Plan: | Butengebiet Dantumadiel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1891.bpBUbuitengeb-0401 |
De Wet geurhinder en veehouderij en het Besluit landbouw milieubeheer geven minimale afstanden aan die aangehouden moeten worden tussen agrarische bedrijven en geurgevoelige objecten. Voor een deel van de bedrijven gelden vaste afstanden, voor een ander deel van de bedrijven (met name de intensieve veehouderijen) moeten de afstanden worden berekend aan de hand van dieraantallen en staltypen. De Wet geurhinder en het bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij geven hiervoor de normen.
Nieuwe vergunningen voor uitbreidingen van agrarische bedrjiven worden getoetst aan deze wettelijke regelingen. In dit bestemmingsplan is geen berekening gedaan omdat het hier gaat om enkele honderden bedrijven waarvan niet bekend is of, wanneer en hoe ze gaan uitbreiden. Bovendien kunnen de normen in de loop van de tijd veranderen. Te zijner tijd worden uitbreidingen getoetst aan de dan geldende regels en lokale omstandigheden.
De gemeente heeft op 16 december 2008 een geurverordening vastgesteld op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. De wet biedt deze mogelijkheid aan gemeenten om het geurbeleid af te stemmen op de lokale situatie. Een gebiedsvisie moet dit onderbouwen. De gemeente Dantumadiel heeft een verordening om een aantal bestaande knelpunten de mogelijkheid te bieden het bedrijf voort te zetten of, in specifieke situaties, uit te kunnen breiden.
In de gebiedsvisie is aangegeven dat de gemeente een van oorsprong agrarische bestemming heeft, waarbij met name de melkveehouderij een belangrijke rol speelt. De van oorsprong oudere bedrijven zijn vaak nog gelegen nabij een kern of een groep woningen. In de voorgaande regelgeving (Richtlijn veehouderij en Hinderwet) waren er mogelijkheden voor uitbreidingen tot op relatief korte afstand van woningen. Met de Wet geurhinder en veehouderij komen een aantal bedrijven op basis van de nieuwe afstanden op stot te zitten. Om het platteland leefbaar te houden is het niet de bedoeling dat bedrijven die van oudsher in het buitengebied gevestigd zijn gesaneerd moeten worden. Uitbreidingen zijn met deze verordening wel mogelijk op voorwaarde dat de milieusituatie in de omgeving verbeterd. In de verordening zijn de minimale afstanden tussen een veehouderij (waarvoor door het ministerie geen geuremissiefactor is vastgesteld) en de buitenzijde van een geurgevoelig object verkleind ten opzichte van de Wet geurhinder en veehouderij. Binnen de bebouwde kom worden de afstanden verkleind van 100 meter naar 50 meter. Buiten de bebouwde kom worden de afstanden verkleind van 50 naar 25 meter.