Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPKERNENLR-VAS1

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. ondergeschikte detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; 
  3. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen en erven;
  2. parkeervoorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt de volgende bepaling:
  1. niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd.

19.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. indien geen aanduiding is opgenomen mogen uitsluitend rijwoningen worden gebouwd; 
  3. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd:
    1. ter plaatse van de aanduiding ' vrijstaand', voor vrijstaande woningen;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en twee-aaneen' voor vrijstaande woningen en woningen twee-aaneen;  
    3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', voor gestapelde woningen;
  4. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd, dan wel het aantal woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    1. bij twee-aaneen gebouwde en geschakelde woningen 3 m aan één zijde;
    2. bij vrijstaande woningen 3 m;
  6. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  7. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  8. indien op de verbeelding aangegeven mag de inhoud van het hoofdgebouw en de in artikel 19 lid 2.3 bedoelde gebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

19.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op het achtererfgebied, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw';
  2. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 3 m, dan betreft de bestaande afstand de minimale afstand achter de voorgevellijn;
  3. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  4. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw minus 3 m, waarbij de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerk minimaal 3 meter moet bedragen, zoals hieronder geïllustreerd;
  5. in afwijking van het bepaalde onder c en d geldt, indien aangeven op de verbeelding, de daar opgenomen maatvoering;
  6. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m; 
  7. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken (uitgezonderd overkappingen) bedraagt: 
totale oppervlakte per bouwperceelmaximale gezamenlijke oppervlakte
tot 300 m²60 m²
van 300 m² tot 500 m²80 m²
van 500 m² tot 750 m²90 m²
van 750 m² tot 1000 m²100 m²
van 1000 m² en meer150 m²
 
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 19 lid 2.1 sub a en artikel 19 lid 2.2 sub h 
 
 

19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

19.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. overkappingen mogen, achter de voorgevellijn, zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 30 m² bedraagt.
 

19.2.6 Dakkapellen

Dakkapellen aan de voor- en achterzijde  van een woning zijn toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
  1. voorzien van een plat dak;
  2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  3. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,
  4. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok,
  5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak,
 

19.2.7 Dakterrassen

Dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan bij vrijstaande woningen waarbij de afstand van het dakterras tot de meest nabij gelegen woning niet minder bedraagt dan 7 m.

19.2.8 Specifieke bouwregels

19.2.8.1 Kroondomein

Ter plaatste van de specifieke bouwaanduiding - kroondomein gelden aanvullend op de overige bouwregels de volgende voorwaarden:
  1. gevels worden uitgevoerd in  baksteen met een dieprode/roodbruine kleur;
  2. ondergeschikt kan hout worden toegepast, naturel of donkere aardkleuren;
  3. kappen worden voorzien van niet glanzende donkergrijze of zwarte dakpannen;
  4. gebruik van uitlogende bouwmaterialen is niet toegestaan.

19.2.8.2 Meerewijck

Ter plaatste van de specifieke bouwaanduiding - meerewijck geldt aanvullend op de overige bouwregels het volgende:
  1. hoofdgebouwen dienen ten hoogste 2,5 meter vanuit de voorste bestemmingsgrens te worden gebouwd;
  2. de diepte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  3. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag bij aaneengebouwde woningen aan de zijde waar het hoofdgebouw niet aaneengebouw is niet minder bedragen dan 3 meter;
  4. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 8 meter.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19 lid 2.2 sub d ten einde een bestaande woning te splitsen;
  1. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; 
  2. het bestaande bouwvolume niet wordt vergroot;
  3. ontheffing is verkregen door het college in het kader van het Luchthaven indelingsbesluit (LIB) van het bevoegd gezag, conform artikel 27.

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.4.1 Algemeen

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  2. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  3. seksinrichtingen.

19.4.2 Aan huis verbonden beroep

Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² wordt gebruikt voor het aan-huis-verbonden beroep;
  2. degene die het aan-huis-verbonden beroep in de woning uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. door degene die het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, kan worden aangetoond dat de uitoefening van het beroep geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
  4. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  5. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

19.5.1 Omgevingsvergunning bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19 lid 1 sub c  voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan-huis-verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van – bij elkaar geteld – de woning en de bijgebouwen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor het aan- huis-verbonden bedrijf;
  2. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
  4. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  5. voor de activiteit is geen omgevingsvergunning milieu benodigd;
  6. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan-huis-verbonden activiteit.

19.5.2 Bed & Breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning toestemming geven voor een Bed&breakfast, binnen de volgende kaders:
  1. parkeren dient geregeld te zijn op eigen terrein volgens de normen vanuit de ASVV;
  2. het niet is toegestaan binnen het gedeelde bestemd voor Bed&breakfast permanent te bewonen;
  3. de omgevingsvergunning wordt niet verleend indien de gronden zijn aangeduid als luchtvaartverkeerszone.