Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boekhorsterweg 10 te Oud Ade
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPBOEKHORSTERWEG10-VAS1

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte'
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. Tevens is op 23 februari 2011 de 1e herziening vastgesteld. In de visie weerlegt de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien.
 
De kern van 'Visie op Zuid -Holland' is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. De provincie stuurt op kwaliteit en functies. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet'. De provincie geeft het lokale bestuur ruimte bij de ruimtelijke inrichting en stelt daarvoor kaders.
 
Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie zich nadrukkelijk ook op de ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de kwaliteitskaart staan daarnaast zowel de bestaande als gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal.
 
Planspecifiek
De volgende twee afbeeldingen tonen uitsneden van de functiekaart en de kwaliteitskaart uit de Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte'.
 
Functiekaart structuurvisie
 
Het plangebied is op de functiekaart gelegen in een gebied dat is aangewezen als 'agrarisch landschap - inspelen op verbinding stad-land'. Dit is een landelijk gebied in de stedelijke invloedssfeer met landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden en een overwegend agrarische functie. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor. Tevens is het plangebied gelegen in een provinciaal landschap, een begrensd landschap onder stedelijke invloed, gelegen tussen stedelijke agglomeraties en in meer dan één regio, met hoge recreatieve en landschappelijke waarden en een accent op verbrede landbouw. Als laatste is het plangebied op de functiekaart gelegen in een belangrijk weidevogelgebied. Dit is een agrarisch landschap met een te beschermen functie voor weidevogels.
 
Kwaliteitskaart structuurvisie
 
Op de kwaliteitskaart is het plangebied gelegen in een 'gevarieerd en verbindend vrijetijdslandschap'. In het vrijetijdslandschap draait het om de recreatieve beleving van de provincie. Het plangebied is daarnaast ook gelegen in een 'identiteitsdrager van Zuid-Holland'. Dit zijn bijzondere plekken die de wordingsgeschiedenis van Zuid-Holland vertellen.  
 
Gekeken naar de functiekaart en de kwaliteitskaart van de provincie is een goede landschappelijke inpasssing van het plan belangrijk. Door middel van een landschappelijke inpassingsstudie (zie hoofdstuk 2.2) is hieraan uitwerking gegeven. Daarnaast doet het plan geen afbreuk aan de bestaande functie en kwaliteit van het plangebied. Er is daarentegen juist sprake van een kwaliteitsverbetering.
3.2.2 Verordening Ruimte
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. Tevens is op 23 februari 2011 de 1e herziening vastgesteld.
De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte'. De Verordening Ruimte bevat tevens instructieregels die van belang zijn voor de gemeente bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. De verordening omvat in aanvulling op de structuurvisie toetsbare criteria van provinciaal belang waaraan planvorming moet voldoen. In de Verordening Ruimte zijn regels opgenomen over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzonering, lucht- en helihavens, molen- en landgoedbiotopen.
 
Planspecifiek
Met betrekking tot onderhavig plan zijn met name de bebouwingscontouren uit de Verordening Ruimte van belang. Op de volgende afbeelding zijn deze bebouwingscontouren weergegeven.
 
Bebouwingscontouren Verordening Ruimte
 
Uit voorgaande afbeelding blijkt dat het plangebied is gelegen buiten de bebouwingscontouren. In artikel 2 lid 1 van de Verordening Ruimte staat dat bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren bestemmingen uitsluiten die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies mogelijk maken. Doelstelling is hier verdere verstening tegen te gaan. In onderhavig geval gaat het echter om het ombestemmen van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. Er is geen sprake van nieuwvestiging of uitbreiding. In § 2.2 is duidelijk gemaakt dat er zelfs een afname aan verhard oppervlak zal plaatsvinden. De paardenbak wordt gezien als een landelijke functie. Door geen verlichting mogelijk te maken ondervindt de omgeving bovendien weinig last van de paardenbak.
 
Daarnaast houdt onderhavig plan een kwaliteitsverbetering in van het gebied ter plaatste. Doordat de nieuwbouw van de schuren geconcentreerd wordt achter de woning wordt het zicht op het achterland verbeterd. Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering is een landschappelijke inpassingstudie opgesteld. In hoofdstuk 2.2 is hieraan reeds aandacht besteed.
3.2.3 Gebiedsprofiel 'Hollandse plassen'
Het gebiedsprofiel staat tussen de kwaliteitskaart van de structuurvisie en bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan van de gemeente. Begin 2012 vastgesteld door Gedeputeerde Staten vormt het gebiedsprofiel 'Hollandse Plassen' een handreiking om ruimtelijke kwaliteit mee te nemen in de ruimtelijke planvorming. Het profiel is een gezamenlijk vertrekpunt ten aanzien van de karakteristiek, de ruimtelijke kwaliteit en de ambitie voor dit specifieke gebied. Het profiel verbeeldt en beschrijft wat wordt verstaan onder ‘ruimtelijke kwaliteit’, welke elementen aan die kwaliteit ten grondslag liggen in relatie tot de kwaliteitskaart en hoe sturing gegeven kan worden aan behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit.

Het gebiedsprofiel is opgebouwd uit 13 elementen zoals 'doorsnijdend spoor', 'water als structuurdrager', 'kwaliteit in stads- en dorpsgebied' en 'werkgebieden met karakter'. Voor het plangebied zijn met name het 'veenlandschap', 'linten blijven linten' en 'beleving' van belang.
 
Veenlandschap
Rond de Kagerplassen liggen de oudste veenontginningen van het Groene Hart (vermoedelijk 8e eeuw) gekenmerkt door grillige, blokvormige verkaveling met verspreide bebouwing en een zeer waterrijk karakter. Voor dit gebied is onder andere de volgende ambitie opgenomen:
  • Nieuwe ontwikkelingen mogen niet leiden tot verdichting van het open landschap. Het aanbrengen van bijvoorbeeld hoogopgaande beplanting of nieuwe bebouwing buiten bestaande erven is niet gewenst.
Linten blijven linten
De bewoning in het Hollands Plassengebied bestaat grotendeels uit langgerekte bebouwingslinten met woon- en werkfuncties langs water, wegen of dijken en met een sterke relatie met het omliggend landschap. Elk lint bezit een eigen kenmerkend karakter. Aan de voorzijde van de lintbebouwing bevindt zich de hoofdontsluiting, aan de achterzijde het ‘landschap’. In de loop der tijd zijn de linten verdicht. Soms zijn er nieuwe woonwijken, kassen of industrieterreinen achter verrezen. Veel linten zijn daardoor (gedeeltelijk) in latere bebouwing opgegaan (ingesloten linten). Door deze ontwikkeling is er een duidelijk verschil in transparantie van de linten: waar vanuit sommige linten het omliggende landschap goed te ervaren is, zijn andere linten dichtgegroeid of naar binnen gekeerd.  
 
Onderhavig plangebied is gesitueerd in een boezemlint. Het profiel is vaak asymetrisch met aan één zijde de ontsluitingsweg. Het zijn over het algemeen oude linten met cultuurhistorische waarde. De bebouwing ligt met de voorkant naar het water en hoger dan de omgeving. Hier en daar is een doorzicht naar het achtergelegen landschap. Op die plekken is het talud van de kade goed zichtbaar. Als voorwaarde is opgenomen:
  • Nieuwe ontwikkelingen zijn beperkt mogelijk mits ze voldoen aan de volgende eisen:
    • Behouden van doorzichten om de kade herkenbaar te houden en de visuele
      relatie met het achterliggende landschap te handhaven.
    • Kavelrichting langwerpig en haaks op de boezemgang.
    • Directe ontsluiting van het erf op het lint.
Beleving
Binnen de provincie zijn een beperkt aantal gebieden benoemd tot kroonjuweel. Dit zijn gebieden met een zeer gave, kwetsbare cultuurhistorische samenhang, die door hun unieke karakter bepalend zijn voor de identiteit van een plek. Kroonjuweel Kagerplassen heeft een bijzondere kwaliteit door de samenhang tussen natuurlijke veenmeren, het unieke patroon van onregelmatig verkavelde veenweidepolders en een groot aantal molens. Het onregelmatige verkavelingspatroon heeft haar oorsprong in kronkelige veenstromen.
  • Voor de Kroonjuwelen geldt de ambitie 'behoud van uitzonderlijke kwaliteit' die erop gericht is het bestaande beeld en waarde te handhaven voor de generaties na ons. Aansluitend op de ambities voor veenweide geldt voor de Kroonjuwelen respect voor de samenhang tussen de onderdelen die bepalend zijn voor de kroonjuwelen, zoals de landscheidingskades, kerkepaden en molens.
Planspecifiek
Gelet op de ontwikkeling, en zoals in het bijgevoegde inpassingsplan duidelijk wordt, zorgt de ontwikkeling voor een open veenlandschap. De verkaveling wordt daarbij niet aangepast. Nieuwe ontwikkelingen in het lint zijn enkel mogelijk als deze de bestaande waarden van het lint respecten. Deze ontwikkeling versterkt het lint door een verdere toename van de doorzichten naar achterliggende weidegronden. Er wordt gewerkt met gebiedseigen beplanting en één van de karakteristieken van het boezemlint, het hoogteverschil, zal weer zicht- en beleefbaar worden gemaakt. De beoogde kavelinrichting versterkt de kavelrichting. Door deze kwaliteitsverbetering vormt de ligging aan de rand van het kroonjuweel Kagerplassen geen belemmering voor de uitvoering. De beoogde ontwikkeling versterkt namelijk de waarden van het kroonjuweel en draagt bij aan de ambitie 'behoud van uitzonderlijke kwaliteit'.