Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPKERNENLR-VAS1

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. bermen en beplanting;
  3. paden;
  4. speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. waterlopen en waterpartijen;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. evenementen.
 

9.2 Bouwregels

9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut worden gebouwd, met in achtname van de volgende aanvullende bepalingen:
    1. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m;
    2. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m2;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn overkappingen, kasjes en bergplaatsen toegestaan met in achtname van de volgende aanvullende bepalingen:
    1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 2,5 m;
    2. het gezamenlijk oppervlak per volkstuin bedraagt maximaal 10 m2;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'  is per volkstuincomplex één clubhuis toegestaan met in achtname van de volgende aanvullende bepalingen:
    1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
    2. de maximale oppervalkte bedraagt 75 m2.
 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen;
  2. overkappingen zijn niet toegestaan;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 12 m bedragen.
 

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.