Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Gelselaar, Van Bevervoordestraat 20 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1859.BPGSL20120003-0100

4.4 Provinciaal beleid

4.4.1 Streekplan Gelderland 2005
 
Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Na de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen.
 
Het plangebied ligt op grond van de Beleidskaart ruimtelijke structuur deels buiten het bebouwd gebied, in het waardevol landschap. Het zuidelijke en westelijke deel van het plangebied ligt daarbij binnen het bebouwd gebied van het dorp Gelselaar.
 
Uitsnede Beleidskaart ruimtelijke structuur uit het Streekplan Gelderland 2005 gecombineerd met een luchtfoto (bron: provincie Gelderland)
 
De provincie onderscheidt een tweeledige provinciale hoofdstructuur waarbij Gelderland enerzijds ‘hoog dynamische’ functies met een intensieve vorm van ruimtegebruik kent, zoals stedelijke functies en intensieve vormen van recreatie. Anderzijds kent de provincie ‘laag dynamische’ functies. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimte gebruik, zoals de Ecologische hoofdstructuur (EHS), waardevolle open gebieden en ruimte voor water moet worden gecreëerd. Het provinciaal planologisch beleid is er op gericht deze gebieden te vrijwaren van intensieve gebruiksvormen. Deze gebieden vallen onder het groenblauwe raamwerk.
 
De gebieden die niet binnen deze provinciale hoofdstructuur vallen, maken onderdeel uit van het multifunctioneel gebied. Het multifunctioneel gebied beslaat het grootste deel van de provincie. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht.
 
Op de Beleidskaart ruimtelijke structuur ligt het plangebied deels in het bebouwd gebied en deels in het waardevolle landschap. Het deel van het plangebied dat in het waardevolle landschap ligt, is in het landschap Graafschap gelegen. Dit landschap wordt de volgende kernkwaliteiten toegedicht:
  • talrijke landgoederen als samenhangende ruimtelijke eenheden bestaande uit een statig huis, (oprij)lanen, historische tuin, bos, landerijen;
  • oost-west stromende gekanaliseerde beken in halfgesloten landschap;
  • halfgesloten landschap met mozaïek van bossen, weilanden en grote boerderijen; parkachtige uitstraling;
  • vrij scherpe overgangen tussen kernen en buitengebied;
  • samenhangende eenheid van hooggelegen beboste en besloten stuwwalkern van Lochemerberg met karakteristieke krans van open essen;
  • karakteristieke, ook cultuurhistorisch waardevolle open essen en esdorpen Gelselaar en Geesteren; - microreliëf grote mate van kleinschaligheid;
  • het groene karakter (o.a. door de buitenplaatsen);
  • kenmerkend waterhuishoudingssysteem en -patroon.
 
Ten aanzien van stedelijke ontwikkeling onderscheidt de provincie ‘bestaand bebouwd gebied’ en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;
  • door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;
  • intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;
  • optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).
 
De provincie acht het bovendien van belang dat bij uitbreiding of herstructurering van stedelijk gebied voldoende ruimte wordt gereserveerd voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden.
 
Toets plan
Het plangebied ligt op de overgang tussen het 'bebouwd gebied' in het zuiden en het 'waardevolle landschap' in het noordelijk deel. In het deelgebied 'overig bebouwd gebied' wordt met de uitplaatsing van het bedrijf Mensink Bosbouw een milieuknelpunt opgelost en tevens het aanzicht van het beschermd dorpsgezicht verbeterd.
In het deelgebied 'waardevol landschap' wordt met het plan de overgang naar het essenlandschap ten noorden van het dorp gecreëerd. Daarnaast wordt het landschap door middel van een nieuw groengebied in het dorp gehaald en ontstaat vanaf de Van Bevervoordestraat een nieuw doorzicht het landschap in, zoals dat op verschillende andere plekken in het dorp ook het geval is. De ruimtelijke kwaliteit van het 'waardevolle landschap' neemt daardoor toe.
4.4.2 Streekplanuitwerking 'Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking'
 
Met deze streekplanuitwerking van 12 december 2006 wil de provincie voorzien in voldoende ruimtelijke reserveringen voor de behoefte aan stedelijke functies. Daarnaast zijn ook zoekzones landschappelijke versterking aangewezen. Hierbij staat landschappelijke versterking voorop waarbij incidenteel een beperkt aantal woningen kan worden gebouwd.
 
In de streekplanuitwerking is voor Gelselaar een 'zoekgebied kleine kernen' opgenomen, ten behoeve van woningbouw. Dit betreft een aanduiding. In veel gevallen zal het hierbij dan niet eens gaan om een aaneengesloten gebied dat wordt ontwikkeld. Gemeenten moeten de ruimte hebben om - uitgaande van de aanwezige kwaliteiten in en rond kleine kernen en buurtschappen - maatwerk te realiseren met inachtneming van de gestelde beleidskaders.
 
Bij de toepassing van de ruimte die nu wordt geboden, gaat de provincie er wel vanuit dat het aandeel van de centrumkern(en) in de gemeente tenminste op een gelijk niveau wordt gehouden uit het oogpunt van bereikbaarheid en handhaving van het voorzieningenniveau.
4.4.3 Provinciale verordening
 
Met het inwerking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.
Voor het provinciaal niveau heeft de invoering van de nieuwe wet onder andere voornoemde statuswijziging van het streekplan naar een provinciale structuurvisie tot gevolg. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens Provinciale Verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen.
Op 25 november 2008 is door Gedeputeerde Staten besloten voor een aantal onderwerpen, conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de Ruimtelijke Verordening ter hand te nemen. In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De Ruimtelijke Verordening is op 15 december 2010 vastgesteld.
 
Eerste herziening Ruimtelijke verordening Gelderland
Momenteel geldt de eerste herziening van de Ruimtelijke verordening Gelderland. Deze herziening is op 5 juli 2012 in werking getreden. Met de eerste herziening is de Ruimtelijke verordening Gelderland aangepast aan de invoering van het Barro. Daarnaast zijn 'bedrijventerreinen' en 'molenbiotopen' als nieuwe beleidsthema's opgenomen in de verordening. 
 
Deze nieuwe koers ingevolge de Wro, leidt overigens niet tot meer regulering. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. In het verleden diende ieder bestemmingsplan door GS te worden goedgekeurd. Onder de Wro is het instrument van de goedkeuring komen te vervallen en heeft dit plaats gemaakt voor algemene regels. Gemeenten dienen deze algemene regels weliswaar in hun bestemmingsplannen te verwerken, maar behouden enige vrijheid in de wijze waarop zij dit doen.
4.4.4 Woonvisie Gelderland - Kwalitatief woonprogramma 2010-2019
 
Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 12 januari 2010 het nieuwe Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) vastgesteld. De provincie, de woningcorporaties, de gemeenten en de regio's in Gelderland hebben met elkaar afspraken gemaakt over de woningbouw en bestaande woningvoorraad voor de komende tien jaar. De partijen willen ervoor zorgen dat het woningaanbod in iedere regio van Gelderland ook in de toekomst goed aansluit bij de behoefte van de inwoners. In het programma zijn de afspraken vastgelegd.
 
Op het gebied van wonen is het algemene uitgangspunt dat gemeenten voorzien in het aanbod van woningen dat past bij de geconstateerde regionale woningbehoefte. Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). De belangrijkste ruimtelijke beleidsaccenten zijn:
  • het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen;
  • voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
 
Om het woningaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag is in het KWP3 rekening gehouden met de ontwikkelingen in de bevolkingsopbouw en in de woningmarkt. In de praktijk betekent dit dat op regionaal niveau 5900 extra woningen nodig zijn. Met een accent op meer huurwoningen en meer betaalbare woningen, bij voorkeur op binnenstedelijke locaties.
 
Wonen, welzijn  en zorg is één van de bijzondere onderwerpen waar in het KWP3 afspraken over zijn gemaakt. In de regio ligt het accent op ouderen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen, ook in kleine kernen. De partijen onderschrijven hierbij de volgende aspecten:
  • Integraliteit van wonen, welzijn en zorg: Toepassen van woonservice- / woonzorgzones met voldoende welzijn en zorgvoorzieningen in de nabijheid met mogelijkheden voor nieuwbouw of een bestaande woningvoorraad die (deels) aanpasbaar is.
  • Leefbaarheid van kleine kernen: Aandacht voor de eigenheid van kernen en de specifieke kwaliteiten. Gedifferentieerd aanbod van woningen op wijkniveau (zo min mogelijk noodgedwongen verhuizingen naar een andere kern).
  • Zorgwoningen: Mensen met behoefte aan zorg zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen door (deels) aanpassing naar nultreden. Zorggeschiktheid van bestaande voorraad laten toenemen. Evenals aandeel geschikt voor ouderen in de nieuwbouw.
  • Maatregelen voor ouderen in de koopsector: Aansturen op maatregelen in de koopsector, waardoor ouderen langer in de huidige woning kunnen blijven wonen. Afspraken tussen partijen worden gemaakt in het licht van deze aspecten. Er wordt bovendien rekening gehouden met een steeds groter wordende groep ouderen die het liefst zelfstandig wil blijven wonen.
De gemeenteraad heeft 27 oktober 2009 ingestemd met het KWP3 en het ontwikkelen van een regionale woonvisie. Zeven gemeenten en zes corporaties in de regio Achterhoek hebben een Regionale woonvisie Achterhoek 2010-2020 ontwikkeld.