisering van intensief en meervoudig ruimtegebruik (optimaliseren bruto-netto verhouding), in de vorm van verticale stapeling van functies. Hierbij kan gedacht worden aan;
      • loodsen met een grotere hoogte zodat efficiënt gestapeld kan worden;
      • combi van bedrijven, waarbij beschikbare ruimte voor meerdere functies gezamenlijk worden gebruikt.

15.5 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  • a. de uitoefening van handel (inclusief detailhandel), nijverheid en dienstverlening (zoals kantoren, horeca, administratieve en publieksgerichte dienstverlening), een aan-huis verbonden beroep of een aan-huis-verbonden beroepsmatige activiteit in een woning daaronder niet begrepen als bedoeld in 15.1, sub a, onder 2;
  • b. bedrijven en bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld 15.1, sub b en sub c;
  • c. een risicovolle inrichting, inclusief propaantanks;
  • d. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • e. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn en tot 3 meter erachter;
  • h. seksinrichtingen;
  • i. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • j. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).

15.6 Ontheffing ander gebruik
15.6.1 Ontheffing gebruik

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd zijn om ontheffing te verlenen van het bepaalde in 15.1, sub b en sub c voor de vestiging c.q. uitoefening van bedrijven/bedrijfsactiviteiten die niet zijn vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in 15.1, sub b en sub c genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling betrokken dienen te worden: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, het al dan niet continue karakter van de activiteit, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water alsmede de verkeersaantrekking.

15.6.2 Advies

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting wordt voorafgaande aan het verlenen van ontheffing advies ingewonnen bij de Milieudienst Midden Holland.