4.3 Externe veiligheid
Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico’s op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico’s. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand te houden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen, kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd.
In een projectbesluit dient bepaald te worden of de (nieuwe) planologische invulling van het gebied verantwoord is op het aspect externe veiligheid. Er moet beoordeeld worden of de beoogde functie mogelijk is, gezien de activiteiten in de omgeving. Deze externe veiligheidsrisico’s kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
- (Bevi) inrichtingen
- Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
- Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Conclusie
Met behulp van de risicokaart is een inventarisatie van mogelijke risicobronnen uitgevoerd. Op afbeelding 5 is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.
Afbeelding 4: uitsnede risicokaart provincie Zuid-Holland
Uit de risicokaart blijkt dat er in de omgeving van het plangebied geen relevante risicobronnen aanwezig zijn. Externe veiligheid is voor onderhavig plan niet relevant.