Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boekhorsterweg 10 te Oud Ade
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPBOEKHORSTERWEG10-VAS1

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het uitoefenen van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in lid 1.10 onder a;
  2. behoud en herstel van de aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden, bestaande uit de openheid, het verkavelingspatroon, de aanwezigheid van weidevogels en kenmerkende oever- en slootvegetaties;
  3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenbak': tevens
    een paardenbak van ten hoogste 800 m2;
  4. het hobbymatig houden van vee;
met daaraan ondergeschikt:
  1. wandel- en fietspaden;
  2. kleinschalige natuurontwikkeling;
  3. voorzieningen zoals groen, in- en uitritten, ontsluitingswegen en voet- en fietspaden, bruggen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen van water;
met dien verstande dat:
  1. erfontsluitingswegen ten behoeve van gronden anders dan gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden', tevens zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. afscheidingen ten behoeve van de paardenbak van maximaal 1,5 meter hoog zijn alleen mogelijk ter plaatste van de aanduiding 'paardenbak';
  2. overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1 meter hoog, mogen niet worden gebouwd;
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Faciliteiten en lichtmasten
Tenzij anders geregeld in artikel 3 lid 1 is het gebruik van faciliteiten ten behoeve van paarden, zoals paardenbakken, tredmolens, uitloopvoorzieningen en mestplaten, niet toegestaan, waarbij ten behoeve van paardenbakken tevens geldt dat lichtmasten niet zijn toegestaan.
3.3.2 Hobbymatig gebruik paardenbak
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenbak' is uitsluitend hobbymatig gebruik toegestaan.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  1. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren (>50 cm);
  2. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  3. aanbrengen opgaande beplantingen (met uitzondering van erfbeplanting);
  4. verwijderen opgaande beplanting, vellen/rooien van houtopstanden;
  5. aanleg van verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden en (half-)verhardingen > 50 m2 (niet zijnde kavelpaden);
  6. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
  7. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm bij wijze van woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en afgraven dan wel ten behoeve van ontginnen of draineren;
  8. aanleg kavelpaden;
  9. aanleg oeverbeschoeiingen.
3.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van artikel 3 lid 4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
  1. binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  2. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  5. het dempen van dwarssloten (breedtesloten) betreffen;
  6. de aanleg van dammen en onderbemaling betreffen.
3.4.3 Voorwaarden van een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub b, in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de aanvrager wordt aangetoond met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie, landschap en natuur.