Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Monumentenwet is geregeld hoe met archeologische vindplaatsen en zichtbare monumenten moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij de planvorming te betrekken. In dit verband moet een verkenning worden gedaan om archeologische potentie in te schatten.
Volgens de plankaart van het vigerende bestemmingsplan is onderhavig plangebied gelegen in een archeologisch waardevol gebied. Alvorens kan worden gestart met de werkzaamheden dient de archeologische waarde van de betrokken gronden te worden vastgesteld middels een archeologisch vooronderzoek.
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling heeft RAAP archeologisch Adviesbureau bv in februari 2009 een vooronderzoek (bureauonderzoek en locatiebezoek) uitgevoerd.
De resultaten van het onderzoek tonen dat er geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Conclusie
Archeologisch vooronderzoek heeft aangetoond dat er vanuit het aspect archeologie geen belemmeringen zijn voor de realisatie van de drie woningen op het perceel Koppoellaan 12 in Rijpwetering.