direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen - 1
Plan: Buitengebied Hengelo/Vorden 2010; Wolsinkweg 6 Keijenborg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1876.BP00935-VG01

Artikel 3 Wonen - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. bed & breakfast;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. tuinen en groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2genomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Bed & breakfast

Voor bed & breakfast gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bed&breakfastfunctie is uitsluitend toegestaan in de woning, dus niet in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. er mogen niet meer dan twee kamers met maximaal 2 bedden worden gebruikt voor de bed&breakfastfunctie.
b Erf en parkeren

Voor het parkeren geldt dat dit uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'erf'.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. aangebouwde bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan;
  • c. vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan;
  • d. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn, dan wel maximaal 1 m buiten deze gebouwen; ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.

3.2.3 Woningen - het hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd in de naar de weg gekeerde grens van het 'bouwvlak';
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan in het 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het 'bouwvlak', ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. voor de bouwwijze van hoofdgebouwen geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneen woningen toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn drie aaneengebouwde hoofdgebouwen toegestaan;
    • 4. de inhoud van het hoofdgebouw tezamen met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 750 m3 zijn;

3.2.4 Aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen

Voor de situering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen zijn binnen de aanduiding 'bouwvlak' en binnen de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan;
  • b. vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. het bebouwingspercentage mag binnen de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 50 %;

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'bijgebouwen' en 'specifieke bouwaanduiding – 2' is een maximale bouwhoogte toegestaan van 6 meter, met dien verstande dat de hoogte van het (denkbeeldige) verlengde van de dakhelling van het hoofdgebouw niet overschreden mag worden;
  • c. overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – 2';
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat de afrastering van landbouwgronden een hoogte mag hebben van maximaal 1,5 m;

3.2.6 Ondergeschikte bouwdelen

Overschrijding van het 'bouwvlak' is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, zoals een overstek, overkapping en balkons, mits het bouwdeel ondergeschikt is en een diepte heeft van maximaal 1,5 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen PM

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning overschrijden bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2, teneinde een overschrijding van het bouwvlak van een woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de overschrijding van het bouwvlak is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkaveling c.q. optimaal gebruik;
  • b. de afwijking bedraagt niet meer dan 10% van het bouwvlak, met dien verstande dat de maximale inhoudsmaat van woningen niet wordt overschreden;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woonsituatie;
  • e. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. er is niet reeds op grond van een andere afwijkingsbepaling omgevingsvergunning verleend.

3.4.2 Omgevingsvergunning hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels genoemde hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte bedraagt niet meer dan 4 m;
  • b. de grotere hoogte is noodzakelijk voor een doelmatiger gebruik van de aan de grond gegeven bestemming.

3.4.3 Omgevingsvergunning maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels genoemde maten, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de afwijking van de genoemde maat/ mate is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkaveling c.q. optimaal gebruik;
  • b. de afwijking bedraagt niet meer dan 10% van de genoemde maten, met dien verstande dat geen omgevingsvergunning voor de inhoudsmaat van woningen kan worden verleend;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woonsituatie;
  • e. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. er is niet reeds op grond van een andere afwijkingsbepaling omgevingsvergunning verleend.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  • a. aan huis verbonden bedrijf;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte.
3.5.2 Aan huis verbonden beroep

Het gebruik van een woning en/of bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep wordt geacht overeenkomstig de bestemming te zijn mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. voor het aan huis verbonden beroep mag maximaal 50 m2 van de bebouwde oppervlakte worden gebruikt, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 40% van de bebouwde oppervlakte;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of het bijgebouw zal uitvoeren, is tevens de bewoner van de woning;
  • c. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie en de uitoefening van het aan huis verbonden beroep is hieraan ondergeschikt.
  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie en de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf is hieraan ondergeschikt;
  • b. het pand blijft het uiterlijk van een woning behouden;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis gebonden bedrijf.