In het kader van de planologische procedure dient aangetoond te worden, dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in overeenstemming is met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Met een onderzoek is in beeld gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
Conclusie
Op het perceel Floraweg 84 te Roelofarendsveen is een verkennend en nader bodemonderzoek
1 uitgevoerd. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat alleen de grond ter plaatse van boring 8 sterk is verontreinigd met koper, lood en zink. De omvang van deze verontreiniging wordt ingeschat op 20 m3. Daarom is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor de realisatie van de aanbouw wordt rond boring 8 een funderingsbalk gegraven. De bovenlaag is hier sterk verontreinigd. Geadviseerd wordt om deze laag onder de nieuwbouw te verwerken of elders in de bestaande oprit of af te voeren naar een erkende verwerker.
Deze laag is niet geschikt om in de tuin toe te passen. De overige grond(water)monsters zijn niet of licht verontreinigd. Uit milieuhygienisch oogpunt zijn geen belemmeringen aanwezig voor de voorgenomen uitbreiding van de woning.