Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPKERNENLR-VAS1

Artikel 20 Wonen - Lintbebouwing

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen en erven;
  2. parkeervoorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt de volgende bepaling:
  1. niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd.

20.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend de volgende woningtypen worden gebouwd:
    1. ter plaatse van de aanduiding ' vrijstaand', voor vrijstaande woningen;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en twee-aaneen' voor vrijstaande woningen en woningen twee-aaneen;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', voor gestapelde woningen;
  3. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd, dan wel het aantal woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  4. hoofdgebouwen moeten binnen een afstand van ten hoogste 2,5 meter vanuit de voorste bestemmingsgrens worden gebouwd;
  5. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen van 15 meter;
  6. de afstand van hoofdgebouwen tot zijdelingse perceelsgrensen van aan één zijde niet minder bedragen dan 5 meter, aan de andere zijde niet minder bedragen dan 3 meter;
  7. de afstand van het hoofdgebouw tot de bestemming Water dient ten minste 2 meter te bedragen;
  8. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  9. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

20.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op het achtererfgebied;
  2. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 3 m, dan betreft de bestaande afstand de minimale afstand achter de voorgevellijn;
  3. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  4. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw minus 3 m, waarbij de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerk minimaal 3 meter moet bedragen, zoals hieronder geïllustreerd;
  5. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m; 
  6. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken (uitgezonderd overkappingen) bedraagt: 
totale oppervlakte per bouwperceelmaximale gezamenlijke oppervlakte
tot 300 m²70 m²
van 300 m² tot 500 m²80 m²
van 500 m² tot 750 m²90 m²
van 750 m² tot 1000 m²100 m²
van 1000 m² en meer150 m²
 
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 20 lid 2.1 sub a  
 

20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

20.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. overkappingen mogen, achter de voorgevellijn, zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 30 m² bedraagt.
 

20.2.6 Dakkapellen

Dakkapellen aan de voor- en achterzijde  van een woning zijn toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
  1. voorzien van een plat dak;
  2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  3. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,
  4. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok,
  5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak,
 

20.2.7 Dakterrassen

Dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan bij vrijstaande woningen waarbij de afstand van het dakterras tot de meest nabij gelegen woning niet minder bedraagt dan 7 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20 lid 2.2 sub c ten einde een bestaande woning te splitsen;
  1. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; 
  2. het bestaande bouwvolume niet wordt vergroot;
  3. ontheffing is verkregen door het college in het kader van het Luchthaven indelingsbesluit (LIB) van het bevoegd gezag, conform artikel 27.

20.4 Specifieke gebruiksregels

20.4.1 Algemeen

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  2. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  3. seksinrichtingen.

20.4.2 Aan huis verbonden beroep

Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² wordt gebruikt voor het aan-huis-verbonden beroep;
  2. degene die het aan-huis-verbonden beroep in de woning uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. door degene die het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, kan worden aangetoond dat de uitoefening van het beroep geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
  4. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  5. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

20.5.1 Bed & Breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning toestemming geven voor een Bed&breakfast, binnen de volgende kaders:
  1. parkeren dient geregeld te zijn op eigen terrein volgens de normen vanuit de ASVV;
  2. het niet is toegestaan binnen het gedeelde bestemd voor Bed&breakfast permanent te bewonen;
  3. dit met in achtname van het bepaalde in artikel 27.