direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Kasteel Wolfrath
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

VDL Vastgoed heeft het voornemen om het monumentale kasteel Wolfrath aan de weg Wolfrath 1 in Born een logiesfunctie te realiseren voor eigen gebruik met als doelgroep werknemers en/of zakenrelaties die de bedrijfssite van VDL Nedcar in Born bezoeken.

In het kasteel komen 5 gastenkamers, 4 algemene ruimten voor bijeenkomsten en een beheerderswoning. Tevens komt hier een ontbijtkeuken voor de gasten (bed and breakfast-achtig). In het poortgebouw komt een ontvangstruimte met ontmoetingsruimte, inclusief bar, en 17 gastenkamers.

De voorgenomen ontwikkeling van de logiesfunctie is strijdig met het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Sittard-Geleen kan op basis van artikel 2.10 lid 1 onder c en lid 2.12 lid 1 onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de aangevraagde omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het vigerende bestemmingsplan.

Het voorliggende document vormt daarvoor de benodigde ruimtelijke onderbouwing.

1.2 Ligging projectgebied

Het projectgebied, kadastraal bekend als Born, sectie I percelen 1295 (kasteel en binnenplaats) en 997 (poortgebouw), betreft het kasteelgedeelte van landgoed Wolfrath en bevindt zich aan de noordzijde van de VDL Nedcar bedrijfsite tussen de Holtummerweg, de Gouverneur G. Ruijs de Beerenbroucklaan en de Grote Allee.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0001.png"

Ligging projectgebied (bron: Google Earth pro)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor het projectgebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied Born-Geleen" dat op 27 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen.

De betreffende gronden zijn bestemd als "Gemengd - 1". Tevens is de volgende dubbelbestemming van toepassing:

  • Waarde - cultuurhistorie.

En de gebiedsaanduiding:

  • Geluidzone - industrie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0002.png"

Uitsnede verbeelding

Gemengd - 1

De aangewezen gronden 'Gemengd -1' zijn bestemd voor:

  • 1. behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
  • 2. een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst;
  • 3. horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiks-vorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdgebruiksvorm(en). Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdgebruiksvorm(en) voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdgebruiksvorm(en) zijn komen te vervallen of niet langer van toepassing zijn;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', een industriële geluidzone. De regels in artikel 33.3 zijn van toepassing;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'POG', de provinciale ontwikkelingszone groen. De regels in artikel 33.4 zijn van toepassing,

met daarbij behorende:

  • 6. groenvoorzieningen;
  • 7. parkeervoorzieningen;
  • 8. toegangs- en ontsluitingswegen.

Tevens zijn er specifieke gebruiksregels opgesteld voor doelmatig hergebruik. Bij het doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mag er geen sprake zijn van een zodanig gebruik dat:

  • de landschappelijke, cultuurhistorische en monumentale waarden worden aangetast; aangaande de monumentale bebouwing dient vooraf de monumentencommissie gehoord te worden over het voorgestane gebruik;
  • de omgevingseffecten per saldo onevenredig toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
  • de leefbaarheid in de vorm van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving wordt aangetast.

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • seksinrichtingen;
  • coffeeshops;
  • horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis;
  • detailhandel, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik;
  • als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
  • voor het racen of crossen met motorvoertuigen;
  • voor opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • voor opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen.

Waarde - cultuurhistorie

Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten), patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld) en gebieden.
Op de gronden mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dit nodig is voor het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

  • bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;
  • geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld, bepaald door kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling.

Dit is niet van toepassing op:

  • normale onderhoudswerkzaamheden;
  • bouwwerken, welke op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • veranderingen aan te brengen in het aanwezige verkavelingspatroon;
  • geheel of gedeeltelijk het planten of rooien van bomen, bosschages, houtwallen en singels;
  • geheel of gedeeltelijk dempen/graven van watergangen;
  • aanbrengen van verhardingen.

Deze werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien de genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Het bevoegd gezag kan aan de genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige karakteristieke bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

Deze werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Deze genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits:

  • de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan het pand kan worden hersteld;
  • de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;
  • het delen van panden of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek dan wel cultuurhistorisch waardevol vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde plaatsvindt;
  • advies wordt ingewonnen bij de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Geluidzone - industrie

Ter plaatse van deze aanduiding zijn de gronden primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

In afwijking van het bepaalde bij de bestemming mag geen nieuw geluidsgevoelig object worden gebouwd.

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de bestemming, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.

Afwijking

De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met het vigerend bestemmingsplan.

Het vigerend bestemmingsplan kent een bestemming 'Gemengd - 1' voor het projectgebied, waarbinnen de voorgenomen ontwikkeling van 22 kamers voor logies niet mogelijk is.

Het huidige bestemmingsplan voorziet reeds in permanente woonvoorzieningen, maar niet in de mogelijkheid van tijdelijke bewoning, als zijnde voorgenomen logiesfunctie.

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

VDL Vastgoed heeft het voornemen om in het monumentale kasteel Wolfrath aan de weg Wolfrath 1 in Born een logies- en vergaderfunctie te realiseren voor eigen gebruik met als doelgroep werknemers en/of zakenrelaties die de bedrijfssite van VDL Nedcar in Born bezoeken.

Kasteel Wolfrath ligt ten noorden van de bedrijfssite van VDL Nedcar. Het complex bestaat uit een poortvleugel en een kasteel, beide voorzien van een omgrachting. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot de middeleeuwen en het kasteel zelf dateert in de kern uit de 17e eeuw. De gebouwen en de landschapsaanleg zijn beschermd als rijksmonument.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0003.png"  

Toekomstige situatie Kasteel Wolfrath

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0004.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0005.png"  

Impressies kasteel en poortgebouw

In het kasteel komen 5 gastenkamers (1 op de begane grond en 4 op de 1e verdieping), 4 algemene ruimten voor bijeenkomsten en een beheerderswoning. Tevens komt hier een ontbijtkeuken voor de gasten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0006.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0007.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0008.png"  

In het poortgebouw komt een ontvangstruimte met ontmoetingsruimte, inclusief bar, en 17 gastenkamers (10 kamers op de begane grond en 7 kamers op de 1e verdieping).

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0009.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0010.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0011.png"
 

De ruimte tussen het poortgebouw en het kasteel, het zogenaamde 'hof' wordt gebruikt als verblijfsgebied.

Kasteel Wolfrath wordt ontsloten vanaf de Holtummerweg, via de Grote Allee en de weg Wolfrath. Het parkeren vindt plaats voor het poortgebouw. Deze parkeervoorziening wordt uitgevoerd in een half-verharding en voorziet in 32 parkeerplaatsen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft op 12 maart 2012 de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte en de nota Mobiliteit.

In de structuurvisie geeft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Hierbij staat kwaliteit voor kwantiteit centraal. Daarmee biedt het een kader voor beslissingen die de Rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. In de structuurvisie maakt het rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid en welke instrumenten voor deze belangen door de rijksoverheid worden ingezet. Het rijk heeft daarvoor 3 hoofddoelen geformuleerd:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur.
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Daarbij zijn 13 nationale belangen benoemd; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en provinciale inpassingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met het Barro geeft het Rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast.

Het Rijk biedt bij de doorwerking van de nationale belangen de provincie en de gemeente ruimte om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geeft ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling. Het Rijk geeft daarbij aan dat er ten alle tijde sprake moet zijn van een optimale inpassing en bereikbaarheid.

Een belangrijk instrument is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen op basis van deze ladder te worden gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.

Tot slot is het Rijk verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van.

In de SVIR worden opgaven van nationaal belang geformuleerd. Hiervan zijn geen specifieke opgaven relevant voor het projectgebied. De voorgenomen ontwikkeling doet op geen enkele wijze afbreuk aan het ruimtelijk beleid van het rijk. Het Rijksbeleid vormt dan ook geen belemmering voor het planvoornemen. Op de ladder voor duurzame verstedelijking wordt in paragraaf 4.1 nader ingegaan.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Met het Barro maakt het Rijk voor een aantal specifieke onderwerpen gebruik van deze mogelijkheid om algemene regels te stellen voor bestemmingsplannen. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter. Het doel is te borgen dat geformuleerde nationale belangen niet gefrustreerd worden door ontwikkelingen die met bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt.

Op onderhavig project zijn geen regels vanuit het Barro van toepassing.

Nationaal Milieubeleidsplan 4

Het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4), vastgesteld op 8 juni 2001, is het vierde strategische milieubeleidsplan van de nationale overheid. Het heeft een reikwijdte tot 2030 en richt zich in hoofdzaak op enkele hardnekkige milieuknelpunten. De aandacht van dit milieubeleidsplan gaat hoofdzakelijk uit naar de duurzaamheid van de samenleving.

In het NMP4 is het doel gesteld om per 2030 de afwenteling van milieuproblemen, op volgende generaties en op mensen in arme landen, te stoppen. Het NMP4 laat zien wat Nederland kan en moet doen om binnen dertig jaar deze problemen op te lossen en daarmee een duurzame samenleving te bereiken. De doelstellingen van NMP4 zijn geformuleerd in termen van kwaliteit van leven. De aanpak van die grote problemen vraagt grote veranderingen. Zo zal de energievoorziening op de hele wereld anders moeten.

Dit kan worden bereikt door de grote milieuproblemen in clusters aan te pakken: energiehuishouding, biodiversiteit en hulpbronnen, milieudruk door de landbouw, stoffen, externe veiligheid, milieu en gezondheid en milieubeleid en de leefomgeving. Veranderingen kunnen worden georganiseerd via systeeminnovatie. Dit zijn ingrijpende activiteiten die de huidige barrières om te komen tot een duurzame samenleving wegnemen.

Het NMP4 doet geen gebiedsspecifieke uitspraken. Wel worden voor de verschillende milieuaspecten aandachtspunten gegeven. Hier zal rekening mee moeten worden gehouden als er sprake is van nieuwe ontwikkelingen.

Erfgoed

Belangrijke wet- en regelgeving met betrekking tot cultureel erfgoed staat in de Monumentenwet 1988.

Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Het voorstel tot wijziging is een uitvloeisel van de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) uit 2009. De wijziging houdt in dat bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing de gemeente handelt conform artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel van a: "Een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden".

In de Nota van toelichting is de motivatie voor de voorgenomen wijziging opgenomen. Met de wijziging wordt invulling gegeven aan de wens om meer generieke borging van cultuurhistorisch waarden vooraf in het proces van de ruimtelijke ordening te brengen, waardoor vermindering van sectorale regelgeving achteraf mogelijk is. Een van de doelen uit de beleidsbrief MoMo is: cultuurhistorische belangen borgen in de ruimtelijke ordening.

Door wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een projectgebied en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen. Voor enkele specifieke belangen, zoals archeologie, was in het Bro al voorgeschreven dat in de toelichting dient te worden aangegeven op welke wijze met deze belangen is omgegaan. Deze wijze van borging via het systeem van de ruimtelijke ordening bestond in het Bro nog niet voor cultuurhistorische waarden in het algemeen.

In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op de aspecten cutltuurhistorie en archeologie.

3.2 Regionaal beleid

Regiovisie Westelijke Mijnstreek: "Ruimte voor nieuwe generaties"

Met de regiovisie Westelijke Mijnstreek geven de gemeenten Sittard-Geleen, Schinnen, Beek, Stein samen met de provincie Limburg duidelijkheid aan het Rijk over hun visie en hun prioriteiten, wat daarmee een krachtige uitnodiging aan het Rijk is om te participeren in de ontwikkelingen in de Westelijke Mijnstreek.

De visie is het resultaat van de regiodialoog Westelijke Mijnstreek die erop gericht is om een gezamenlijke regionale agenda te bepalen van projecten en initiatieven van bovenregionaal belang. Daarnaast was de geplande verbreding van de A2 tussen de knooppunten Het Vonderen en Kerensheide een aanleiding om naar synergie te zoeken tussen die ontwikkeling en andere gewenste ontwikkelingen in het gebied. Een inspirerende en integrale visie op de duurzame ontwikkeling van deze A2-zone tussen Maasbracht en Beek moet de basis leggen voor een gezamenlijke aanpak van marktpartijen en overheden om belangrijke projecten in dit gebied in samenhang te ontwikkelen en zo de regio in sociaal, fysiek én economisch opzicht te versterken.

De regiovisie heeft niet primair tot doel om een nieuwe toekomst voor de regio uit te tekenen. De kracht van de regiovisie zit in het verscherpen van de visie, het vergroten van samenhang, het concretiseren van samenwerking, het creëren van focus en het versneld realiseren van belangrijke projecten.

In deze regiovisie is de visie van de Ontwikkelingsagenda Nationaal Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg verscherpt voor de Westelijke Mijnstreek. Gezamenlijk is focus aangebracht in de vorm van vier speerpunten, te weten:

  • Hoogtechnologische bedrijvigheid.
  • Transformatie van de woningvoorraad.
  • Ontwikkeling van de sportzone.
  • Landschappelijke inpassing.

De belangrijkste opgaven zijn:

  • Innovative community: economische structuurversterking (incl. arbeidsmarkt); euregionale bereikbaarheid en mobiliteit; integrale gebiedsgerichte ontwikkeling.
  • Work-Life Balance: culturele kwaliteit; Nationaal Landschap Zuid-Limburg; stedelijke kwaliteit.

De ontwikkeling van een logies-functie in kasteel Wolfrath draagt bij aan het behoud en de versterking van de culturele kwaliteit van landgoed Wolfrath, dat deel uitmaakt van het agrarisch cultuurlandschap in deze regio.

3.3 Provinciaal beleid

Provinciaal omgevingsplan Limburg 2014

Op 12 december 2014 hebben Gedeputeerde Staten het POL2014, met bijbehorend Plan-MER, de omgevingsverordening Limburg 2014 en het Provinciaal verkeers- en vervoersprogramma vastgesteld. Allemaal als onderdeel van deze integrale omgevingsvisie.

Het POL 2014 omvat een visie waarin wordt uiteengezet wat nodig is om de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving te verbeteren voor de komende 10 jaar. Het is een visie waarin uitnodiging en inspiratie centraal staan. De ambitie is een voortreffelijk leef- en vestigingsklimaat te creëren, dat eraan bijdraagt dat burgers en bedrijven kiezen voor Limburg. Deze ambitie vraagt om een krachtig omgevingsbeleid, dat is vastgelegd in het POL en focust op de fysieke aspecten van het leef- en vestigingsklimaat.

Gebiedstype

De grote variatie in omgevingskwaliteiten is een kenmerk en sterk punt van Limburg. Om daaraan recht te doen, worden in het POL 2014 zeven deelgebieden onderscheiden. Het projectgebied is gelegen in deelgebied "buitengebied". Hieronder vallen gronden in het landelijk gebied, vaak met een agrarisch karakter, met ruimte voor doorontwikkeling van agrarische bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0012.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0013.png"  

Uitsnede kaart 1 zonering Limburg, POL 2014

Omgevingsverordening Limburg 2014

De Omgevingsverordening Limburg was een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. De Omgevingsverordening Limburg is op 1 januari 2011 in werking getreden. In 2014 is de Omgevingsverordening gewijzigd, vanwege de vaststelling van POL 2014, waarin is bepaald dat er een nieuw hoofdstuk Ruimte aan de Omgevingsverordening wordt toegevoegd. Dat hoofdstuk Ruimte is gericht op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen. Behalve de toevoeging van het hoofdstuk Ruimte zijn in de Omgevingsverordening Limburg 2014 ook de verordeningen Veehouderijen en Natura 2000 (van oktober 2013) en Wonen Zuid-Limburg (van juli 2013) opgenomen. Hiermee zijn alle verordeningen die betrekking hebben op het omgevingsbeleid ondergebracht in één document.


Met de Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt beoogd om de doorwerking van het provinciaal beleid naar gemeenten en andere partners te borgen.


Het hoofdstuk Ruimte van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is gebaseerd op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In 2008 is het ruimtelijk ordeningsrecht grondig gewijzigd, met name waar het de onderlinge verhoudingen tussen de drie overheidslagen gemeente, rijk en provincie betreft. Eén van de meest in het oog springende veranderingen was het wegvallen van de goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen. Met die goedkeuringsbevoegdheid kon de Provincie rechtstreeks invloed uitoefenen op de inhoud van bestemmingsplannen. Onder de huidige Wro is dat alleen nog mogelijk ten aanzien van die onderdelen van het ruimtelijk beleid, die in een zogenaamde ruimteverordening zijn ondergebracht. Dat betekent dat Provinciale Staten bewust moeten kiezen welke onderwerpen voor doorwerking via de verordening in aanmerking komen. In het hoofdstuk Ruimte (hoofdstuk 2) van de Omgevingsverordening 2014 is voor een beperkt aantal onderdelen van het POL-beleid regels opgenomen.


De ruimteverordening richt zich tot de gemeentebesturen. De instructies die in dit hoofdstuk staan, moeten door de gemeentebesturen in acht worden genomen bij het opstellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. De ruimteverordening heeft dus geen rechtstreekse werking naar burgers en bedrijven, zoals dat voor de meeste andere hoofdstukken van de Omgevingsverordening 2014 wel het geval is.


In de omgevingsverordening zijn regels voor de Milieubeschermingszone Roerdalslenk II opgenomen (artikel 4.4).

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie 2010

De gemeenteraad heeft op 10 juni 2010 de structuurvisie van Sittard-Geleen vastgesteld voor haar grondgebied. Deze structuurvisie is het eerste integraal ruimtelijk plan voor de totale gemeente sinds de herindeling in 2001. Het is een samenvoeging van alle bestaande ruimtelijke ambities en doelen van de gemeente Sittard-Geleen, op basis van vigerend beleid. Naar de toekomst toe liggen er verschillende strategische opgaven die uitgewerkt moeten worden.
De structuurvisie geeft als bestuurlijk document richting aan de inzet van gemeentelijke juridische bevoegdheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0014.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0015.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0016.png"  

Uitsnede structuurvisiekaart

Kasteel Wolfrath is gelegen in een zone die is aangeduid als 'stadsrandgroen'. Het kasteel zelf is aangeduid als kasteel/landgoed.

Stadsvisie 2016

In 2007 is de stadsvisie 2012 (december 2002) verder verfijnt in de 'Stadsvisie 2016' opdat op basis daarvan scherpere keuzes gemaakt kunnen worden.

In de stadsvisie 2016 van Sittard-Geleen staat de volgende missie geformuleerd:

Sittard-Geleen wil zich ontwikkelen (transformeren) tot één herkenbare, samenhangende stad, waarin burgers, bedrijven en instellingen actief vorm en inhoud geven aan de stad. Kenmerken van deze ene stad zijn:

  • een sterke eigen, stedelijke identiteit;
  • de menselijke maat;
  • er wordt voortgebouwd op de unieke kenmerken van de samenhangende delen en de bestaande kleinschalige structuur van buurten en dorpen met ieder hun specifieke eigen identiteit;
  • innovatief en tegelijkertijd geworteld in een door industriële activiteiten gestempelde traditie;
  • een hoge kwaliteit van wonen, werken en recreëren;
  • de bijzondere kwaliteit van het landschap en de aanwezige natuurwaarden;
  • een open oog voor de trekkersrol van de stad in de regio Westelijke Mijnstreek en een krachtige complementaire positie in het (eu)regionale netwerk;
  • een antwoord op de demografische ontwikkeling.


Om de missie te realiseren wordt ingezet op drie strategische doelstellingen:

  • 1. Het versterken van de sociale vitaliteit van de stad.
  • 2. Het versterken van de stedelijke en regionale functies, waaronder de versterking van het landschap.
  • 3. Actief inzetten op de transformatie van de economische structuur.

Integrale horecanota Sittard-Geleen

De gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen heeft op 15 december 2010 een integrale horecanota vastgesteld. De horecanota bestaat uit 2 delen, te weten een ruimtelijk-economisch visie en een richtinggevend beleidskader.

Ten grondslag aan de integrale horecanota liggen de volgende doelstellingen:

  • Stimulering van een kwalitatieve versterking van de horecastructuur binnen de gemeente: kwaliteit en kwantiteit van het horeca-aanbod afgestemd op de verschillende doelgroepen.
  • Tegengaan van (ongewenste) ontwikkelingen die leiden tot achteruitgang van het woon- en leefklimaat, openbare orde en veiligheid.
  • Realiseren van afstemming op het terrein van horecagerelateerde beleidsontwikkeling.

Voor het bestemmingsplan is vooral de horecavisie van belang. In dit deel wordt aangegeven op welke manier het horeca-aanbod (locatie, kwaliteit, type en mengfuncties) zich dient te ontwikkelen als reactie op ontwikkelingen en bewegingen in de markt, maar ook als mogelijk voortrekker op de weg naar een bruisende stad. Het vormt het toetsingskader voor toekomstige horeca-initiatieven en tevens het kader van waaruit de meer operationele werkzaamheden zullen plaatsvinden.

De visie richt zich met name op de beide stadscentra Sittard en Geleen en in mindere mate op de buitenwijken, overige kernen en het buitengebied. Dit vanwege de clustering van horeca in de twee centra en de met name lokaal sociale functie van de horeca in het buitengebied.

Kort samengevat constateert de horecanota in zijn algemeenheid dat er meer kwaliteit en diversiteit in het horeca-aanbod moet komen. Via een aantal actielijnen dient het aanbod in de beide stadscentra en de overige (dorps)kernen/buitengebied verbeterd te worden. Op basis van een overall-strategie wordt aan de hand van de termen "ontwikkelen", "consolideren" en "terugdringen" per horeca-categorie aangegeven hoe het aanbond in de gehele gemeente ontwikkeld dient te worden.

Ruimtelijk-economisch bepaalt de horecanota voor het stadscentrum Sittard 4 zoneringen waarbinnen de volgende vormen van horeca mogelijk zijn:

  • 1. Daghoreca en winkelondersteunende horeca/mengvormen.
  • 2. Culturele horeca/mengvormen.
  • 3. Avondhoreca/restaurants.
  • 4. Daghoreca overgaand in avond/nachthoreca.

Daarnaast wordt in de horecanota (onderdeel richtinggevend beleidskader) voorgesteld om de categorisering van het Bedrijfschap Horeca en Catering aan te houden.

Het projectgebied ligt buiten het stadscentrum Sittard zoals aangeduid in de horecanota. Ten aanzien van het gebied buiten de stadscentra (dorpskernen / buitengebied) zegt de horecanota dat het huidige aanbod voorziet in de behoefte. Algemene regel is dat er eerst iets dient te verdwijnen uit het bestaande aanbod alvorens er plek is voor een nieuw initiatief. Voor zover mogelijk wordt hierbij gestreefd naar kwaliteitsverhoging van dit aanbod. In beginsel is dus uitbreiding van dit aanbod niet op zijn plaats en dient de gemeente zich terughoudend op te stellen. Daarnaast zegt de horecanota dat er altijd ruimte is voor concepten die additionele vraag crëeren vanwege de uniciteit van het concept dan wel een bovenregionale aantrekkingskracht hebben.
Ten aanzien van hotelontwikkeling is de horecanota erg terughoudend (lage bezetting ondanks lage kamerdichtheid).

In de horecanota wordt als uitzondering vermeld dat er op bedrijventerreinen ruimte is voor horeca indien deze gericht op is op de vraag vanuit deze bedrijven. Wolfrath ligt op gronden van VDL Vastgoed nabij bedrijventerrein VDL Nedcar. Vanuit dit oogpunt zou het initiatief passen binnen het vigerende horecabeleid.

Actualisering Horecanota - onderdeel Logiessector Sittard-Geleen

In nauw overleg met organisaties en exploitanten die een nauwe relatie hebben met de logiessector is het onderdeel 'Logiessector' uit de in 2010 vastgestelde horecanota geactualiseerd . De uitkomsten van dit traject zijn vastgelegd in de rapportage “actualisering horecanota - onderdeel logiessector Sittard-Geleen”. Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad deze rapportage, inclusief de daarin opgenomen aanbevelingen en uitgangspunten, vastgesteld.

De rapportage schetst een beeld op hoofdlijnen van de ontwikkeling van de logiessector in Sittard-Geleen en biedt een toetsingskader voor toekomstige initiatieven binnen deze sector. Twee belangrijke elementen voor de hotelontwikkeling zijn de berekende marktruimte en de invoering van een zogenaamde 'Hotelladder'.

De vastgestelde rapportage gaat uit van een feitelijke marktruimte van 130 kamers voor Sittard-Geleen. Deze ruimte is bepaald aan de hand van de verwachte vraag vanuit de verschillende segmenten (zakelijk en toeristisch) die Sittard-Geleen en nabije omgeving aandoen vanuit een bepaald bezoekmotief (bijvoorbeeld fietsen, wandelen, sport, business). Daarnaast is binnen deze marktruimte reeds rekening gehouden met de 'zekere' komst van het Ibis-hotel in Stein. Dit hotel heeft vanwege zijn nabije ligging absoluut effect op de vraag naar hotels in Sittard-Geleen zelf.

In de rapportage wordt reeds melding gemaakt van het initiatief om Kasteel Wolfrath te ontwikkelen als een intern gastenverblijf voor VDL Nedcar met 24 kamers.

Inmiddels zijn de plannen voor Wolfrath verder geconcretiseerd. Er is sprake van een logiesfunctie met 22 gastenverblijven voor intern gebruik. Het commercieel uitbaten van een hotel of horeca-onderneming is niet aan de orde.

Parkeerbeleid

De gemeente Sittard-Geleen heeft in december 2004 het parkeerbeleidsplan vastgesteld. Belangrijkste bouwsteen van dit beleidsplan is de 'parkeerplaatsverplichting'. Doelstelling van deze verplichting is dat iedere ontwikkeling waarvoor een bouwvergunning en/of bestemmingsplanwijziging wordt aangevraagd, verplicht kan worden om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien. In de nota "Parkeernormen- systematiek van januari 2012" is dit verder uitgewerkt.

De normen zoals gesteld binnen de eerder genoemde nota zijn voor het onderliggende projectgebied het toetsingskader. Uitgangspunt conform dit beleid is, parkeren op eigen terrein.

Duurzaamheidsplan 2008-2016

In het duurzaamheidplan 'Sittard-Geleen duurzaam en energiek' worden op twee ambitieniveaus doelen en activiteiten beschreven. Het ambitieniveau "Klimaatakkoord" (een akkoord tussen het Rijk en de VNG) is te beschouwen als een basispakket van doelstellingen waarvan verwacht wordt dat iedere gemeente zich inspant om deze ambities te realiseren. In februari 2008 heeft de gemeente de eerste vervolgstap gezet door het Klimaatakkoord 2007-2011 met het Rijk te tekenen. Op hoofdlijnen betekent dit dat Sittard-Geleen de volgende doelstellingen onderschrijft:

  • In 2015 zijn de gemeentelijke inkopen 100% duurzaam.
  • In 2020 bedraagt het aandeel duurzame energie 20%.
  • In 2020 is nieuwbouw CO2 / klimaatneutraal.
  • Mobiliteit wordt schoner en zuiniger door het instellen van milieuzones en het stimuleren van biobrandstoffen.
  • Energiestromen bij bedrijven worden efficiënter benut.

Binnen de ambitieniveaus zijn uitwerkingen in doelstellingen gemaakt, die leiden tot een aantal concrete activiteiten ter uitvoering. Nieuwe ontwikkelingen binnen het projectgebeid moeten passen binnen deze kaders.

Het aspect duurzaamheid wordt nader toegelicht in paragraaf 4.7.

Beleid cultuurhistorie en archeologie

Sittard-Geleen streeft naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem als bron van kennis en cultuurbeleving. Cultuurhistorische relicten worden behouden en geaccentueerd. In samenhang met ruimtelijke inrichting, geeft de dynamiek van het verleden mede richting aan heden en toekomst.

In het najaar van 2012 is de beleidsnota archeologie en monumenten vastgesteld. De beleidsnota archeologie en monumenten geeft aan welk beleid de gemeente de komende jaren zal voeren ten aanzien van archeologie en monumenten. Ook is eind 2012 de nieuwe Erfgoedverordening Sittard-Geleen 2012 vastgesteld, evenals de verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK). In de Erfgoedverordening zijn bepalingen opgenomen voor bescherming van gemeentelijk erfgoed. De verordening ARK regelt in de instelling van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, die de taken van de huidige Welstands- en Monumentencommissies overneemt. Deze commissie is in de eerste helft van 2013 operationeel geworden. In de welstandsnota zijn voor een deel bepalingen opgenomen tot behoud van de historisch ruimtelijke karakteristiek van de gemeente. De subsidiëring van cultuurhistorisch erfgoed is geregeld in de "Subsidieverordening cultuurhistorisch erfgoed 2008". Voor de regio staat het beleid in het POL. Op landelijk niveau is de Monumentenwet van belang.

De aspecten cultuurhistorie en archeologie worden nader toegelicht in paragraaf 4.2.

Overig beleid

Het gemeentelijk beleid kent ondere andere nog de volgende beleidsstukken:

  • Retail structuurvisie 2008;
  • Bodembeheerplan 2016-2020;
  • Visie Grensmaasvallei Limburg 2010;
  • Reclamebeleid 2013;
  • Groenstructuurvisie 2014;
  • Visie spoorzone gemeente Sittard-Geleen;
  • Beleidsvisie externe veiligheid Chemelot Site / Westelijke Mijnstreek
  • Beleidsnota telecom zendinstallaties.

Deze beleidsdocumenten zijn voor dit voornemen niet of beperkt relevant en derhalve niet nader uitgewerkt.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden:

  • Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.
  • Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.
  • Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

De ladder voor duurzame verstedelijking beoogt dat in regionaal verband de gezamenlijke ontwikkelingsbehoefte wordt bepaald. De duurzaamheidsladder is van toepassing op alle ruimtelijke plannen die vanaf 1 oktober 2012 worden vastgesteld en geldt bij stedelijke ontwikkelingen zoals bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur, indoorsport en leisure.

De voorgenomen ontwikkeling kan echter niet worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
Het gaat hier immers om een niet substantiële functieverandering, waarbij de permanente verblijfsfunctie 'wonen' deels wordt omgezet in een 'logiesfunctie' (tijdelijk verblijf). Bovendien neemt de oppervlakte van de bebouwing niet toe (vergelijk ook AbRvS 1 juni 2016, zaaknr. 201506411/1/R1).

4.2 Cultuurhistorie en archeologie

4.2.1 Cultuurhistorie

In de Monumentenwet 1988 is de aanwijzing en bescherming geregeld van gebouwde rijksmonumenten, inclusief 'groene' monumenten, archeologische rijksmonumenten en stads- en dorpsgezichten. De subsidieregelingen voor rijksmonumenten zijn gebaseerd op de Monumentenwet 1988.

Op basis van de Monumentenwet 1988 kan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onroerende zaken aanwijzen als beschermd monument of mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu stads- en dorpsgezichten aanwijzen.

Op basis van de Erfgoedverordening Sittard-Geleen (2012) kan de gemeente gemeentelijke monumenten, stads- of dorpsgezichten, groen- en landschapsmonumenten en beeldbepalende panden aanwijzen. Hierbij gaat het om objecten en structuren die van belang zijn voor de plaatselijke historie en bijdragen aan de identiteit van de leefomgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0017.png"

Uitsnede overzicht Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten en eerste inventarisatie erfgoed

Uit de bijbehorende kaart 'overzicht Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten en eerste inventarisatie erfgoed' blijkt dat de Grote Allee en de Kleine Allee zijn opgenomen als wegen ouder dan 1900 en worden gezien als erfgoed in relatie tot het Rijksmonument Poortgebouw (509932) met de bruggen (509933) van Kasteel Wolfrath (509927) en de bijbehorende parkaanleg (509931). Het geheel is van algemeen belang, vanwege de ouderdom, maar ook vanwege de oorspronkelijkheid van de architectuur en de ensemblewaarde van het totale complex.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0018.png"

Poortgebouw en kasteel Wolfrat h

Kasteel (monumentennummer 509927)

Het kasteel, uit de 17e eeuw, is een bakstenen haakvormig gebouw op een omgracht rechthoekig terrein met twee bouwlagen op de kelderverdieping. Het heeft een leiengedekt schilddak. Alleen de noordvleugel heeft aan het eind een topgevel en op de buitenhoek een forse vierkante uitspringende toren onder een achthoekig samengetrokken klokvormige helm met topkoepeltje dat met lei is gedekt.

Het kasteel heeft hardstenen kruis- en tussendorpelkozijnen en gewijzigde meerruitsvensters met rechthoekige omramingen in hardsteen. De ingangspoort heeft een hardstenen omlijsting waarboven in nissen drie bolvormige bekroningen in mergel. Langs de gevels aan de courzijde liep vroeger een open galerij van de ingangspoort naar de voordeur in de noordgevel; van deze galerij resteert alleen de vloer (gebakken polychrome tegels, XIXc-d).

Binnen is er onder meer een grote zaal met balkenzoldering en forse natuurstenen schouw (1628) met kariatidepilasters, leeuwconsoles en wapenschilden, een kleine zaal met balkenzoldering en wandversiering in stucco (1634), borstbeelden van Latijnse kerkvaders, enige schoorsteenmantels in late L XVI-stijl en stucversieringen en -plafonds (1802).

Het kasteel is van algemeen belang vanwege de ouderdom, de oorspronkelijke architectuur, de gaafheid, de ensemblewaarde en als spil van de in de 18de en 19de eeuw ontstane formele structuur van de aanleg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0019.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0020.jpg"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0021.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0022.jpg"  

Foto's kasteel (bron: SatijnPlus architecten)

Poortgebouw (monumentennummer 509932)

Het poortgebouw, uit de 17e eeuw (noordwestvleugel waarschijnlijk later) is een bakstenen gebouw in de vorm van een U onder een zadeldak met grijze dakpannen. In de middenvleugel is een poorttoren geplaatst en de noordwestvleugel is korter dan de andere eindvleugel. De poorttoren heeft een met leien gedekt ingezwenkt schilddak met boven de poort een kamer en aan de veldzijde is het alliantiewapen Bentinck x De Breyll (1663) te zien. Het poortgebouw heeft houten poortdeuren, waarschijnlijk uit de bouwtijd met een vergulde deurklopper. Aan de hofzijde van de zuidoostvleugel zijn gevelstenen zichtbaar met "anno" en "1657". Aan de tuinzijde bevindt zich een deur met houten kozijn met laatgotische stijlkenmerken. Het poortgebouw is rijk aan geprofileerde houten gootklossen aan de hofzijde. De deuren en luiken zijn geschilderd in heraldisch blauw en wit.

Het poortgebouw is van algemeen belang vanwege de ouderdom, de oorspronkelijkheid van de architectuur, de ensemblewaarden en als cultuurhistorisch onderdeel van het totale complex.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0023.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0024.jpg"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0025.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0026.jpg"  

Foto's poortgebouw (bron: SatijnPlus architecten)

Bouwhistorische verkenning

Door Buro4 Monument en Ruimte is in januari 2016 een bouwhistorische verkenning uitgevoerd naar kasteel Wolfrath.

4.2.2 Archeologie

De Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007) is de implementatie van het Verdrag van Malta (1998) en heeft de Monumentenwet 1988 gewijzigd. De gewijzigde Monumentenwet 1988 regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke te bewaren en beheermaatregelen te nemen om dit te bewerkstelligen. Op grond van de (gewijzigde) Monumentenwet 1988 worden gemeenten verantwoordelijk geacht voor de bescherming van archeologische waarden.

Artikel 38a van deze wet zegt: 'De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten' (lees: archeologische resten).

Artikel 41 regelt verder dat: 'De aanvrager van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (o.a. gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan) kan in het belang van de archeologische monumentenzorg worden verplicht een rapport over te leggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van die wet in voldoende mate is vastgesteld.'

Op 13 september 2012 heeft de gemeente Sittard-Geleen de beleidsnota archeologie en monumenten vastgesteld. Het beleid van de gemeente richt zich op 3 speerpunten:

  • Erkenning en bescherming van archeologie en monumenten
  • Behoud door ontwikkeling
  • Beleving van archeologie en monumenten

Onderdeel van deze beleidsnota is een archeologische beleidskaart, die gebaseerd is op een aantal archeologische verwachtingskaarten. De archeologische verwachtingskaarten geven inzicht in de (verwachte) aanwezigheid van archeologische resten. De verwachtingskaarten zijn vervolgens omgezet naar één beleidskaart. Op de archeologische beleidskaart zijn gebieden waarvoor dezelfde beleidsuitgangspunten gelden samengevoegd. Zo zijn er 7 archeologische beleidscategorieën ontstaan:

Beleidscategorie   Verwachting / waarde  
1   AMK-terrein; terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd  
2   AMK-terrein; terrein van zeer hoge en hoge archeologische waarde
AMK-terrein; terrein van hoge archeologische waarde, kern Sittard
AMK-terrein; terrein van archeologische waarde
Zone rondom ARCHIS-waarneming/vondstmelding/vindplaats  
3   AMK-terrein; terrein van hoge archeologische waarde, historische kernen  
4   Hoge verwachting voor droge landschappen
Hoge verwachting voor droge landschappen, provinciaal aandachtsgebied Middelhoge verwachting voor droge landschappen
Middelhoge verwachting voor droge landschappen, provinciaal aandachtsgebied Hoge verwachting voor natte landschappen
Hoge verwachting voor natte landschappen, Maasafzettingen
Middelhoge verwachting voor natte landschappen
Onbekende verwachting voor droge en natte landschappen  
5   Lage verwachting voor droge landschappen, provinciaal aandachtsgebied  
6   Lage verwachting voor droge en natte landschappen  
7   Lage verwachting voor ontgronde gebieden
Lage verwachting voor vrijgegeven onderzoeksgebieden  

Uit de bijbehorende archeologische beleidskaart blijkt dat het projectgebied is gelegen in categorie 4. De gebieden die in categorie vier zijn opgenomen omvatten niet zozeer bekende archeologische waarden maar verwachte archeologische waarden. Het gaat om gebieden met hoge en middelhoge verwachtingen voor droge en natte landschappen, hoge en middelhoge verwachting voor droge landschappen in het PAA (provinciaal archeologisch aandachtsgebied), hoge en middelhoge verwachting voor natte landschappen en Maasafzettingen in natte landschappenen gebieden met onbekende verwachting voor droge en natte landschappen (beekdalen). Omdat het in deze categorieën om verwachtingen gaat, hanteert de gemeente Sittard-Geleen hier een ondergrens van 500m² voor nieuwe ontwikkelingen.

Dit betekent dat bij een bestemmingswijziging een onderzoeksplicht geldt voor werkzaamheden die dieper dan 30 cm-mv plaatsvinden en groter zijn dan 500m². Er geldt een meldingsplicht als de werkzaamheden dieper dan 30 cm-mv plaatsvinden in een gebied dat kleiner is dan 500m2.

Conclusie

Omdat de geplande ingrepen kleiner zijn dan de gestelde 500m2 en niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm-mv is het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

4.3 Natuur

Zorg voor alle inheemse planten- en diersoorten en voor de natuurlijke rijkdommen van gebieden wordt gegarandeerd door de naleving van de wet- en regelgeving ten aanzien van natuur en milieu. De instrumenten die deze bescherming mogelijk maken, zijn op Europees niveau vertaald in Natura 2000. De Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn zijn in Natura 2000 opgenomen. De Europese wetgeving is in Nederland vertaald en daarmee verankerd in de Flora- en faunawet voor de soortbescherming en in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 voor de gebiedsbescherming. Door vooraf aan een (bouw)project of ruimtelijke ontwikkeling rekening te houden met het eventueel voorkomen van beschermde en/of zeldzame planten- en diersoorten kan effectief worden omgegaan met de aanwezigheid van een beschermde soort.

Het projectgebied ligt op ca 2 km ten noorden van het Beschermd natuurmonument Grasbroek, en op ca. 2,5 km ten oosten van het Natura 2000-gebied Grensmaas. Deze gebieden zijn beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Tevens liggen over de grens in België, in de omgeving van Dilsen onder andere de Natura 2000-gebieden 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek', 'Hamonterheide, Hagevenen, Buitenheide, Stramprooierbroeken Mariahof' en 'Itterbeek met Brand, Jagersborg, Schootsheide en Bergerven'.

De afwijking van het bestemmingsplan die met deze ruimtelijke onderbouwing geregeld wordt, is het toestaan van logies op een locatie waar reeds permanente bewoning is toegestaan. Gelet op het beperkte karakter van de verandering en gelet op de afstand tot de Natura 2000 gebieden, zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen uitgesloten.

Het projectgebied is daarnaast buiten de begrenzing van de goudgroene en zilvergroene natuurzone gelegen, evenals buiten de bronsgroene landschapszone. Er is dan ook geen sprake van rechtstreekse werking van het plan op het Natuurnetwerk van de provincie Limburg. Daarbij dient vermeld te worden dat externe werking (externe effecten van het plan op het Natuurnetwerk) niet van toepassing is op het beschermingsregime van het Natuurnetwerk.
Ook hiervoor geldt dat de beperkte verandering niet leiden tot aantasting van het Nationaal Natuurnetwerk.

Met betrekking tot de Flora en faunawet wordt geconcludeerd dat deze evenmin in de weg staat aan het toestaan van logies in het kasteel waar reeds permanent wonen wordt toegelaten. Dit heeft immers wat betreft het aspect soortenbescherming, geen impact.

4.4 Water

De watertoets is een procesinstrument dat inhoudt dat de waterbeheerders van begin af aan betrokken zijn bij het ruimtelijk proces. Ingrepen moeten conform de eisen van de waterbeheerders ontworpen worden. Afwijkingen hierop dienen te worden beargumenteerd en mitigerende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.

Het projectgebied is gelegen in het beheersgebied van Waterschap Roer en Overmaas.

Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas heeft op 14 oktober 2015 het waterbeheersplan 2016 - 2021 vastgesteld. Met dit Waterbeheerplan zetten de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei samen de koers uit voor een toekomstbestendig waterbeheer in Limburg. In dit plan hebben ze vastgelegd hoe ze het watersysteem en waterkeringen op orde willen brengen en houden. Ze beschrijven voor welke thema's zij aan de lat staan, hun strategie daarvoor, welke maatregelen ze gaan uitvoeren, wie hun partners daarin zijn en hoe ze dit monitoren om waar nodig bij te sturen. Ook staat in het plan welke bijdrage de waterschappen leveren aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Voorbeelden van maatregelen zijn: het aanleggen en verbeteren van dijken tegen overstromingen, het aanpakken van knelpunten van wateroverlast, herstellen van beken en het verbeteren van de effluentkwaliteit van de rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Ten aanzien van het regionaal watersysteem zijn de waterschappen samen met hun partners verantwoordelijk voor het waterbeheer in Limburg. Concreet betekent dit:

  • bescherming tegen wateroverlast uit beken en regenwaterbuffers;
  • voldoende zoetwater;
  • voldoende waterkwaliteit van beken, plassen en vennen.

Daarbij kijken ze naar de functie die water vervult in een bepaald gebied en wat dat betekent voor de waterkwaliteit en -kwantiteit. Zo kunnen ze, samen met hun partners, zorgen voor voldoende schoon water en droge voeten voor inwoners en bedrijven in Limburg.

Huidige situatie

In de nabijheid van het projectgebied stroomt de Honds-Venkebeek. Deze primaire watergang mondt uit in de Geleenbeek. De waterlichamen die rondom het bestaande bedrijventerrein van VDL Nedcar liggen, wateren af in de Lindbeek welke uitstroomt in de Honds-Venkebeek (net bovenstrooms van het uitstroompunt in de Geleenbeek). Ongeveer 200 meter benedenstrooms van het projectgebied bevindt zich een stuw. De stuw dient voor het op peil brengen van de vijvers van kasteel Wolfrath. Voor de stuw is door het waterschap een vergunning afgegeven aan VDL Nedcar.

De Honds-Venkebeek wordt gebruikt als voeding voor de vijvers van kasteel Wolfrath. Voor deze voeding is door Gedeputeerde Staten in het verleden een vergunning verleend. VDL Nedcar is rechtverkrijgende van deze vergunning. In de toekomstige situatie wordt de situatie hier niet gewijzigd.

Project

Onderhavig project voorziet in een functiewijziging voor Kasteel Wolfrath. Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst met daarbij behorende groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangs- en ontsluitingswegen. Het toevoegen van de logiesfunctie heeft geen gevolgen voor de wateraspecten omdat ter plaatse al permanente woonvormen zijn toegelaten.

In het projectgebied wordt tevens een parkeervoorziening gerealiseerd met een half-verharding aan de voorzijde van het Poortgebouw (weg Wolfrath), maar deze is op grond van het vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan.

De ontwikkeling is dan ook niet strijdig met het waterschapsbeleid.

4.5 Verkeer en parkeren

Kasteel Wolfrath ligt in de nabijheid van Afslag 47 Born van de A2. Het kasteel wordt ontsloten vanaf de Holtummerweg, via de Grote Allee en de weg Wolfrath. De Holtummerweg sluit aan op de Dr. H. van Doorneweg en de N276.
De huidige Grote Allee is ondergeschikt op de Holtummerweg aangesloten (half verharding en bord B6).

Uit de parkeernota van de gemeente blijkt dat de parkeernorm voor een logiesfunctie (hotel) in de schil 0,5 parkeerplaats per kamer bedraagt. Voor het vergadergedeelte geldt een norm van 6 parkeerplaatsen per 100m2. Er bevinden zich in beide gebouwen samen 22 kamers voor logies en 240 m2 voor vergaderfaciliteiten over meerdere kamers.

Dit betekent dat er 22 x 0,5 is 11 parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn voor de logiesfunctie en 15 parkeerplaatsen voor de vergaderfaciliteiten. Het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen komt daarmee op 26.

Conclusie

Qua verkeersintensiteiten kan de Holtummerweg het verkeer van Kasteel Wolfrath goed verwerken. Hier worden geen capaciteitsknelpunten verwacht.

Geadviseerd wordt om de bestaande Grote Allee bij de aansluiting op de Holtummerweg iets te verbreden, zodat er twee voertuigen naast elkaar kunnen staan. De Grote Allee kan, gelet op de lage intensiteiten, als uitrit worden aangesloten op de Holtummerweg.

Daarnaast wordt geadviseerd om het fietspad beter te accentueren voor het afslaande verkeer van de Holtummerweg en het verkeer uit de Grote Allee.

Voor het poortgebouw worden 32 parkeerplaatsen (half-verhard) gerealiseerd op eigen terrein. Het plan voldoet daarmee aan de gemeentelijke parkeernorm.

4.6 Milieuaspecten

4.6.1 Bodem

De gemeente Sittard-Geleen beschikt over een actuele bodemkwaliteits- en bodemfunctieklassenkaart 2016-2020 (kenmerk 2015.001.R1, 7 september 2015) en een bodembeheerplan 2016-2020 (10 november 2015). In de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Sittard-Geleen is de onderzoekslocatie gelegen in de bodemkwaliteitszone 'buitengebied / kleine kernen / wonen na 1987'. Zowel de boven- als ondergrond wordt op basis van de bodemkwaliteitskaart en de ontgravingskaart als niet-verontreinigd beschouwd en de te verwachten bodemkwaliteit is dan ook binnen dit gebied 'AW2000'. Ook op de toepassingskaart ligt de locatie voor zowel boven- als ondergrond binnen de zone AW2000. Op de bodemfunctieklassenkaart is de locatie gelegen binnen de functieklasse 'Overig' (Landbouw/natuur).

Conclusie

Onderhavig project voorziet in een functiewijziging voor Kasteel Wolfrath. Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst. Ook is reeds horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen, mogelijk.

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de planvorming, omdat er slechts een logiesfunctie wordt toegevoegd, naast het permanent wonen dat reeds mogelijk is.

4.6.2 Geluid

Industrielawaai

Het bestemmingsplan VDL NedCar/IPS e.o. omvat een op grond van artikel 41 van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Het gezoneerde industrieterrein omvat het VDL NedCar terrein, IPS Zuid, de Yard en het toenmalige Inalfaterrein (thans genoemd locatie 'Pasveld').

De omvang van het gezoneerde terrein en de geluidszone zijn oorspronkelijk in 1991 vastgesteld en in het jaar 2000 laatstelijk gewijzigd door middel van het paraplu bestemmingsplan Geluidszone Industriepark Swentibold. Dit gemeentegrensoverschrijdende plan is op 26 juni 2000 vastgesteld door de gemeenteraad van Born, op 27 juni 2000 vastgesteld door de gemeenteraad van Susteren en op 10 oktober 2000 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg.

Het gezoneerde industrieterrein en de vigerende geluidszone zijn in onderstaande afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0027.png"

Gezoneerde industrieterrein (grijs gearceerd) en de vigerende geluidszone (rode stippellijn)

Voor de woningen in de geluidszone is in het verleden een maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) of hogere grenswaarde (HGW) vastgesteld, waarmee bij deze woningen een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde is toegestaan.

Onderhavig project voorziet in een functiewijziging voor Kasteel Wolfrath. Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen. Voor kasteel Wolfrath is in dit kader reeds een HGW van 60 dB(A) etmaalwaarde vastgesteld. In onderstaande tekening is het referentiepunt aangegeven, zoals dat wordt gehanteerd in het geluidmodel van VDL Nedcar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0028.png"

Referentiepunt geluidmodel VDL Nedcar

Conclusie

Het toevoegen van de logiesfunctie in kasteel Wolfrath leidt, ten opzichte van de reeds toegestane functies, niet tot het toevoegen van een gevoeligere functie. Volgens de Wet geluidhinder is een logiesfunctie/-gebouw namelijk niet geluidgevoelig en geldt er geen voorkeurswaarde en/of ontheffingswaarde voor de geluidbelasting.

Wel dient er, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, sprake te zijn van een aanvaardbaar binnenklimaat. Geadviseerd wordt in dit geval een geluidwering en binnenniveau aan te houden gelijkwaardig aan de eisen voor een woonfunctie. De eisen zijn minimaal 20 dB voor de geluidwering en 35 dB voor het binnenniveau bij industrielawaai.

4.6.3 Luchtkwaliteit

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de milieukwaliteitseisen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer.

In hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer zijn per 15 november 2007 luchtkwaliteitseisen opgenomen (Staatsblad 2007, nummer 414, 434). De betreffende artikelen van de Wet milieubeheer worden in de regel aangeduid als “Wet luchtkwaliteit”. Met het inwerking treden hiervan is het tot dan toe geldende “Besluit luchtkwaliteit 2005” ingetrokken. In de “Wet luchtkwaliteit” zijn de Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen.

In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2 ) en fijn stof (PM10 en PM2,5). Conform artikel 5.16 van de Wet milieubeheer zijn bestuursorganen verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden van de in de Wet genoemde stoffen in acht te nemen.

Conclusie

Onderhavig project voorziet in een functiewijziging voor Kasteel Wolfrath. Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst. Ook is reeds horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen, mogelijk.

Het toevoegen van de logiesfunctie in kasteel Wolfrath leidt, ten opzichte van de reeds toegestane functies, niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen, waardoor er geen invloed op de luchtkwaliteit is. Daarnaast voldoet de reeds heersende luchtkwaliteit ter plekke van het projectgebied ruimschoots aan de normen. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de planvorming.

4.6.4 Externe veiligheid

De wetgeving voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor is sinds 1 april 2015 vastgelegd in de Besluit externe veiligheid transport en de hieraan gerelateerde Regeling Basisnet. Deze vervangen de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

De wetgeving voor het transport van aardgas onder hoge druk, aardolieproducten en chemicaliën is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Bevb beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en van de gemeenten.

Het Bevb geeft de risiconormen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor het groepsrisico (GR). De uitwerking van het Bevb is geregeld in de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) en betreft onder meer de wijze waarop de externe veiligheidsrisico's in een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) berekend moeten worden (rekenvoorschrift en rekensoftware).

De richtlijnen voor stationaire bronnen zijn terug te vinden in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende regeling.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico geeft inzicht in de theoretische jaarlijkse kans op overlijden van een individu op een bepaalde horizontale afstand van een risicovolle activiteit. Dit risico wordt bepaald door te stellen dat een (fictieve) persoon zich 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de risicovolle activiteit en de aard van gevaarlijke stoffen en de ongevalsfrequentie.

Het plaatsgebonden risico wordt als risicocontour weergegeven op een topografische kaart door middel van lijnen die getrokken zijn door de punten met een gelijke jaarlijkse kans op overlijden. De grenswaarde van het plaatsgebonden risico voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn kwetsbare objecten niet toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze risicocontour als richtwaarde.

Groepsrisico

Het groepsrisico wordt zowel bepaald door de mogelijke ongevallen en bijbehorende ongeval- en uitstromingsfrequentie als het aantal aanwezigen in de nabijheid van een eventueel ongeval. Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gekeken naar de kwetsbare als ook naar de beperkt kwetsbare objecten. Met het groepsrisico wordt aangegeven hoe hoog het totale aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Naarmate de groep slachtoffers (N) groter wordt, moet de kans (f) op een dergelijk ongeval (kwadratisch) kleiner zijn.

Het groepsrisico wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde. Dit is geen harde norm, maar geldt als richtwaarde. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten aan langs een transportroute en nabij stationaire risicobronnen. Op basis van deze informatie onderbouwt het bevoegd gezag zijn standpunt om het groepsrisico in bepaalde situaties te accepteren of niet.

Risicobronnen

Er zijn verschillende risicobronnen in de nabij van het projectgebied. Het gaat om de volgende risicobronnen:

  • PRB-leiding van SABIC-Pipelines BV, met een aardolieproduct van categorie I (k1).
  • De A2 met vervoer gevaarlijke stoffen.
  • VDL Nedcar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.PBWolfrath-ON01_0029.png"

Uitsnede risicokaart Limburg (bron: www.risicokaart.nl)

Leidingen

Langs de A2 (oostzijde) ligt de PRB-leiding van SABIC-Pipelines BV. Het betreft een leiding met een aardolieproduct van categorie I. Categorie I aardolieproducten zijn brandbare vloeistoffen met een vlampunt tot 294 K (21 °C). Uitzondering hierop zijn de brandbare vloeistoffen met een kookpunt van ten hoogste 308 K (35 °C) en een vlampunt lager dan 273 K (0 °C). Doordat de PRB-leiding meer dan 31 meter van het projectgebied is gelegen (1% letaliteitsgrens) is er geen kwantitatieve verantwoording nodig.

Ten zuiden van de bedrijfssite ligt nog een hogedruk aardgasleiding die doorloopt tot op het eigen terrein van VDL Nedcar. Het aarddrukregel- en meetstation op het terrein van VDL Nedcar is geen eigendom van VDL Nedcar en heeft een risicocontour van 15 meter. Daarnaast liggen er nog gasleidingen ten oosten van de bedrijfssite.

Ten zuiden van de Holtummerweg is eveneens een gasleiding gelegen. Deze leiding is echter niet opgenomen op de risicokaart van de provincie Limburg.

Deze leidingen hebben geen invloed op de voorgenomen ontwikkeling.

A2

De A2 tussen afslag 46 Echt en afslag 47 Born is onderdeel van het Basisnet Weg en bekend als wegvak L84. Met maximaal 1673 tankwagens per jaar over dit wegvak ligt de PR10-6 contour op 17 meter gemeten vanaf het hart van de rechter rijstrook. Daarnaast heeft deze weg een plasbrand- aandachtsgebied, wat betekent dat als er nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen 30 meter van de weg gerealiseerd worden, voldaan moet worden aan aanvullende bouwvoorschriften.

VDL Nedcar

VDL Nedcar is voor externe veiligheid een risicorelevante risicobron. In het bestaande bedrijfsgedeelte bevindt zich de opslag van gevaarlijke stoffen met propaantanks (per stuk 5 m3), gasflessen en overige conform PGS15 opgeslagen stoffen.

De bovengrondse propaantanks hebben een PR10-6 contour van 35 meter. Het gasflessendepot heeft een veiligheidscontour van 20 meter. Het invloedsgebied van de chemicaliënopslag (conform PGS15) is circa 300 meter (bron: LRI-Gevarenkaart) en de PR10-6 contour is generiek bepaald op 50 meter.

Conclusie

Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst. Ook is reeds horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen, mogelijk.

De toevoeging van een logiesfunctie (beperkt kwetsbare functie) in kasteel Wolfrath leidt, ten opzichte van de reeds toegestane functies (kwetsbare functie), dan ook niet tot een wijziging van het plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor de planvorming.

4.7 Duurzaamheid

Duurzaam bouwen (DuBo) raakt in steeds bredere kring in de belangstelling en geleidelijk aan krijgen milieuaspecten een volwaardige plaats in het ontwerpen, bouwen en beheren van bebouwing. In de praktijk betekent duurzaam bouwen dat met onder meer de volgende aspecten rekening gehouden wordt: het materiaalgebruik, de vormgeving van het bouwblok, gebruik maken van wind- en/of zonne-energie, compact bouwen, intensief ruimtegebruik en flexibel bouwen. Bij deze laatste moeten gebouwen op eenvoudige wijze geschikt gemaakt kunnen worden voor hergebruik, zodat de levensduur wordt verlengd.

Ten aanzien van het aspect duurzaamheid wordt er een zogenaamd 'lage-temperatuur-systeem' in het poortgebouw (tevens koeling) gerealiseerd, die gevoed wordt door een WTW-unit (Warmteterugwin-unit).

Hoofdstuk 5 Ruimtelijke aanvaardbaarheid

5.1 Afwijkingen project

De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met het vigerend bestemmingsplan.

Het vigerend bestemmingsplan kent een bestemming 'Gemengd - 1' voor het projectgebied, waarbinnen de voorgenomen ontwikkeling van 22 kamers voor logies niet mogelijk is.

Het huidige bestemmingsplan voorziet reeds in een permanente woonvoorziening, maar niet in de mogelijkheid van tijdelijke bewoning, als zijnde de voorgenomen logiesfunctie.

5.2 Ruimtelijke aanvaardbaarheid

Onderhavig project voorziet in een functiewijziging voor Kasteel Wolfrath. Binnen de bestemming Gemengd -1 van het vigerende bestemmingsplan is reeds een doelmatig hergebruik van kasteel Wolfrath mogelijk met vormen van wonen, kantoor, conferentie, expositie en ontvangst. Ook is reeds horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen, mogelijk.

Het toevoegen van de logiesfunctie in kasteel Wolfrath leidt, ten opzichte van de reeds toegestane functies, niet tot ruimtelijke impact op de omgeving. Het vigerende bestemmingsplan laat immers al vormen van permanent wonen toe. Het vigerende bestemmingsplan maakt daarbij geen onderscheid tussen 1 eengezinswoning of meerdere gezinswoningen. De mogelijkheid van tijdelijke bewoning in de vorm van logies wijkt in dat kader niet af van de benutting van de aanwezige ruimten in het kasteel.

Gelet op het voorstaande en gekeken naar de uitkomsten van de milieu- en omgevingseffecten zoals opgenomen in hoofdstuk 4 luidt de conclusie dat de ontwikkeling van de logiesfunctie in Kasteel Wolfrath ruimtelijk aanvaardbaar is.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Er is in dit geval geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Immers er wordt geen nieuw gebouw toegestaan, het initiatief voorziet slechts in het toevoegen van de logiesfunctie in Kasteel Wolfrath.

Er kan derhalve geconstateerd worden dat het project voor de gemeente Sittard-Geleen geen financiële consequenties heeft en voor de gemeente budgettair neutraal zal verlopen en dat de uitvoerbaarheid is verzekerd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De ontwerp omgevingsvergunning heeft conform artikel 3.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ter inzage gelegen.