Plan: | Thienbunder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.Thienbunder-VA01 |
Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid dienen de regels in hoofdstukken te worden geplaatst. Daarbij dient conform een vaste volgorde te worden aangehouden, te weten:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels (paragraaf 5.2.2
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (paragraaf 5.2.3)
Hoofdstuk 3 Algemene regels (paragraaf 5.2.4)
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels (paragraaf 5.2.5)
In dit artikel worden begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen.
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden.
De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend regels die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik. De afwijking van de gebruiksregels geven het bevoegd gezag de bevoegdheid om onder voorwaarden een omgevingsvergunning te verlenen van een specifieke regel.
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor een park, plantsoenen, groenstroken, overige aanplanten. Tevens zijn (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling toegestaan. Kleine speelvoorzieningen passen binnen de gehele bestemming, grotere speelvoorzieningen kunnen worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening'. De in het groen gelegen ontsluitingswegen of zoekgebieden daarvoor, zijn voorzien van de aanduiding 'ontsluiting'. Parkeren is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'. Ten behoeve van de aanleg van wadi's is in de groene centrale ruimte de aanduiding 'waterberging' opgenomen. Als zoekgebied voor wandel- en fietspad is een 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeerroute' opgenomen in het plan. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd; bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn wel toegestaan. Binnen de bestemming kunnen ook bij de woningen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken worden gebouwd mits wordt voldaan aan de regels. Balkons bij de appartementengebouwen zijn onder voorwaarden toegestaan binnen deze bestemming.
De gronden binnen deze bestemming betreffen de voortuinen behorende bij de woningen met de bestemming ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Binnen de bestemming kunnen ook bij de woningen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken worden gebouwd mits wordt voldaan aan de regels.
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer. De plaatsen die niet bestemd zijn voor autoverkeer zijn aangegeven met de aanduiding specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeerroute'. Bouwen binnen deze bestemming is beperkt mogelijk.
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor wonen. Voor de bebouwing geldt dat hoofdgebouwen uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd en tot aan het maximaal aangegeven woningaantal, waarbij de voorgevel in de voorste bouwgrens moet worden gebouwd. Het toegestane woningtype is middels een bouwaanduiding aangegeven op de verbeelding. Voor enkele woningen is een kap voorgeschreven. Bij een omgevingsvergunning is onder voorwaarden een aan huis gebonden beroep of bedrijf of mantelzorg mogelijk.
Artikel 7 Waarde - Archeologie
Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. In de bestemming zijn bouwregels opgenomen, waarbij gebouwen van maximaal 500 m² zijn toegestaan. Voor gebouwen groter dan 500 m² en voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is een omgevingsvergunning opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie verwijderen indien middels archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden beschermd dienen te worden.
In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en overige regels.
De anti-dubbeltelregel, overeenkomstig artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening, is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
In dit artikel wordt, bij de toepassing van regels van het bestemmingsplan, de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder wordt in dit artikel een opsomming gegeven van onderwerpen, waarop de bouwverordening wel van toepassing is.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een aantal aanvullende gebruiksregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Verder zijn afwijkingsregels opgenomen om vrijstaande bijgebouwen te kunnen gebruiken als afhankelijke woonruimte.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is aan het college de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een bestemmingswijziging. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan.
Bij de overige regels is de voorrangsregeling bij meedere bestemmingen opgenomen.
In deze regel is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht overeenkomstig artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Als laatste is de slotregel opgenomen. Dit omschrijft de titel van het plan.