direct naar inhoud van Artikel 24 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
Plan: Zuidplas-West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BP00186-On02

Artikel 24 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangeduide gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

24.2 Regel vanwege samenvallende bestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

24.3 Bouwregels

Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

24.4 Ontheffing van bouwregels
24.4.1 Ontheffing bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels indien:

  • a. uit een archeologisch onderzoek blijkt dat het oprichten van een bouwwerk waarvoor ontheffing wordt gevraagd niet zal leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal; en
  • b. wordt voldaan aan de bepalingen van andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen ontheffingsregels.

24.4.2 Voorwaarden

Indien het oprichten van het bouwwerk waarvoor ontheffing wordt gevraagd wel kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen burgemeester en wethouders de ontheffing toch verlenen indien:

  • a. uit nader onderzoek zodanig geringe archeologische waarden zijn gebleken dat bescherming daarvan in het bestemmingsplan redelijkerwijs niet langer noodzakelijk is; of
  • b. indien wel zodanige waarden zijn gebleken:
    • 1. door het opstellen van een nadere eis aan de plaats van (bouw)werken het archeologisch materiaal niet zal worden verstoord; dan wel
    • 2. aan de ontheffing een of meer van de volgende regels worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of
      • de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. en wordt voldaan aan de bepalingen van andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen ontheffingen.

24.4.3 Beoordeling

Indien burgemeester en wethouders niet beschikken over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om bouwvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.

24.4.4 Advies

Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het ontheffingsverzoek als bedoeld in .4 laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een archeoloog conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.

24.5 Aanlegvergunning
24.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde – Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) en keurontheffing de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of bouwhoogte dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen en verharden van bedrijfswegen, paden en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

24.5.2 Uitzonderingen
  • a. Het verbod als bedoeld in 24.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  • b. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel die toebehoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarvoor ontheffing is verleend, zoals bedoeld in 24.4;
  • d. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
  • e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • f. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

24.6 Wijziging – dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op één of meerdere locaties te wijzigen, door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien:

  • 1. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
  • 2. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.