Plan: | Oud Ade en Rijpwetering |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1884.BPOUDADERIJPW-VAS1 |
het bestemmingsplan 'Oud Ade en Rijpwetering' van de gemeente Kaag en Braassem.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1884.BPOUDADERIJPW-VAS1 met de bijbehorende regels en bijlagen
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
de uitoefening van een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied in een woning of bijgebouw, waarbij de woning overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
erf achter de lijn, die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel;
de verzameling van voor publiek toegankelijke, besloten ruimtes waarin al dan niet bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en in directe relatie daarmee ontbijt wordt aangeboden als nevenfunctie van de bestaande geldende bestemming;
een bedrijf of het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, waaronder een kappersbedrijf, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel valt hier niet onder;
handelingen voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw en/of terrein;
bij bouwwerken:
bij gebruik:
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
hieronder worden begrepen:
Aan- of uitbouw: een aan een hoofgebouw aangebouwd gebouw dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden en door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt.
Bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en ruimte onder de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Bij woningen betreft dit het het gehele perceel inclusief voor- en zijtuinen;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanningen, waaronder begrepen:
en naar de aard daarmee te vergelijke activiteiten, met uitzondering van horeca.
activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting en waartoe tevens kleinschalige horeca-activiteiten worden gerekend;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
Het verrichten van arbeid ten behoeve van anderen;
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij in het algemeen het beleven van rust voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is. Voorbeelden zijn fietsen en wandelen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijbehorend bouwwerk verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties;
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;
educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een gedeelte van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden maaiveld;
voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel en soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (overwegend) gesloten dak;
algemeen | grens van een perceel |
voor | de grens van een perceel gelegen aan de zijde van de voorgevel van de woning |
zij | de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt |
achter | de van de weg afgekeerde grens van een perceel |
indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan;
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze regels behorende onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
de staat van horeca-activiteiten die als bijlage bij deze regels onderdeel van de regels uitmaakt;
een kampeermiddel dat mede gelet op de afmetingen en constructie, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen te worden voortbewogen;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;
onderkomens bedoeld voor tijdelijk recreatief nachtverblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben; hieronder vallen onder andere kampeermiddelen, stacaravans, chalets en recreatiewoningen. De verblijfsrecreatieve onderkomens worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
een agrarisch bedrijf dat voldoet aan de geldende milieueisen en ook op lange termijn aan deze eisen kan blijven voldoen en waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat dit gedurende de planperiode een omvang zal hebben van:
de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw;
een denkbeeldige, dan wel op de verbeelding middels de figuur gevellijn aangegeven, lijn die direct langs een voorgevel van een gebouw of in het verlengde ervan is gelegen;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een woning die vrij staat van een andere woning;
een gebouw of gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor huisvesting van niet meer dan één huishouden;
zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen;
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel, met daarin geen onderscheid tussen bodem of water.
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen zowel haaks als evenwijdig gepositioneerd.
Bij bouwwerk op vlak maaiveld:
Bij bouwwerken op talud of dijk:
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of hart van scheidsmuren, gemeten 1,0 m boven peil.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden gebouwd. Hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
Bij bouwwerk op vlak maaiveld:
Bij bouwwerken op talud of dijk:
Tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren op 1,0 m boven peil.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, met inbegrip van de buitenste verticale projecties van overkappingen.
Gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.
Boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, buitenzijde van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren en de buitenzijde van daken dit met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen en dakkapellen.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde aan de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Langs het dakvlak ten opzicht van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Gemeten tussen de onderkant van de voet van de mast en het hoogste punt van de mast, het antenneopstelpunt daaronder begrepen.
De lengte, breedte en diepte van een steiger gemeten zoals opgenomen in de onderstaande afbeelding.
De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen is het bepaalde in lid 12.2.2 van overeenkomstige toepassing.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.1 genoemde niet-agrarische nevenfuncties binnen het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.1 Toegestane nevenfuncties na afwijking bij een omgevingsvergunning
Nevenfunctie | Max. oppervlak grond te gebruiken voor de nevenfunctie | Max. vloeroppervlak (in bebouwing) voor de nevenfunctie |
veehandelsbedrijven, africhtingsbedrijven voor paarden | - | 400 m², uitsluitend in bestaande gebouwen |
opslag/stalling van niet-agrarische goederen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bestaande gebouwen | - | 400 m², uitsluitend in bestaande gebouwen (niet zijnde kassen) |
overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | - | 400 m2, uitsluitend in bestaande gebouwen |
mestvergisting | 1.800 m2 | 400 m2 |
paardenhouderij | binnen het bouwvlak: een paardenbak met een omvang van 1.200 m2 | 500 m2 |
paardenstalling | binnen het bouwvlak: een paardenbak met een omvang van 1.200 m2 | 500 m2 |
kinderboerderij | - | 400 m2 |
kleinschalig kamperen | 2.500 m² binnen het bouwvlak | 50 m2, uitsluitend ten behoeve van sanitair/opslag |
kampeerboerderij | - | 400 m2 |
verhuur/gebruik van ruimten voor sociaal maatschappelijke activiteiten, zoals workshops, verenigingen en ateliers | - | 100 m2 |
sociale nevenfunctie (resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, kinderopvang) | - | 400 m2 |
museum, tentoonstelling | - | 100 m2 |
kunst- of antiekhandel | - | 400 m2 |
dierenpension | - | 400 m2 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de typen nevenfuncties zoals genoemd in tabel 3.1, teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de in tabel 3.1 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.4.1.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 3.5.1, kan worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het agrarische bouwvlak te vergroten tot maximaal 1,5 ha, met inachtneming van het volgende;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch met waarden' zodanig te wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 3.2 genoemde vervolgfuncties toegestaan zijn, met dien verstande dat:
Tabel 3.2: Toegestane vervolgfuncties
Vervolgfuncties |
wonen, hobbyboerachtige activiteiten |
veehandelsbedrijven, africhtingsbedrijven voor paarden |
hoefsmederij, veearts |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten |
overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (onder andere aannemersbedrijf, schildersbedrijf, meubelstoffeerderij, pottenbakkerij) |
jachtwerf in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
watersportbedrijf in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
recreatiebedrijven, horeca (zoals bedoeld in lid 1.35 lid 1 t/m 6), verblijfsrecreatie |
kinderboerderij |
paardenstalling, paardrijactiviteiten |
verblijfsrecreatieve appartementen |
kampeerboerderij |
sociale vervolgfunctie (resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, kinderopvang) |
museum, tentoonstellingsruimte |
kunst- of antiekhandel |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de typen vervolgfuncties zoals genoemd in tabel 3.2, teneinde vervolgfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de in tabel 3.2 toelaatbare vervolgfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.6.2.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen is het bepaalde in lid 12.2.2 van overeenkomstige toepassing.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Opslag ten behoeve van de bedrijfsvoering is enkel toegestaan binnen en buiten het bouwvlak indien de totale hoogte van de opgeslagen goederen niet meer bedraagt dan 4 m.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a. voor het vestigen van een bedrijf in milieucategorie 3.1, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a. voor het vestigen van een bedrijf dat naar aard en omvang is aan te merken als een bedrijf in milieucategorie 1 en 2, maar niet als zodanig is benoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij grondgebonden woningen gelden de volgende bepalingen:
Totale oppervlakte per bouwperceel | Maximale gezamenlijke oppervlakte |
tot 300 m2 | 60 m2 |
van 300 m2 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 m2 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 m2 tot 1.000 m2 | 100 m2 |
van 1.000 m2 en meer | 150 m2 |
Met dien verstande dat het achtererf voor maximaal 50% bebouwd mag worden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van een bedrijf aan huis wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van ecologische waarden nadere eisen stellen aan de hoogte, de situering en de toepassing van lantarenpalen en lichtarmaturen alsmede begrepen het type lantarenpalen of armaturen.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen geldt dat deze buiten het bouwvlak mogen worden opgericht, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor caravanstandplaatsen gelden de volgende bepalingen:
Voor woonschepen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik van stacaravans of andere verblijfsrecreatieve onderkomens voor permanente bewoning.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen geldt de volgende bepaling:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen geldt de volgende bepaling:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van ecologische waarden nadere eisen stellen aan de hoogte, de situering en de toepassing van lantarenpalen en lichtarmaturen alsmede begrepen het type lantarenpalen of armaturen.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor de bouw van steigers gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van ecologische waarden nadere eisen stellen aan:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Totale oppervlakte per bouwperceel | Maximale gezamenlijke oppervlakte |
tot 300 m2 | 60 m2 |
van 300 m2 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 m2 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 m2 tot 1.000 m2 | 100 m2 |
van 1.000 m2 en meer | 150 m2 |
Met dien verstande dat het achtererf voor maximaal 50% bebouwd mag worden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De oppervlakte van maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ' maatschappelijk' mag niet meer dan 300 m2 bedragen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociaal' is enkel sociale woningbouw toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeerplek' is het gebruik van gronden enkel ten behoeve van een parkeervoorziening toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 sub b voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan-huis-verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3.5 voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeerplek', mits elders in de directe omgeving voorzien wordt in een vervangende parkeervoorziening, waarbij, naar oordeel van het bevoegd gezag:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor woonschepen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Totale oppervlakte per bouwperceel | Maximale gezamenlijke oppervlakte |
tot 300 m2 | 60 m2 |
van 300 m2 tot 500 m2 | 80 m2 |
van 500 m2 tot 750 m2 | 90 m2 |
van 750 m2 tot 1.000 m2 | 100 m2 |
van 1.000 m2 en meer | 150 m2 |
Met dien verstande dat het achtererf voor maximaal 50% bebouwd mag worden;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' is alleen toegestaan indien er is voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij de parkeernorm van 1,8 parkeerplaats per woning wordt gehanteerd. Bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen dient minimaal één parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd en onderhouden. Gebouwde parkeervoorzieningen (waaronder garages) tellen niet mee als parkeerplaats, in- en opritten kunnen wel als parkeerplaats worden meegerekend.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 sub b voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan-huis-verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Totale oppervlakte per bouwperceel | Maximale gezamenlijke oppervlakte |
tot 300 m2 | 60 m2 |
van 300 m2 tot 500 m2 | 80 m2 |
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 14.2.1 sub a.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Dakkapellen op een woning zijn toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan bij vrijstaande woningen waarbij de afstand van het dakterras tot de meest nabij gelegen woning niet minder bedraagt dan 7 m.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het gebruik van de gronden conform het bepaalde in artikel 14 is alleen dan toegestaan indien er is voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij de parkeernorm van 1,8 parkeerplaats per woning wordt gehanteerd. Bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen dient minimaal één parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd en onderhouden. Gebouwde parkeervoorzieningen (waaronder garages) tellen niet mee als parkeerplaats, in- en opritten kunnen wel als parkeerplaats worden meegerekend.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.1 sub b voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan-huis-verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken.
De in lid 15.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
De voor 'Leiding - Hoogspanning I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 , indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken.
De in lid 16.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - riool" met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2 onder b., indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 17.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 17.4.1 genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen ontstaat of kan ontstaan.
Een omgevingsvergunning voor het toestaan van de werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 17.4.1, wordt pas verleend nadat schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
De gronden op de verbeelding aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1' zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
Het college van burgemeester en wethouders kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2. Deze omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat het niet de verwachting is dat op de betrokken locatie archeologisch waardvolle objecten worden aangetast of dat middels archeologische begeleiding behoud van eventuele archeologisch waardvolle objecten wordt gewaarborgd.
Bovendien kan een omgevingsvergunning worden verleend indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorschriften te verbinden, gericht op:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 18.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 18.4.1 wordt verleend, indien de aanvrager van de vergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologisch waardvolle objecten worden verwacht. Bovendien kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen indien het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De gronden op de verbeelding aangewezen als 'Waarde - Archeologie 3' zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
Het college van burgemeester en wethouders kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2. Deze omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat het niet de verwachting is dat op de betrokken locatie archeologisch waardvolle objecten worden aangetast of dat middels archeologische begeleiding behoud van eventuele archeologisch waardvolle objecten wordt gewaarborgd.
Bovendien kan een omgevingsvergunning worden verleend indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorschriften te verbinden, gericht op:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 19.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 19.4.1 wordt verleend, indien de aanvrager van de vergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologisch waardvolle objecten worden verwacht. Bovendien kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen indien het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 20.1 bedoeld, geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen op deze gronden ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouw, indien:
Ter beoordeling van de afwijking, bedoeld in lid 20.4, dient de aanvrager een schriftelijk advies van het hoogheemraadschap aan te leveren.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 20.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.5.1 is niet vereist voor;
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 20.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwantitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen niet wordt geschaad.
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid, bedoeld in lid 20.5.3, dient de aanvrager een schriftelijk advies van het hoogheemraadschap aan te leveren.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in hoofdstuk 2, ten behoeve van de realisatie van openbare recreatieve voorzieningen, zoals vis-, zwem- of aanlegsteigers, picknickplaatsen, speelvoorzieningen, informatiepanelen, fietsenrekken en soortgelijke bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in hoofdstuk 2, ten behoeve van de realisatie van een bed & breakfast binnen bestaande bebouwing met dien verstande dat:
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:
ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geen gevoelige bestemming' kan pas tot realisatie van de hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien aan de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemmingen aan de Schelphoek, Zandkreek, Oosterschelde, Thoornpolder, Mosselplaat, Fanny-Blankerskoenlaan en Deltaweg in Hoofddorp, aan de Oosterbroekerweg in Velsen, aan de Kruisweg in Cruquis, aan de Venneperweg in Beinsdorp, aan de Kaagweg en Huigsloterdijk in Abbenes, aan de Zuidweg in Rijpwetering, aan de Hondsdijk in Koudekerk aan de Rijn, aan de Rijndijk 103, 107 en 109 en Westeinde 1, 1a en 2 in Hazerswoude-Rijndijk, na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zijn gelegen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een bed & breakfast in nieuwe bebouwing met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van maximaal 3 woningen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', ' Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' onder voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemming Bedrijf' te wijzigen in de bestemmingen 'Centrum' 'Wonen - 1', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' onder voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in bijlage 2 opgenomen parkeernormen te vervangen door vastgesteld parkeerbeleid.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan grond en bouwwerken gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het plan strijdige situatie, ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een omgevingsvergunning afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Oud Ade en Rijpwetering'.