Type plan: beheersverordening
Naam van het plan: Veegplan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1883.bvVeegplan-VA01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
de beheersverordening 'Veegplan' met identificatienummer NL.IMRO.1883.bvVeegplan-VA01 van de gemeente Sittard-Geleen.
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlage;
1.3 illustratie
de analoge en digitale voorstelling van de in de beheersverordening opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 archeologische waarde
oudheidkundige waarden in de bodem die van belang zijn voor de kennis en studie van (de culturele overblijfselen van) de geschiedenis;
1.5 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.6 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.7 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, gemeten conform de NEN 2580;
1.8 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.9 besluitgebied
het object besluitgebied, is het werkingsgebied van een beheersverordening;
1.10 besluitsubvlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 besluitvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 besluitvlakgrens
de grens van een besluitvlak.
1.13 bestaand
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening;
1.14 bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw;
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 bouwwerk van openbaar nut
bebouwing ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer;
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 dienstverlenend bedrijf/zakelijke dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank;
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.27 hoofdgebouw
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.28 huishouden
De bewoning van een woning door:
  • één persoon;
  • meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur;
1.29 kamerverhuur
de bedrijfsmatige verhuur van onzelfstandige woonruimten binnen een bestaand (woon)gebouw niet bestemd voor recreatieve bewoning.
1.30 (beperkt)kwetsbaar object
een kwetsbaar object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het moment van ter inzage legging van het ontwerpplan;
1.31 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels een bepaalde maatvoering in acht moet worden genomen;
1.32 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.33 ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen van ondergeschikt belang
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, overstekken en andere ondergeschikte dakopbouwen;
1.34 ondergronds
beneden het peil;
1.35 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.36 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.37 staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.38 verkoopvloeroppervlak
het totale vloeroppervlak van een winkel/horecabedrijf, dat voor het winkelend/bezoekend publiek toegankelijk is;
1.39 voorgevelrooilijn
de bouwgrens die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
1.40 wonen
bewonen van een woning uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.41 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens
tussen de zijdelingse grens van een bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is. 
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en op het peil, zulks met inbegrip van erkers.
2.6 de horizontale diepte van een bouwwerk
tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren dan wel scheidingslijnen en op het peil.
2.7 de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
 
2 Regels besluitvlakken
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Besluitvlakomschrijving
 
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijf tot en met categorie 2' (b≤2): bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
  2. ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijf tot en met categorie 3.1' (b≤3.1): bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
  3. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van bedrijf - staalbedrijf' (sb-sb): een metaalconstructiebedrijf;
  4. ter plaatse van het besluitsubvlak ‘specifieke vorm van bedrijf – keukenzaak’ (sb-kz): een detailhandelsbedrijf in de keukenbranche met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 500 m²;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ABC (sb-abc):
    een bedrijf dat zich toelegt op de verkoop vanauto’s, motoren, scooters, bromfietsen, boten, caravans en tenten;
  6. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijfswoning' (bw);  
alsmede voor:
  1. erven;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de bestemming.
 
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 
  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m);
  4. bij een bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    1. deze zowel aangebouwd als vrijstaand mogen worden gebouwd;
    2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoningen maximaal 50 m² mag bedragen;
    3. de maximale goothoogte van bijgebouwen 3,00 meter bedraagt.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,00 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
 
3.3.1 Buitenopslag van goederen
Buitenopslag van goederen is uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan, tot een hoogte van maximaal 6,00 meter.
 
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1
4.1 Besluitvlakomschrijving
 
4.1.1
De binnen het besluitvlak Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
 
4.1.2
De in artikel 4 lid 1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en / of wijzigingsbevoegdheden en / of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de andere besluitvlakken (artikel 3) mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 50 m² en de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 50 m².
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
4.3.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere besluitvlakken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
4.4.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  6. het scheuren van grasland.
4.4.2
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor:
  1. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,30 m worden geroerd (tenzij is aangetoond dat vanaf 0,30 m diepte archeologische waarden ten gevolge van het gebruik van de gronden in het verleden reeds verloren zijn gegaan);
  2. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  3. andere werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 50 m². 
  4. andere werken waarvoor een omgevingsvergunning ingevolge de Erfgoedwet nodig is.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
4.5.1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
  1. het toevoegen van het besluitvlak Waarde - Archeologie 1 , indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
  2. het verwijderen van (een deel van) het besluitvlak Waarde - Archeologie 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Besluitvlakomschrijving
 
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende besluitvlak(ken), mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
 
Op de voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
5.3 Afwijken van de bouwregels
 
5.3.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voorkomende besluitvlak(ken), mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
 
5.3.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 3.1 is niet vereist indien:
  1. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  3. het nieuw te bouwen oppervlak kleiner is dan 500 m².

5.3.3
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 3.1, winnen zij advies in bij de stadsarcheoloog omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. 
 
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  5. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
5.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 5 lid 4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing indien:
  1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 500 m² en niet dieper dan 0,30 beneden het maaiveld;
  3. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  4. de werken en werkzaamheden;
  5. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  6. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingsvergunning;
  7. de werken en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
5.4.3 Afwegingskader
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5 lid 4.1 kan slechts worden verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
 
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti - dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Bestaande maten, afstanden en percentages
 
In die gevallen waarin de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
7.2 Ondergronds bouwen
 
7.2.1 Algemeen
Het bepaalde in deze regels en op de illustratie omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 meter mag bedragen.
 
7.2.2 Ondergronds bouwen in archeologische zones
Het bepaalde in artikel 7 lid 3 sub 1 is niet van toepassing op gronden gelegen binnen de besluitvlakken:
  • Waarde - Archeologie 1;
  • Waarde - Archeologie 2.
     
7.2.3 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 3 sub 2 voor ondergronds bouwen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7 lid 3 sub 1.
 
7.2.4 Advies
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 sub 3 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de stadsarcheoloog.
 
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
 
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
  1. een gebruik van gronden en bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  4. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  5. een gebruik van gronden en bouwwerken voor straatprostitutie, een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
8.2 Aantal wooneenheden
 
Het aantal wooneenheden, zoals aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het plan, mag niet toenemen.
 
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
9.1 geluidzone - industrie
 
9.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van het besluitsubvlak geluidzone - industrie zijn de gronden primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.
 
9.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij andere besluitvlakken, mag geen nieuw geluidgevoelig object worden gebouwd.
 
9.1.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 1 sub 2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere besluitvlakken, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor gelden voorkeursgrenswaarde of een door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.  
9.2 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
 
9.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van het besluitsubvlak veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen zijn de gronden bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van een transportroute van gevaarlijke stoffen over het spoor en over de weg.
 
9.2.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere besluitvlakken mogen geen gebouwen ten behoeve van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht.
 
9.2.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 24 lid 2 sub 2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten voor zover in overeenstemming met de andere besluitvlakken, met dien verstande dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
 
9.2.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:
  1. het verplaatsen of verkleinen van het besluitsubvlak veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen in verband met het verplaatsen van de transportroute vervoer gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  2. het verwijderen van het besluitsubvlak veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de transportroute gevaarlijke stoffen wordt beëindigd. 
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan van het plan afwijken door een omgevingsvergunning te verlenen voor:
  1. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden;
  2. het afwijken van besluitvlakgrenzen, bouwgrenzen en overige besluitsubvlakken in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de illustratie is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  3. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde besluitvlakgrenzen, indien en voor zover de afwijking noodzakelijk is vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  4. het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde besluitvlakgrenzen, voor:
    1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:
      1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
      2. de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 meter;
      3. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;
      4. de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 meter bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming 'Verkeer';
    2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
Artikel 11 Overige regels
 
11.1 Prioriteit van besluitvlakken
 
Daar waar aan de gronden binnen het besluitvlak meerdere bestemmingen zijn gegeven, gelden de regels van het besluitvlak met de dubbelbestemming primair ten opzichte van de andere daar voorkomende bestemmingen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder sub a. en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%;
  3. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
12.2 Overgangsrecht gebruik
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
12.3 Hardheidsclausule
 
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening grond en opstallen gebruiken in strijd met de voordien geldende beheersverordening, kan burgemeester en wethouders ten behoeve van die personen van dat overgangsrecht afwijken.
 
Artikel 13 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: regels behorende bij de beheersverordening 'Veegplan' van de gemeente Sittard-Geleen.