direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Burgemeester Lemmensstraat e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPBLS-VA01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. een tandartspraktijk op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • c. commerciële ruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en wel uitsluitend op de begane grondbouwlaag;
  • d. een nutsgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • e. een bedrijf in de milieucategorieën 1 en 2 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en wel uitsluitend op de begane grondbouwlaag;

alsmede voor:

  • f. erven;
  • g. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • h. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende:

  • i. hoofdgebouwen;
  • j. bijgebouwen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in de artikelen 14 en 15 van deze regels zijn geregeld, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

13.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. Nieuwbouw van hoofdgebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw en nieuwbouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw', waarbij voldaan moet worden aan de volgende regels:
    • 1. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan voor het betreffende bouwvlak aangeduid op de verbeelding;
    • 2. Alleen grondgebonden woningen mogen worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld, waar alleen gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
    • 3. het bepaalde in lid 13.2 onder c is niet van toepassing, de overige bepalingen van dit lid wel;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodemsanering' mag niet gebouwd worden behoudens afwijking ingevolge artikel 13.3.1;
  • c. De voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend naar de voorste bouwgrens worden gebouwd;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting':
    • 1. mag de nokrichting van eindwoningen/kopwoningen in hetzelfde blok uitsluitend haaks op de aanliggende weg (Burgemeester Lemmensstraat) worden gesitueerd;
    • 2. mogen de tussenwoningen uitsluitend worden gebouwd indien zij met de voorgevel ten minste 2 meter achter het verlengde van de voorgevel van de eindwoningen/kopwoningen van hetzelfde blok worden gesitueerd;
  • e. de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
    • 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
    • 2. op de volgende bouwlagen 12,5 m,

met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;

  • f. Het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen.
  • g. Bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • h. De goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • i. De goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
  goothoogte   bouwhoogte  
van aangebouwde bijgebouwen   hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw + 0,25 m   goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot maximum van 5 m  
van vrijstaande bijgebouwen   3 m   goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot maximum van 5 m  
een nutsgebouw   3 m   4,5 m  
van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens   -   1 m  
van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens   -   2 m  
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m  
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Bouwen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodemsanering'

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 onder b sub 4 mits de uitgevoerde bodemsanering door het bevoegd gezag is goedgekeurd.

13.3.2 Erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 onder f voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.

13.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van detailhandel - 2':
    • 1. mag op de begane grondbouwlaag maximaal 400 m2 aan commerciële ruimte en op de verdiepingen daarboven maximaal 12 gestapelde woningen worden gerealiseerd, óf
    • 2. in totaal 16 gestapelde woningen worden gerealiseerd, zonder commerciële ruimte;
  • b. Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Uitoefening aan huis gebonden beroep

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:

  • a. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:
    • 1. in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
    • 2. op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;
    • 3. op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
  • b. het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2,  met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
  • e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
13.5.2 Uitoefening aan huis gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:

  • a. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:
    • 1. in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
    • 2. op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;
    • 3. op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
  • b. het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2,  met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • c. het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
  • d. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
  • f. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
13.5.3 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4 voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. het gebruik beperkt blijft tot de in lid 13.2 onder d t/m f genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
  • c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.

De afwijking wordt geacht door burgemeester en wethouders te zijn ingetrokken op het moment dat de noodzaak tot mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' te wijzigen ten behoeve van het oprichten van grondgebonden woningen, met dien verstande dat:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • b. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar dient te zijn;
  • c. de wijziging niet tot een verslechtering van het groepsrisico in het kader van externe veiligheid mag leiden ;
  • d. het aantal woningen niet meer dan 30 mag bedragen ;
  • e. voor het overige dien te worden voldaan aan de in lid 13.2 opgenomen bouwregels.