Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Molenkade 2
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPMOLENKADE22010-VAS1

4.9 Water

4.9.1 Beleid
Het beleid van Hoogheemraadchap Rijnland dat voor onderhavig plan relevant is bestaat uit:
  • Het waterbeheerplan Rijnland;
  • De Keur en Beleidsregels.
Waterbeheerplan Rijnland
Op 9 december 2009 is het nieuwe waterbeheerplan (WBP) van het hoogheemraadschap van Rijnland vastgesteld. Voor de planperiode 2010-2015 zal dit WBP van toepassing zijn. In het plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn:
  1. veiligheid tegen overstromingen;
  2. voldoende water;
  3. gezond water.
Wat betreft veiligheid is het cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelstijging. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Keur en Beleidsregels
Per 22 december 2009 is een nieuwe keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en de daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De ‘Keur en Beleidsregels’ maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.
De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:
  • waterkeringen (duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (kanalen, rivieren, sloten en beken);
  • andere waterstaatwerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaat-werken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.
4.9.2 De watertoets
De watertoets is als planologisch ‘instrument’ ingevoerd om vroegtijdig in een planproces middels overleg tussen initiatiefnemer en hoogheemraadschap nadelige effecten op het watersysteem zo veel mogelijk te beperken. Door middel van overleg in het begin van een planproces kunnen dure of gecompliceerde oplossingen voorkomen worden. Het hoogheemraadschap is daarom voorafgaand aan de formele procedure in het kader van de Wet ruimtelijke ordening geconsulteerd.
In het plangebied is in de huidige situatie:
  • 2000 m² verhard
  • 0 m² water
In het plangebied zal in de toekomstige situatie:
  • 1500 m² verhard
  • 0 m² water
In de toekomstige situatie zal ca. 1500 m2 verharding komen, dit is een afname van ca 500 m² ten opzichte van de bestaande verharding. Hierbij zijn de tuinen rondom de woon- en horecabestemming als volledig verhard meegerekend. Er is derhalve geen sprake van toename van verharding en zal er dus geen watercompensatie noodzakelijk zijn.    
 
Beschermingszone watergang
In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de Legger behorende bij de Keur van Rijnland weergegeven. De gele strook rondom de het wateroppervlak geeft de te hanteren beschermingszone weer.
 
Uitsnede legger Keur Hoogheemraadschap van Rijnland
 
Uitgaande van de bouwplannen zijn de bouwvlakken gesitueerd binnen de beschermingszone van het naastgelegen waterkering. Afwijken van de regels is toegestaan mits kan worden voldaan aan de gestelde voorwaarden. In onderhavig geval kan hier niet aan worden voldaan. Uit de beleidsregels volgt dat het bebouwen van deze zone niet is toegestaan zonder een vergunning Rijnlands keur. Het aanvragen van een vergunning is onderhavig geval noodzakelijk.
 
Waterafvoer
Vuilwaterafvoer
Het vuilwaterafvoer van het plan zal aangesloten en afgevoerd worden via het openbaar riool grenzend aan het plangebied.
 
Hemelwaterafvoer
Het hemelwater zal zoveel als mogelijk afgekoppeld worden van het riool en worden geloosd op open water. Rijnland streeft er naar zo als mogelijk af te koppelen. Dit houdt in dat afvoer van hemelwater wat neer komt op de verharde oppervlakken, zoals daken, straten en sommige parkeerterreinen, worden losgekoppeld van de riolering. De voordelen van het afkoppelen van hemelwater zijn volgens RIjnland als volgt:
  • de riolering wordt ontlast waardoor minder overstorten van ongezuiverd rioolwater optreden;
  • de zuivering krijgt minder schoon water te verwerken waardoor het zuiveringsrendement verbetert;
  • schoon hemelwater wordt geloosd in het gebied waar het valt; daardoor hoeft er in droge tijden geen gebiedsvreemd water te worden ingelaten.
  •  
    Volgens Rijnland kleven er ook risico's aan het afkoppelen. Het is namelijk mogelijk dat het hemelwater te veel is vervuild. Dit kan worden veroorzaakt na afstroming van zinken daken of drukke wegen. Polder- en boezemwatergangen raken hierdoor vervuild.
    Om dit te voorkomen streeft Rijnland er naar dat het verantwoord afkoppelen een vanzelfsprekend uitgangspunt wordt bij de herinrichting en nieuwbouw. Dit sluit aan bij andere duurzame uitgangspunten die Rijnland uitdraagt zoal over het gebruik van duurzame bouwmateriale en waterneutraal bouwen.  
     
    Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen
    Het duurzaam bouwen richt zich met name op het toepassen van verantwoorde materialen. De hoofdzaak bij duurzaam materiaalgebruik is het gebruik van zware metalen als zink, koper en lood toe te passen op het dak. Bij regen 'logen'  deze materialen uit, waardoor ze het oppervlaktewater vervuilen. Het is helaas vanwege bouwkundige redenen en de architectuur, niet altijd mogelijk te voorzien in deze wens. In onderhavig geval wordt zo veel als mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten van het Nationaal Pakket Duurzaam wonen. Bij het ontwerp van de woningen wordt rekening gehouden met het zoveel als mogelijk toepassen van verantwoorde materialen om vervuiling van het oppervlakte water zoveel als mogelijk te beperken.
     
    Conclusie
    De watertoets toont aan dat het oppervlak aan verharding in het plangebied afneemt. Hierdoor is er geen compensatie noodzakelijk. Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming waterstaatdoeleinden en het maken van een oprit voor de kavels zal een vergunning aangevraagd moeten worden bij het Hoogheemraadschap Rijnland.