Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Heiligegeestlaan Rijnsaterwoude
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPHEILIGEGEESTLN-VAS1

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding planherziening
Voor een groot deel van het landelijk gebied van de gemeente Kaag en Braassem vigeert het bestemmingsplan 'Buitengebied Jacobswoude'. Dit bestemmingsplan is op 6 maart 2008 vastgesteld. Inmiddels is zijn voor dit plan twee keer een partiële herziening (2008 en 2010) en een reparatieplan (2011) vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan vervangt voor de planlocatie de vigerende regelingen uit voorgenoemde bestemmingsplannen.
 
Aanleiding voor de planherziening is de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake het verblijfsrecreatieve terrein aan de Heiligegeestlaan te Rijnsaterwoude. Deze uitspraak, in combinatie met de bepalingen van het vigerende plan, leidt tot een situatie waarin de gemeente onvoldoende kan sturen op de grootte en gebruik van bijgebouwen. Vanuit dit gebrek aan sturing en daarmee de beperkte handhavingsmogelijkheden acht de gemeente het mogelijk dat het aantal verblijfsrecreatieve onderkomens ter plaatse zal toenemen. Deze ontwikkeling wordt als niet wenselijk gezien. Om deze reden heeft de gemeenteraad in september 2012 een voorbereidingsbesluit genomen voor het plangebied.
 
Gezien de systematiek en de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het bestemmingsplan uit 2008 onvoldoende toegesneden op de actuele situatie en daardoor minder goed werkbaar voor zowel het ambtelijk apparaat als de burger. Om duidelijkheid in de regelgeving te verkrijgen over de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de verblijfsrecreatieve onderkomens inclusief de bijbehorende bouwwerken en overkappingen is besloten een nieuw bestemmingsplan op te stellen. 
1.2 Plangebied
Het plangebied betreft het verblijfsrecreatieterrein direct ten zuiden van de Heiligegeestlaan. De begrenzing van het plangebied bestaat, globaal gezien, uit de Heiligegeestlaan in het noorden, het agrarische gebied en de Geestmolen in het oosten en het Braassemermeer in het zuiden en westen.
    
Begrenzing plangebied
        
1.3 Vigerende bestemmingsplannen
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied vigeren, voor de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan, de bestemmingsplannen zoals aangegeven in de volgende tabel.
 
BestemmingsplanVaststelling gemeenteraadGoedkeuring G.S.
Buitengebied Jacobswoude6 maart 200811 november 2008
Buitengebied Jacobswoude, eerste herziening
14 december 2009
 
Buitengebied Jacobswoude, tweede herziening
19 april 2010
 
Buitengebied Jacobswoude, reparatieplan5 september 2011 
1.4 Totstandkoming van het plan
Voorliggend bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de verbeelding, de regels en de toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting is meer het beschrijvende deel van het bestemmingsplan en bevat, indien noodzakelijk, de verantwoording van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. 
 
Het 'Handboek Bestemmingsplannen' en de bestemmingsplannen 'Buitengebied West' en 'Kaag' van de gemeente Kaag en Braassem hebben als leidraad gefungeerd bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan. Het handboek heeft tot doel om de verschillende bestemmingsplannen binnen de gemeente zoveel mogelijk uniform te maken. Aan de hand van dit handboek zijn de bestemmingsplannen 'Buitengebied West' en 'Kaag' tot stand gekomen. In verband met voortschrijdend inzicht zijn binnen deze bestemmingsplannen enkele afwijkende keuzes gemaakt ten opzichte van het handboek.
1.5 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de te herstellen en wijzigen planonderdelen behandeld. Tot slot bevat hoofdstuk 3 de maatschappelijk uitvoerbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van het vooroverleg en zienswijzeprocedure zijn opgenomen.
 
Omdat het plan voorziet enkel voorziet in een aanpassing van de huidige regelgeving en daarmee geen nieuwe mogelijkheden voor gebruik en bouwen worden geboden is gekozen af te zien van een beleidsmatige onderbouwing en haalbaarheidsparagraaf. 
2 Planbeschrijving
Het vigerende plan 'Buitengebied Jacobswoude' heeft voor het plangebied de bestemming 'verblijfsrecreatie doeleinden' (artikel 22) opgenomen. Middels een categorisering en aanduiding op de plankaart zijn uitsluitend verblijfsrecreatieve onderkomens in categorie 4 toegestaan. Het maximum aan verblijfsrecreatieve onderkomens is gesteld op 17. In de planregels is het oppervlak op 90 m² (incl. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) gemaximaliseerd. Hierbij is de maximale goot- en bouwhoogte op respectievelijk 3 en 5 meter vastgesteld.
 
Middels de regeling uit het vigerende plan werden, ten opzichte van het daarvoor geldende plan, de bouwmogelijkheden vergroot. Veel van de bestaande verblijfsrecreatieve onderkomens zijn, op basis van het daarvoor geldende plan gebouwd. Hierdoor kennen ze veelal een oppervlakte van circa 45 m². Het plan 'Buitengebied Jacobswoude' maakte daarmee een significante oppervlakte aan extra bebouwing voor het verblijfsrecreatieve onderkomen, bijgebouwen en overkappingen mogelijk.
  
Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Buitengebied Jacobswoude'
 
De gemeente heeft altijd voor ogen gehad dat de bijgebouwen ondergeschikt dienen te zijn aan de hoofdgebouwen (verblijfsrecreatieve onderkomens). Daarbij is besloten te sturen op functionele ondergeschiktheid. Als gevolg van de in hoofdstuk 1 aangehaalde uitspraak van de Raad van State is deze sturing voor discussie vatbaar. Voorliggend bestemmingsplan neemt de vigerende regeling grotendeels over maar neemt als extra voorwaarde op dat de bijgebouwen bij verblijfsrecreatie onderkomens qua oppervlakte niet meer mogen bedragen dan 50% van het hoofdgebouw. Deze regeling, ook opgenomen in bestemmingsplannen 'Buitengebied West' en 'Kaag', gaat uit van de ondergeschiktheid op basis van ruimtelijke uitstraling. Dit objectief te meten criterium geeft iedereen duidelijkheid over de mogelijkheden van het bestemmingsplan. Daarmee is duidelijk wanneer een bouwplan past binnen de bestemmingsplanvoorschriften en wanneer een mogelijk bouwplan strijdig is aan deze voorschriften.
 
Bestaande gebouwen die op basis van de regelgeving in het bestemmingsplan 'Buitengebied Jacobswoude' zijn gerealiseerd worden positief bestemd middels een bestaande matenregeling. Daarmee worden bestaande rechten in voldoende mate gerespecteerd.
 
Water
De bestaande verblijfsrecreatieve onderkomens hebben veelal een steiger in het Braassemermeer. Vanwege deze steigers is bewust gekozen om een deel Braassemermeer binnen de plancontour van het voorliggende plan te trekken. Bij mogelijke bouwplannen van de gebruikers van de verblijfsrecreatieve onderkomens is daarmee toetsing aan één bestemmingsplan mogelijk. Dit voorkomt mogelijke verwarring of misvattingen.   
 
Binnen het vigerende plan (Buitengebied Jacobswoude) is op basis van artikel 26 (bestemming Water) het bevoegd gezag bevoegd vrijstelling te verlenen voor steigers mits voldaan wordt aan een bepaalde maatgeving en niet meer dan 1 steiger per verblijfsrecreatief onderkomen wordt gerealiseerd. Deze regeling wordt overgenomen.
 
Molenbiotoop en Waterkering
Conform de meest recente informatie van het Hoogheemraadschap van Rijnland is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. Deze dubbelbestemming heeft, gelijk als de bestemming 'Waterstaatsdoeleinden' in het vigerende plan, als doel de belangen van de waterkering te beschermen.
 
Eveneens conform de bestemmingslegging in het vigerende plan en conform de proviciale regelgeving, is een gebiedsaanduiding voor de molenbiotoop opgenomen. Deze aanduiding heeft het behoud van de vrije windvang als doel.
 
3 Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. 
 
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 
3.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Met het bestemmingsplan worden geen nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk gemaakt die planexploitatieplichtig zijn. Het opstellen van een exploitatieplan is daarom niet vereist. Omdat er geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gecreëerd en het een gemeentelijke aanpassing betreft, is er geen planschadeovereenkomst nodig. De economische uitvoerbaarheid van het plan is hiermee voldoende verzekerd.
3.2 Handhaving
Een bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente.
3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. 
 
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 
3.3.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Voorliggend bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro aangeboden aan de bevoegde instanties. De instanties hebben in het plan geen aanleiding gezien tot het maken van opmerkingen.
3.3.2 Zienswijzeprocedure
Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 29 augustus tot 9 oktober 2013 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen bij de gemeente Kaag en Braassem kenbaar gemaakt.