In het kader van de planvorming heeft een bureau- en veldonderzoek flora- en fauna plaatsgevonden. Op basis van het bureau onderzoek kan geconcludeerd worden dat het plangebied niet is gelegen in of nabij een Natura 2000-gebied, een beschermd natuurmonument of een Wetland.
Bij de eerste veldverkenning is geen aanwezigheid geconstateerd van beschermde plant- of diersoorten. Echter de aanwezigheid van beschermde diersoorten kan niet volledig worden uitgesloten. Voor verschillende diersoorten is al een ontheffing van de flora- en fauna wetgeving ontvangen (14 mei 2009). Het betreft hier de bittervoorn, kleine modderkruiper en de rivierdonderpad. In de afgegeven
ontheffing zijn voorwaarden gesteld welke in acht genomen dienen te worden bij het dempen van bestaande watergangen. Deze werkwijze wordt gevolgd. Nader onderzoek naar deze diersoorten is daarmee niet noodzakelijk. In het plan wordt voorzien in een groot percentage natuurvriendelijke oevers, daar waar dat in de huidige situatie niet het geval is. Verder worden er in verschillende gevels nestkasten opgenomen.
Gedurende de werkzaamheden wordt rekening gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels wordt daarmee voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Standsoorten zijn gedurende het veldonderzoek niet aangetroffen.
Bij de verdere planontwikkeling wordt gewerkt volgens de gedragscode van Bouwend Nederland. Werken volgens deze gedragscode geeft vrijstelling voor de soorten van tabel 2 in de brochure ‘Buiten aan het Werk?’ van het Ministerie van LNV (2005). De soorten van tabel 1 zijn vrijgesteld van de ontheffingplicht