direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Zuidplas-West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BP00186-On02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend een bestaand tuinbouwbedrijf c.q. de daarbij behorende agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de opgenomen functieaanduiding 'tuinbouw';

alsmede ook voor:

  • b. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen van algemeen nut;

met de daarbij behorende;

  • f. weilanden en/of landbouwgronden;
  • g. erven en terreinen, in- en uitritten;
  • h. verhardingen;
  • i. bermen, bermsloten en greppels;
  • j. (boom)beplanting, oeverbeschoeiingen en overig groen;
  • k. bouwwerken, werken en werkzaamheden, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming;

met uitzondering van:

  • l. risicovolle inrichtingen, die niet zijn toegestaan;
  • m. verkooppunten van brandstoffen, die niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 3.2.1 tot en met 3.2.3 tenzij de situatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan afwijkend is. In dat geval is de bestaande legale situatie, met de daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing;
  • b. voor het bouwen gelden, voor zover van toepassing, de aanduidingen;
  • c. 80% van het bouwvlak mag maximaal worden bebouwd;
  • d. gebouwen, waaronder begrepen kassen, mogen alleen worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub d, mogen buiten het bouwvlak kleinschalige gebouwen van algemeen nut worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 2. het oppervlak per voorziening van algemeen nut maximaal 10 m² bedraagt.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. de gebouwen dienen ter plaatse nodig te zijn uit een oogpunt van doelmatig grondgebruik;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen en voorzieningen van algemeen nut, bedraagt maximaal 10 meter;
  • c. de bouwhoogte van kassen bedraagt maximaal 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van voorzieningen van algemeen nut bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. de onderlinge afstand tussen een bedrijfswoning en niet voor bewoning bestemde gebouwen dient minimaal 2,50 meter te bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen en damwanden;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1 meter;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter.

3.3 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een risicovolle inrichting, inclusief propaantanks) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1 is toegestaan;
  • b. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn en tot 3 meter erachter;
  • c. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
  • g. het gebruik als kampeerterrein;
  • h. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf, het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd voor en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  • i. woondoeleinden;
  • j. seksinrichtingen;
  • k. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • l. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).