direct naar inhoud van 4.4 Archeologie, cultuurhistorie en monumenten
Plan: Neede, Woongebieden 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPNDE20090016-1000

4.4 Archeologie, cultuurhistorie en monumenten

Berkelland beschikt over een Archeologische Beleidskaart en een monumentenlijst (rijks- en gemeentelijke monumenten). Ook heeft in 2011 een inventarisatie van de belangrijkste cultuurhistorische waarden van Berkelland plaatsgevonden in de vorm van een Cultuurhistorische beschrijving. Deze wordt in 2012 afgerond.

Dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan en maakt geen nieuwe of ingrijpende ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er vinden geen veranderingen plaats voor wat betreft de cultuurhistorische waarden (landschap, archeologie en monumenten). Daarom is geen aanvullend cultuurhistorisch onderzoek nodig.

4.4.1 Archeologie

Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het Verdrag en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de “bodemverstoorders” het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.

Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische waarde van het gebied is de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Berkelland geraadpleegd.

Archeologische beleidsadvieskaart

Ter ondersteuning van het gemeentelijke archeologische beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Berkelland een archeologische landschappen- en beleidskaart gemaakt. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische verwachting van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Berkelland.

De archeologische verwachtingskaart is ontstaan door het inventariseren van de reliëf- en bodemkenmerken, de ontstaansgeschiedenis van het landschap, archeologische vindplaatsen en andere cultuurhistorische relicten in Berkelland.

Aan de hand van deze gegevens zijn vijf Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en vijf Archeologisch Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV) onderscheiden, waarin sprake is van verschillen in de verwachte dichtheid waarin archeologische resten voorkomen.

Neede heeft een aantal Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en een aantal Archeologische Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV), zie Bijlage 2 Archeologische verwachtingskaart, te weten:

  • AWG categorie 3 (bekende archeologische vindplaats met rondom attentiezone van 50 meter). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder het maaiveld.
  • AWG categorie 4 (historische dorpskernen of gemeentelijk gebouwd monument). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder het maaiveld en de oppervlakte groter dan 30 m2 is inventariserend archeologisch (bureau)onderzoek verplicht.
  • AWV categorie 6 (geomorfologische eenheden met een plaggendek, gebieden met een hoge acheologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 40 cm onder het maaiveld.
  • AWV categorie 8 (gebieden met een middelmatige archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.
  • AWV categorie 9 (gebieden met een lage archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is dat het niet vereist is te streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.
  • AWV categorie 10 (gebieden met een lage archeologische verwachting, verhoogde kans op archeologische off-site resten mogelijk goed geconserveerd). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in de huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.

Conclusie archeologie

Bij bouwwerkzaamheden (of andere werkzaamheden die de bodem verstoren) binnen het gebied is vaak een archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Echter, omdat de bodem in het plangebied niet verstoord wordt hoeft niet verder op dit onderwerp worden ingegaan. Er worden tenslotte geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen in dit bestemmingsplan.

4.4.2 Cultuurhistorie

Het dorp Neede ligt tussen de beekdalen van de Bolksbeek en Berkel en de Needse Berg in. De naam 'de Nede' wordt voor het eerst vermeld in de 12de eeuw. Neede is verwant met de betekenis 'laag gelegen' of 'neder en beneden'. In het dialect wordt gesproken over 'Nee'.

Landschap

De stuwwal van de Needse Berg geeft het Needse landschap een bijzondere verschijningsvorm. De door ijslobben opgestuwde berg, is van hoge ouderdom en stamt net als de keileemlaag in de ondergrond uit het Saalien. Na de landijstijd hebben rivieren en beekdalen de randen van de berg afgesleten en is door wind, het gebied bedekt met dekzand. Neede ligt ten noorden van het brede Berkeldal en oostelijk van de Bolksbeek.

Het dorp Neede ligt op de zuidelijke flank van de Needse berg. De flanken waren uitstekende plekken voor het aanleggen van akkers. Dat is de reden dat rondom de berg essen zijn aangelegd, waaruit weer nederzettingen zijn ontstaan. De hoge delen van de berg waren geschikt voor bos.

De contouren van de rug liggen zichtbaar in het landschap. De lagere dekzandgebieden bij de berg waren door de leemlaag in de ondergrond vaak te drassig voor akkerbouw. Er lagen heide- en broekgebieden. Bij de Schipbeek en de Berkel kwamen natte graslanden voor. Eind 19de en begin 20ste eeuw werden de natte gebieden ontwaterd en ontgonnen. Ze zijn omgezet in weilanden. De tijd van ontginning is aan de kavelpatronen af te lezen. De oude bouwlanden hebben een onregelmatige blokvormige kavelvorm. De 19de en 20ste eeuwse ontginningen in de dekzandgebieden hebben een regelmatig en strookvormig kavelpatroon.

Historie

Neede en omgeving wordt al zeer lang bewoond. In de vroege middeleeuwen zijn de bewoners akkers (essen) gaan aanleggen op de stuwwalhelling. De essen breidden uit en groeiden aan elkaar. Meer richting de drassige gebieden lagen de hoevennederzettingen met verspreid liggende kampen (eenmansessen). In de late middeleeuwen liep een Hessenweg langs Neede. De weg liep van Deventer over Mallem en Rekken naar Vreden. Deze weg heeft ongetwijfeld voor bedrijvigheid gezorgd in Neede. Mogelijk had dit te maken met een hof en kerk in Neede, dichtbij een oversteekplaats.

Ten zuiden van het dorp lag in de late middeleeuwen havezate Huize de Kamp. Het huis werd in 1469 voor het eerst genoemd en het huidige woonhuis stamt uit 1636.

Net als in andere esdorpen, speelde ook in dit gebied de organisatie in marken een grote rol in de samenleving. Dit duurde tot in de 19de eeuw. Tot 1800 bestond de Heerlijkheid Borculo en vielen de marken onder het gezag van de heer van Borculo. Niet veel later dan 1800 kwam de markeverdeling op gang. Ook voor Neede en omgeving bracht dit veel veranderingen teweeg.

Middelen van bestaan

Naast het agrarisch bestaan, kreeg de huisweverij steeds meer betekenis als inkomstenbron. De huisnijverheid groeide tussen 1600 en 1850 uit tot een industrie. In de 19de eeuw zette de huisnijverheid zich om in de stichting van drie textielfabrieken. Neede kreeg hierdoor steeds meer een industrieel karakter en behoorde samen met Eibergen tot de jonge textielcentra in de Achterhoek.

Naast de textielindustrie, was er in Neede een steen- en pannenfabricage, een ijzergieterij en een conservenfabriek. Van deze industrieën zijn geen historische bedrijfsgebouwen bewaard gebleven. Aan het Rapenburg is de locatie van weverij Ten Hoopen nog wel herkenbaar.

Direct ten noorden van het dorp staat aan de Diepenheimseweg een windkorenmolen van het stellingmolentype, gebouwd in 1926 . Deze molen is in de plek gekomen van een oude standaardmolen die bij de wervelstorm van 1925 verloren was gegaan. De molen ligt nog steeds zeer markant op de Needse Berg.

De wervelstormen van 10 augustus 1925, maar met name van 1 juni 1927 brachten grote schade aan in Neede. Ook industriële gebouwen en spoorwegen werden niet gespaard.

Infrastructuur

Met de opkomst van de industrie kwam ook de aanleg van de Kunstweg tussen Hummelo en Enschede (ca. 1860), de ingebruikname van een gasfabriek (1880) en de rol van Neede als knooppunt van spoorwegen. In 1884 kwamen de spoorlijnen Winterswijk-Neede en Ruurlo-Hengelo (O) gereed. Tot 1972 werden nog goederen vervoerd. Tussen 1910 en 1936 lag er ook een spoorlijn tussen Neede en Hellendoorn. Busdiensten namen het personenvervoer tussen deze plaatsen over.

Groei

De ontwikkelingen in de 19de en 20ste eeuw zorgden ervoor dat de bevolking tussen 1900 en 1940 groeide. De bebouwing van Neede nam dan ook toe, waardoor onder andere beide kanten van de Oudestraat en Nieuwstraat verdichtte. Geleidelijk verdween het agrarische karakter van de bebouwing. Met name de Oudestraat kreeg het karakter van een winkelstraat. Opvallend in deze straat is de relatief grote hoeveelheid gebouwen dat in de naoorlogse periode tot stand is gekomen in een modernistische stijl. Aan het begin van de 20ste eeuw raakte de Borculoseweg bebouwd. Ook verrezen er villa's aan de Stationsweg. De villa's werden voornamelijk gebouwd in bouwstijlen die beïnvloed zijn door de neorenaissance en het eclecticisme. Bij de fabrieken kwamen arbeiderswoningen te staan. Onder andere in de Wilhelminastraat, Kempersdijk, Ruwenhofstraat en het Moeshof.

Het buurschap Ruwenhof ging deel uitmaken van de kern Neede. Daarvoor was het een buurschap met verspreid liggende boerderijen. Na WO II raakte het gebied verdicht met planmatige woningbouw en wijkjes. De oude boerderijen, zoals De Meijer aan de Hessenweg, blijven echter voor een groot deel behouden en staan nog steeds verspreid door de woonwijken.

In het zuidoosten ontstaat rond het stationsgebied een industriegebied. De rondweg om het noorden van Neede, scheidt het dorp af van de Needse Berg.

Stedenbouwkundige ontwikkelingen

De dorpskern van Neede bestond eeuwenlang uit lintbebouwing langs de Oudestraat en Rapenburg richting Needse Berg en lang de Marktstraat en Nieuwstraat richting Haaksbergen. Deze twee straten, die haaks op elkaar aansluiten, vormen de hoofdstructuur van de oude dorpskern.

In de periode na 1940 is hoofdzakelijk sprake van verdichting in de vorm van planmatige woningbouw in buurtjes. Er vindt op kleine schaal ook uitbreiding plaats in de vorm van geplande wijken. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om uitbreiding ten noordwesten van de kern van Neede, woonwijk De Berg. In de periode tussen 1955 en 1965 vinden de uitbreidingen voornamelijk ten oosten en noordoosten van de kern plaats. Hierna vooral ten zuidwesten van de kern; De Hofmaat.

Karakteristieken

  • Hoogteverschillen.
  • Needse Berg, met voormalig pannen- en steenbakkerij, met vindplaatsen van menselijk en dierlijk leven uit de prehistorie.
  • Esnederzettingen op de zuidelijke flank van de Needse Berg.
  • Hoofdstructuur van Oudestraat-Rapenburg richting Needse Berg en Marktstraat en Nieuwstraat richting Haaksbergen.
  • Een van de belangrijkste Oost-Gelderse jonge textielcentra.
  • Arbeiderswoningen uit de periode 1860-1910.
  • Een straat met blokken arbeiderswoningen uit 1915.
  • Boerderijen in voormalig buurschap Ruwenhof.
  • Villa's in eclectische en neorenaissancestijl in de kern.
4.4.3 Monumenten

In het plangebied bevindt zich één rijksmonument en een aantal gemeentelijke monumenten. Gemeentelijke monumenten worden door het gemeentebestuur aangewezen op grond van de Erfgoedverordening.

Rijksmonumenten worden beschermd door het Rijk, op grond van de Monumentenwet (1988). Met monumenten worden alle 'onroerende zaken' bedoeld. Tot die onroerende zaken horen gebouwen en objecten, zoals vaarten, bruggen, wegen, bomen en pleinen, die tenminste vijftig jaar oud zijn. Zij moeten van belang zijn door hun schoonheid, de wetenschappelijke en/of hun cultuurhistorische betekenis.

Gebieden met een cultuurhistorische waarde en waarin zich in ieder geval één monument bevindt, kunnen worden aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht. Door die bescherming is de historisch gegroeide structuur van dat gebied beter te handhaven.

In onderstaande tabel is het rijksmonument weergegeven.

Adres   Omschrijving   Naam  
Hessenweg 2   bibliotheek   hoeve "De Meijer"  

In onderstaande tabel zijn de gemeentelijke monumenten weergegeven.

Adres   Omschrijving   Naam  
Borculoseweg 33-33u   appartementen complex   "Olde Haar"  
Eibergseweg 18   villa   villa "Reefhorst", koetshuis en tuin  
Haaksbergseweg 17   begraafplaats   begraafplaats "Rozenkamp"  
Haaksbergseweg t.o. 42   bank   cycloonbank  
Ruwenhofstraat 10-16   woonhuizen in complex   arbeiderswoningen in complex  
Ruwenhofstraat 25   woonhuis   woonhuis met timmerbedrijf  
Stationsweg 6   villa   villa "De Haverij  
Stationsweg 8   villa   villa "De Bleekenesch"  
Stationsweg 25   transformatorhuisje   transformatorhuisje  
Weemerhof t/o 28   schoorsteen   fabriek schoorsteen "Ter Weeme"  
Wilhelminastraat 28-52   woonhuizen in complex   arbeiderswoningen in complex