Bestemmingsplan "Geestweg-Floraweg" 2007
De gemeente Kaag en Braassem heeft conform het provinciale beleid in 2007 een bestemmingsplan "Geestweg en Floraweg" vastgesteld. Het College van Gedeputeerde Staten heeft echter goedkeuring aan dit plan onthouden omdat het plan economisch niet uitvoerbaar wordt geacht. Geconstateerd is dat de ontwikkelingen in de tuinbouw op gespannen voet staan met de smalle kavels in het gebied en de gehanteerde hoogtematen voor kassen en bedrijfsgebouwen. De provincie stelt daarbij dat nieuwe glastuinbouwbedrijven een grootte kennen van 15 hectare. Recente ontwikkelen gaan zelfs tot 30 hectare. Provincie Zuid-Holland geeft aan dat voor de te telen producten in Roelofardendsveen kleinere kavels van 2 tot 5 hectare optimaal zijn. Door de smalle kavels binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Geestweg en Floraweg" zijn echter kavels met een grootte van 1,5 hectare uitzonderlijk groot te noemen. Gelet op deze aspecten heeft de provincie vastgesteld dat door het handhaven van de oorspronkelijke waterstructuur en de beperking van de bouwhoogte het plan uit 2007 niet kan voldoen aan de ontwikkelingen in de moderne glastuinbouw. Het beoogde behoud en de versterking van de glastuinbouw in het plangebied is hierdoor in geding, waardoor het plan niet uitvoerbaar is. Aan het plan is door GS dan ook om die reden goedkeuring onthouden. In 2008 is dit besluit herbevestigd door de behandeling van het door de gemeente ingestelde beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ontwikkeling
Om te kunnen blijven concurreren met andere gebieden in binnen- en buitenland dient het gebied zich verder te ontwikkelen. Daarbij vraagt hedendaagse moderne en duurzame kassenbouw om o.a. schaalvergroting. Echter, het is niet mogelijk de gewenste kassengrootte te realiseren en tegelijkertijd de bestaande verkavelingsstructuur te handhaven. De verkavelingsstructuur zal dus aanpast dienen te worden om ruimte te bieden aan de ontwikkelingen in de tuinbouw en daarmee het glastuinbouwgebied te behouden / verder te ontwikkelen.
Impressie ontwikkeling glastuinbouw (bron: Visiedocument Platform Tuinbouw Veenstreek)
De gewenste ontwikkeling heeft ook invloed op de bouwhoogte van kassen. Te zien is op bovenstaande afbeeldingen dat een gemaximaliseerde bouwhoogte van 6 meter, zoals opgenomen in het vigerende plan, niet meer voldoet aan de eisen voor moderne en duurzame glastuinbouw. Moderne glastuinbouw kent een bouwhoogte van 10 meter.
Water
Het plangebied maakt deel uit van de Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking. Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft in haar legger de waterstructuur vast gelegd. Reden daarvoor is dat deze polder, vanwege de veengronden, een hoge waterstand kent. Immers, als de waterstand verlaagd wordt zullen de gronden inklinken waardoor de bodem verder zal dalen.
Ten tijde van zware regenval dient er voldoende bergingscapaciteit binnen het plangebied te zijn om het extra hemelwater op te vangen. Gelet op de reeds hoge waterstand is een tijdelijke verhoging van het peil met enkele centimeters in enkele gevallen al problematisch. De tijdelijke verhoging zal kunnen leiden tot ongewenste natte voeten bij bewoners en gebruikers. Het dempen van de dwarssloten leidt tot een afname van de bergingscapaciteit en is daardoor voor het Hoogheemraadschap Rijnland ontoelaatbaar. Daarnaast, in verband met inklinking van het veen, dienen er volgens het Hoogheemraadschap minimaal om de 80 meter dwarssloten te zijn. Anders wordt het veen te droog. Deze beperkingen aan het gebied en de opgave binnen het gebied ruimte te bieden aan moderne tuinbouw leven op gespannen voet.
Oplossing
In overleg met gemeente, provincie, enkele agrariërs en het hoogheemraadschap is gekeken wat de minimale afmetingen zijn voor de kavels om ruimte te kunnen bieden aan de gewenste moderne glastuinbouw. Daarbij heeft het hoogheemraadschap in de haar beleidregels bepaald wat de maximale kavelbreedte kan zijn zodat de veengronden niet overmatig inklinken. Het dempen van dwarssloten kan alleen mits de percelen niet breder worden dan 80 m (zie § 4.4 van voorliggend document) of mits er adequaat drainage oplossingen getroffen zijn. Aangezien deze afweging alleen gemaakt kan worden door Hoogheemraadschap van Rijnland valt deze afweging buiten het bestemmingsplan. Ondernemers die bouwplannen ambiëren waardoor dwarssloten gedempt zullen worden dienen zelf bij Rijnland de benodigde vergunningen aan te vragen.
Het dempen van sloten en het oprichten van nieuwe kassen dient, conform de regels van hoogheemraadschap Rijnland, gecompenseerd te worden. Onderhavig bestemmingsplan voorziet niet in een regeling voor deze compensatie daar:
- er betreft het dempen van sloten een doublure ontstaat met de Keur;
- het hoogheemraadschap, ten tijde van het opstellen van dit plan, nog geen duidelijkheid kan geven over de minimale compensatienorm voor extra verharding.
Mocht er op eigen terrein niet gecompenseerd kunnen worden voor het dempen van de sloten kunnen compensatiemeters gekocht worden elders in het plangebied. De Waterbank, die een convenant voor het plangebied met het hoogheemraadschap gesloten heeft, geeft de mogelijkheid extra meters oppervlakte water binnen het peilgebied te realiseren zodat de waterbergingscapaciteit gehandhaafd blijft. Deze bank kan restkavel van onder meer agrariërs kopen om deze vervolgens af te graven en om te zetten in water. Ontwikkelende agrariërs kunnen vervolgens compensatiemeters afnemen om zo te voldoen aan de compensatienorm van het hoogheemraadschap.