direct naar inhoud van Bijlage 1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Buitengebied Sittard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01

Bijlage 1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken en werkzaamheden

BODEM

  • 1. Afgraven (verlagen)
    • a. definitie:
      • Het verwijderen van de bovenste bodemlaag/bodemlagen.
    • b. doel:
      • Verschraling: verwijderen van bemeste/verzuurde gronden
      • Tegengaan verdroging in verdroginggevoelige gebieden
      • Grondstoffenwinning (humus, zand, klei, leem)
      • Aanleggen van poelen
    • c. effect:
      • Verandering bodemprofiel
      • Verkleining afstand maaiveld-grondwater (ontwateringsdiepte)
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden (Landschap, Natuur en Cultuurhistorische waarden):
      • Vernatting
      • Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
      • Verlies ecologische gradiënt bij slootkanten, poelen, laagtes en overig microreliëf
      • Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, holle wegen, steilranden)
      • Verlies vegetatiewaarden
  • 2. Ophogen
    • a. definitie:
      • Het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag
    • b. doel:
      • Mogelijk maken van bouwactiviteiten door aanvoer van grond van elders
      • Opheffen van maaivelddaling ten gevolge van inklinking
      • Verschraling door aanvoer van grond van elders
    • c. effect:
      • Verandering bodemprofiel
      • Vergroting afstand maaiveld-grondwater (ontwateringsdiepte)
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verdroging
      • Verschraling
      • Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, steilranden)
      • Verlies vegetatiewaarden
      • Verlies aan bodemleven
  • 3. Vergraven
    • a. definitie:
      • Het verwijderen van een of meerdere bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders.
    • b. doel:
      • Het graven en opvullen van drainagesystemen en andere sleuven en kuilen
    • c. effect:
      • Verandering bodemprofiel
      • Verandering waterhuishouding in de bodem
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verschraling
      • Verandering hydrologische situatie
      • Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
      • Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, steilranden)
      • Verlies vegetatiewaarden
      • Verlies aan bodemleven
  • 4. Diepploegen en -woelen
    • a. definitie:
      • Het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel, eventueel tot in de diepere ondergrond. (Eenmalige ingreep met blijvend effect)
    • b. doel:
      • Verbetering bodemprofiel voor agrarisch gebruik
      • Vergroten bewortelingsdiepte
      • Vergroten berijdbaarheid
      • Verschraling
      • Mengen van kleigrond met onderliggend zand
    • c. effect:
      • Homogenisatie van de bodem
      • Vernietiging bodemprofiel
      • Verandering waterhuishouding bodem
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Drastische wijziging bodem en daarmee groeiplaatscondities, leefomgeving bodemdieren etc.
      • Verschraling
      • Verandering hydrologische situatie; in gebieden met stagnerend grondwater kan doorbreking van een ondoorlatende laag in de bodem leiden tot verdroging omgeving en leeglopen vennen.
      • Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
      • Verlies microreliëf
      • Verlies vegetatiewaarden
      • Verlies aan bodemleven
  • 5. Egaliseren
    • a. definitie:
      • Het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (feitelijk een combinatie van ophogen en afgraven)
    • b. doel:
      • Wateroverlast en droogtegevoeligheid binnen agrarisch perceel tegengaan
      • Verbetering van de bewerkbaarheid voor agrarisch gebruik
      • Opheffen niveauverschillen die het effect zijn van inklinking
    • c. effect:
      • Afvlakken van reliëf
      • Verandering waterhuishouding bodem
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verandering hydrologische situatie
      • Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
      • Verlies aan biotopen van microreliëf (bermen, hellinkjes, gradiënten hoog-laag
  • 6. Indrijven van voorwerpen in de grond
    • a. definitie:
      • Diep in de grond indrijven van heipalen of andere voorwerpen
    • b. doel:
      • Dragers voor bouwwerken aanbrengen, damwanden plaatsen
    • c. effect:
      • Bouwen op slappe bodem is mogelijk, afschermen van delen van de bodem
      • Ondergrondse leidingen kunnen beschadigd worden
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • doorbreken ondoorlatende bodemlagen en daarmee verstoring van de (grond)waterhuishouding

WATERHUISHOUDING

  • 7. Aanleg drainagestelsel
    • a. definitie:
      • Het aanbrengen van drainagebuizen in de grond, in het algemeen op een diepte van 80-110 cm -mv.
    • b. doel:
      • (Versterken) ontwatering van een of meerdere percelen
    • c. effect:
      • Lokale verlaging grondwaterstand -> perceel wordt droger
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden)
      • Verdroging -> verzuring
      • Verlies aan natte levensgemeenschappen
  • 8. Aanbrengen onderbemaling
    • a. definitie:
      • Bemalen van een of meerdere percelen, waardoor de grondwaterspiegel er lager staat dan in het omringende gebied.
    • b. doel:
      • Vergroten afstand maaiveld-grondwaterspiegel, droger maken perceel
    • c. effect:
      • Verlaging grondwaterstand -> perceel wordt droger
      • Aantrekken grondwater uit de omgeving -> omgeving wordt droger
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan natte levensgemeenschappen
      • Inklinking veenbodem (onomkeerbaar)
      • Verdroging -> verzuring
  • 9. Aanleggen van dammen
    • a. definitie:
      • Aanbrengen van een permanent, stuwend obstakel over de gehele breedte van een watergang. Hoogte zodanig dat waterloop ten dele of volledig geblokkeerd wordt.
    • b. doel:
      • Vasthouden water in een gebied (door verkleinen debiet)
      • Verminderen stroomsnelheid
      • Afsluiten waterloop
      • Afwatering gebied in andere richting dwingen
    • c. effect:
      • Afname dynamiek in de waterloop
      • Alleen bij natuurlijke waterloop: afname variatie in oever en waterloop
      • Afname stroomsnelheid
      • Isolatie waterloop t.o.v. het stelsel van waterlopen
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan levensgemeenschappen van stromend water
      • Verlies variatie in biotopen in waterloop en oever -> verlies aan diversiteit
      • Verlies natuurlijke karakter van waterloop (landschappelijk aspect)
      • Vernatting
      • Verminderen verdroging
  • 10. Aanbrengen van stuwen
    • a. definitie:
      • Aanbrengen van een stuwend obstakel waarvan de werking tijdelijk geheel of gedeeltelijk opgeheven kan worden.
    • b. doel:
      • Verminderen stroomsnelheid
      • Vasthouden water in een gebied (verkleinen debiet)
    • c. effect:
      • Vermindering dynamiek in waterloop
      • Alleen bij natuurlijke waterloop: afname variatie in oever en waterloop
      • Sterk wisselende stroomsnelheid
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan levensgemeenschappen van stromend water
      • Wegspoelen levensgemeenschappen bij openen stuw
      • Verlies aan variatie in biotopen in waterloop en oever -> verlies aan diversiteit
      • Verdwijnen natuurlijke karakter van waterloop (landschappelijk aspect)
      • Vernatting
      • Verminderen verdroging
  • 11. Aanleggen, verbreden of verbeteren van sloten en greppels
    • a. definitie:
      • Aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten en greppels.
    • b. doel:
      • Verbeteren ontwatering agrarische gronden.
    • c. effect:
      • Verkleining afstand maaiveld-grondwaterspiegel (ontwateringsdiepte)
      • Vergroten oppervlakkige afstroming neerslagwater
      • Droger worden omgeving
      • Verlies aan levensgemeenschappen van slootkanten door steiler worden talud
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Aantrekken kwelstromen in nieuwe of uitgediepte sloten -> voor natuur waardevol kwelwater wordt afgevoerd en bereikt maaiveld niet
      • Verdroging omgeving -> verlies aan natte biotopen, verzuring
      • Tijdelijke en blijvende schade aan levensgemeenschappen van sloten en slootkanten
      • Toename extremen in waterafvoer -> moeilijker bestaan voor levensgemeenschappen van sloten en slootkanten
      • Verlies aan waterplanten (door schonen en door verandering in waterafvoer en beekprofiel)-> verbraseming; slechtere waterkwaliteit
      • Verandering percelering (landschappelijk/cultuurhistorisch aspect)
      • Verandering karakter sloten en greppels (landschappelijk aspect)
  • 12. Dempen sloten en greppels
    • a. definitie:
      • Dichten van sloten of greppels met van elders aangevoerde grond
    • b. doel:
      • Verkleinen waterafvoer van agrarische gronden
      • Wijzigen perceelsindeling
    • c. effect:
      • Natter worden van omliggende gebied
      • Afname totale slootlengte
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van sloten, slootkanten
      • Verdwijnen verbindingszone voor planten en dieren
      • Vernatting omgeving
      • Verandering kavelpatroon
  • 13. Dempen van kleine geïsoleerde wateren
    • a. definitie:
      • Dichten van kleine wateren (poelen, vennen, wielen, afgesneden meanders) met van elders aangevoerde grond
    • b. doel:
      • Egaliseren agrarisch perceel
      • Vergroting oppervlak agrarisch bruikbare grond
      • Efficiëntere bewerking agrarische grond mogelijk maken
    • c. effect:
      • Verlies aan kleine wateren
      • Egalisatie landschap
      • Toename kwel in directe omgeving
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van poelen, vennen, oevers
      • Verlies aan voortplantingsplaatsen voor amfibieën
      • Vernatting directe omgeving
  • 14. Aanbrengen oeverbeschoeiing:
    • a. definitie:
      • Het aanbrengen van houten of betonnen versteviging op of voor een oever
    • b. doel:
      • Tegengaan van wegslaan van de oevers door waterstroming of golfslag
    • c. effect:
      • Stabilisatie oevers (plaats en vorm)
      • Verloren gaan natuurlijke oever
      • Onderbreking gradiënt nat-droog
      • Oever wordt hoger en steiler (90° t.o.v. wateroppervlak)
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Oevers worden niet-passeerbare barrières voor veel diersoorten (o.a. das, egel, kikker), en kosten daardoor dierenlevens
      • Verdwijnen of aantasting van groeiplaats voor oevervegetaties
      • Verdwijnen natuurlijke oevers en variatie daarin (bv. nestgelegenheid voor ijsvogels).

BEPLANTINGEN

  • 15. Rooien van houtgewas
    • a. definitie:
      • Het verwijderen van bomen en/of struiken (solitairen of in de vorm van bos, houtsingels, houtwallen)
    • b. doel:
      • Verwijderen van ziek plantmateriaal
      • Onderhoud - uitdunning
      • Hinder voor agrarische bedrijfsvoering verminderen
    • c. effect:
      • Grotere openheid landschap
      • Verlies aan beschutting, schaduw
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van struweel, houtwallen, bos
      • Verlies aan oriëntatiepunten en -lijnen voor veel diersoorten (o.a. vlinders, vleermuizen, marterachtigen)
      • Verlies aan slaap/schuilplaatsen, nestgelegenheid, dekking tegen weersomstandigheden
      • Grotere openheid, betekent soms toename leefgebied weidevogels
      • Verlies aan landschapselementen (landschappelijk, cultuurhistorisch aspect)
  • 16. Aanplanten van houtgewas (uitgezonderd: boomteelt)
    • a. definitie:
      • Het planten van bomen en/of struiken
    • b. doel:
      • Vergroten natuurwaarden, landschappelijke kwaliteit
      • Houtproductie
      • Bescherming tegen wind
    • c. effect:
      • Verminderen openheid landschap
      • Toename houtgewas/landschapselementen
      • Meer beschutting, schaduw
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Toename biotopen voor levensgemeenschappen van struweel, houtwallen, bos e.d.
      • Nieuwe oriëntatiepunten en -lijnen voor veel diersoorten
      • Beschutting voor planten en dieren
      • Minder openheid, kan verlies betekenen voor leefgebied weidevogels
      • Ander landschapsbeeld
  • 17. Omzetten van grasland in bouwland of sierteeltgrond
    • a. definitie:
      • Verwijderen gras en aanplanten of inzaaien van andere gewassen
    • b. doel:
      • Gebruik grond voor de teelt van gewassen voor voedselproductie of productie van diervoeders
    • c. effect:
      • Grasland verdwijnt, perceel krijgt andere functie
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verlies aan graslandvegetaties en bijbehorende fauna
      • Fourageerplaats voor enkele diersoorten gaat verloren (o.a. das)
      • Verkleining areaal weidevogelgebied
  • 18. Omzetten van grasland in boomkwekerij
    • a. definitie:
      • Verwijderen gras en aanplanten van gewassen of jonge bomen, die permanent een bepaalde hoogte (soms meer dan 1m) hebben
    • b. doel:
      • Gebruik grond voor het opkweken van sierteelten of bomen
    • c. effect:
      • Grasland verdwijnt, perceel krijgt functie van sierteeltrond of boomkwekerij
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verloren gaan van graslandvegetaties en bijbehorende fauna
      • Fourageerplaats voor enkele diersoorten verdwijnt (o.a. das)
      • Verkleining areaal weidevogelgebied
      • Verandering landschapsbeeld (openheid gaat verloren)
  • 19. Omschakeling van bouwland naar boomteelt
    • a. definitie:
      • Het aanplanten van gewassen of jonge bomen, die permanent een bepaalde hoogte (soms meer dan 1m) hebben
    • b. doel:
      • Gebruik grond voor het opkweken van sierteelten of bomen
    • c. effect:
      • Akkerbouwgrond verdwijnt, perceel krijgt functie van sierteeltrond of boomkwekerij
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Verloren gaan van biotoop voor soorten / Fourageerplaats, die (deels) afhankelijk zijn van akkerbouwgronden
      • Verandering landschapsbeeld (openheid gaat verloren)

INFRASTRUCTUUR EN ONTSLUITING

  • 20. Aanbrengen van verhardingen
    • a. definitie:
      • Het bestraten of asfalteren van de bodem
    • b. doel:
      • Tegengaan vervuiling bodem en grondwater (bv. door aanleg mestplaat, ondergrond voor containerteelt)
      • Aanleggen ontsluitingspad in weilanden of akkers
      • Aanleggen van langzaam verkeer routes of parkeerplaatsen ten behoeve van recreatief medegebruik
    • c. effect:
      • Afsluiting bodem
      • Oppervlakkige afvoer neerslag (met evt. verontreiniging) naar randen verharding
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Biotoop voor soorten die in de bodem leven gaat verloren
      • Verharding is barrière voor kleine diersoorten (o.a. muizen, amfibieën, insecten)
      • Vermindering infiltratie kan groeiplaats vegetatie in de directe omgeving beïnvloeden
      • Archeologisch interessante bodem wordt ontoegankelijk
      • Verstening buitengebied
  • 21. Aanbrengen van ondergrondse leidingen
    • a. definitie:
      • Vergraven en eventueel plaatselijk rooien van houtgewas
    • b. doel:
      • Leggen van diverse leidingen
    • c. effect:
      • als bij vergraven en rooien houtgewas
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • Als bij vergraven en rooien houtgewas
  • 22. Wijzigen perceelsindeling
    • a. definitie:
      • Verwijderen bestaande perceelsgrenzen en/of aanbrengen nieuwe perceelsgrenzen (sloten, afrasteringen, hagen, houtwallen)
    • b. doel:
      • Efficiënter gebruik van agrarische grond mogelijk maken, veldsituatie aanpassen aan eigendomssituatie
    • c. effect:
      • Verdwijnen van perceelsgrenzen
      • Nieuwe perceelsgrenzen
    • d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
      • het verkavelingspatroon verandert
      • patroon van watergangen verandert
      • schaalvergroting/schaalverkleining
      • verdwijnen/toevoegen verbindingswegen (perceelsranden) en oriëntatielijnen voor sommige diersoorten