direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Geleenbeekdal
Status: vigerend
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000Geleenbeekdal-

Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor instandhouding en versterking van de cultuurhistorisch waardevolle elementen (monumenten) en patronen (verkavelingen, wegenpatronen, beplantingspatronen, stedenbouwkundig beeld), waarbij in het geval sprake is van beschermde rijksmonumenten tevens het dienaangaande bepaalde uit de Monumentenwet van toepassing.

 

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 38.

20.2 Bouwregels

20.2.1.Beschermde monumenten.

Op de tot Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden, met daarop ‘beschermde monumenten’, zoals aangeduid op de plankaart en vastgelegd in de lijst bij bijlage 1. van de regels, mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover zulks nodig is voor inrichting en/of behoud en/of herstel van bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:

  • a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd;
  • b. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, zoals vastgelegd in de aanwijzing tot beschermd monument ex artikel 6 van de Monumentenwet.

 

20.2.2.Karakteristieke panden en Kazemat.

Op de tot Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden met daarop ‘karakteristieke panden’ en ‘kazematten’, zoals aangeduid op de plankaart en vastgelegd in de lijst bij bijlage 1. van de regels, mag uitsluitend worden gebouwd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met dien verstande, dat:

  • a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd.
20.3 Aanlegvergunning

20.3.1.Het is verboden, op of in de tot Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werk-

zaamheden uit te voeren:

  • a. het doorvoeren van veranderingen in de verkaveling of percelering van terreinen;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.

 

20.3.2.Het in 20.3.1. bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  • e. werken of werkzaamheden, gericht op de instandhouding van gebouwen en terreinen met cultuurhistorische waarden.

 

20.3.3.De werken of werkzaamheden als bedoeld in 20.3.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in 20.1. genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

 

20.3.4.Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de in artikel 37 gegeven procedure.

20.4 Sloopvergunning

20.4.1.Het is verboden op of in de tot Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de op de gronden aanwezige rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en/of karakteristieke panden, zoals aangeduid op de plankaart en vastgelegd in bijlage 1 bij de regels, geheel of gedeeltelijk te slopen.

 

20.4.2.Het in 20.3.1. bepaalde is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

 

20.4.3.De sloopwerkzaamheden als bedoeld in 20.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in 20.1. genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind, en mits vooraf advies is gevraagd van de Monumentencommissie.

 

20.4.4.Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de sloopvergunning de in artikel 31 gegeven procedure.