Plan: | Thienbunder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.Thienbunder-VA01 |
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRnvgs). Voor transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb).
Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR.
Binnen de 10-6 /jaar plaatsgebonden risicocontour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 / jaar plaatsgebonden risicocontour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.
Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting.
Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de f/N-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving kan komen te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
Verantwoording van het GR
In het externe veiligheidsbeleid is voor bepaalde situaties een verplichting tot verantwoording van het GR opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het GR in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi, de cRnvgs en het Bevb zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Voor inrichtingen dient de verantwoording van het GR te voldoen aan artikel 12 of artikel 13 van het Bevi. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, de weg en het water dient de verantwoording van het GR te voldoen aan paragraaf 4.3 van de cRnvgs. Indien het GR verantwoord dient te worden voor buisleidingen, dan geldt dat deze verantwoording dient te voldoen aan de eisen die gesteld zijn in artikel 12 van het Bevb.
Het plangebied is gelegen in het potentiële invloedsgebied van diverse risicobronnen. In dit kader is door Grontmij een risico-inventarisatie uitgevoerd naar het aspect externe veiligheid.
Voor de wettelijke aspecten alsmede de uitgangspunten, resultaten van berekeningen, de volledige informatie omtrent de personenaantallen en het bepaalde GR wordt kortheidshalve verwezen naar genoemde rapportage. In onderstaand overzicht zijn de conclusies van de risico-inventarisatie samengevat.
Risicovolle inrichtingen
De gemeente Sittard Geleen heeft aangegeven dat het plangebied binnen het invloedsgebied van Chemelot en het spoorwegemplacement ligt. Het plan is niet gelegen binnen een 10-6 /jaar plaatsgebonden risicocontour, met andere woorden het PR legt geen beperkingen op. De afstand tussen Chemelot en het plangebied bedraagt circa 2,9 kilometer en de afstand tussen het spoorwegemplacement en het plangebied bedraagt circa 500 meter.
Met betrekking tot het GR ligt het plangebied weliswaar binnen het invloedsgebied van de Chemelotsite maar op een dusdanige afstand dat dit geen significante bijdrage zal leveren aan het GR (zie ook Veiligheidsvisie externe veiligheid Chemelotsite / westelijke mijnstreek). Voor het emplacement geldt dat reeds bekend is dat het GR groter is dan de oriëntatiewaarde. Derhalve dient het GR verantwoord te worden.
Het Basisnet voorziet in een vervanging van de huidige ATB's (Automatisch Trein Beveiliger's) in een achttal ATBVVS's (Automatisch Trein Beveiliger Verbeterde Veiligheidssystemen). Hierdoor valt in de toekomst het GR ter hoogte van het station en het spoorwegemplacement lager uit dan nu bekend is.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Via de Risicokaart van Nederland zijn de ondergrondse buisleidingen opgevraagd die de externe veiligheid voor het plangebied mogelijk beïnvloeden. In totaal liggen vier hogedruk buisleidingen binnen de inventarisatieafstand, echter ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van deze buisleidingen. Vanwege de ruime afstand tot het plangebied hoeft geen rekening te worden gehouden met de buisleidingen.
Transport van gevaarlijke stoffen over spoor
Binnen het inventarisatiegebied ligt het spoor tussen Heerlen en Sittard en het spoor tussen Maastricht en Eindhoven. Het plangebied ligt aan het spoor tussen Heerlen en Sittard en op een afstand van circa 90 meter van het spoor tussen Maastricht en Eindhoven. Hiervoor is nader onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 13). Door de vermindering van het aantal personen in het nieuw te ontwikkelen plangebied neemt het GR, veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen Sittard en Heerlen af met iets minder dan 17%. Hierdoor komt het GR voor deze transportroute onder de 10% van de oriëntatiewaarde te liggen. Ondanks een vermindering van het aantal personen in het nieuw te ontwikkelen plangebied blijft het GR, veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen Sittard en Maastricht, hoog en wordt de oriëntatiewaarde met een factor 2,2 overschreden. Dit betekent dat voor het spoor het GR verantwoord dient te worden.
Transport van gevaarlijke stoffen over water
Binnen de inventarisatieafstand liggen geen vaarwegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Transport vervoer gevaarlijke stoffen weg
Binnen de gemeente Sittard-Geleen geldt een routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen het plangebied zijn geen wegen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg aangewezen. Arcadis heeft in 2010 voor de provincie Limburg onderzoek uitgevoerd naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen wegen zijn met knelpunten. Gelet op de hoogte van het GR en het karakter van het bestemmingsplan waardoor er geen toename van het GR plaatsvindt, hoeft conform de cRnvgs het GR niet te worden betrokken bij het vaststellen van het bestemmingsplan.
Verantwoording van het GR
De planontwikkeling brengt een afname van de personendichtheid met zich mee. Ondanks de afname wordt de oriëntatiewaarde nog steeds overschreden en dient door de gemeente Sittard-Geleen in het kader van de verantwoordingsplicht een afweging te worden gemaakt. In de aanvullende rapportage (aanzet tot verantwoordingsplicht) dienen argumenten ten behoeve van deze afweging en verantwoording te worden opgenomen.
In de rapportage wordt ingegaan welke kansreducerende bronmaatregelen zullen worden genomen, die een gunstige invloed zullen hebben op het GR. Dit betreft onder andere maatregelen in het kader van het Basisnet Spoor. Ten aanzien van overdrachtsmaatregelen wordt opgemerkt dat deze, gelet op de afstand tot de bron en de toekomstige woonwijk, buiten de scope van onderhavig project vallen. Met betrekking tot mogelijke maatregelen bij de ontvanger (c.q. de woonwijk) is beschreven dat in dit kader vooroverleg dient plaats te vinden met de brandweer.
In het kader van de ongevalsscenario's plasbrand, BLEVE en toxisch kunnen de volgende organisatorische/stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen:
Vanaf het terrein kan in meerdere richtingen gevlucht worden vanaf de bron (spoorweg). Extra vluchtwegen vanuit het gebied zijn niet nodig (Zie ook stedenbouwkundig plan). In het kader van de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen dient advies ingewonnen te worden bij de lokale brandweer.
De toekomstige bewoners in het plangebied zullen overwegend zelfredzaam zijn. Voor de volledige verantwoording van het GR wordt verwezen naar de betreffende rapportage.
Op basis van de gemaakte afwegingen acht de gemeente Sittard-Geleen de externe veiligheidssituatie voldoende verantwoord.