Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Herenwerf naast nr. 23
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1842.wp18BG01-va01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan
het wijzigingsplan ‘Herenwerf naast nr. 23’ met identificatienummer NL.IMRO.1842.wp18BG01-va01 van de gemeente Midden-Delfland.   
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 2 Agrarisch - Glastuinbouw
 
2.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw): één nieuwe bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven;
  2. de daarbij behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten diensten van het glastuinbouwbedrijf, groenvoorzieningen;
  3. (hoofd-)watergangen, waterpartijen, bruggen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen zoals duikers;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.
 
2.2 Bouwregels
 
2.2.1 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. een nieuwe bedrijfswoning mag worden herbouwd mits:
    1. deze zal gaan dienen voor de bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel, waarvan de huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, gewenst is;
    2. het bedrijf beschikt over ten minste 40.000 m2 aan grond;
    3. het bedrijf beschikt over ten minste 30.000 m2 aan glasopstanden;
    4. de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst en herbouwd als burgerwoning in het kader van een schaalvergroting, reconstructie of herstructurering;
    5. de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst of herbouwd als bedrijfswoning ten behoeve van een (destijds) nieuw, ander glastuinbouwbedrijf;
    6. de woning wordt opgericht op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf;
    7. de woning wordt herbouwd op een zodanige plek dat hierdoor de glastuinbouw niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
    8. de goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 6,00 meter bedragen, de maximale bouwhoogte is 10,00 meter;
    9. de gezamenlijke inhoud van het hoofdgebouw plus aan- , uit - en bijgebouwen mag maximaal 1,5 maal de oppervlakte van het bestemmingsvlak, met een maximum van 1000 m3, bedragen, waarvan het totaal aan aan- , uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m3 mag bedragen;
    10. de totale oppervlakte van aan-, uitbouwen en bijgebouwen mag niet groter zijn dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50% van het zij-/achtererf;
    11. ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan binnen de gevels van het hoofdgebouw plus aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en tellen wat betreft de inhoud daarvan voor 50% mee in de toegestane inhoud;
    12. de goothoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4,00 meter;
    13. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 3,00 meter bedragen, de maximale bouwhoogte is 5,00 meter;
    14. aan-, uit en aangebouwde bijgebouwen aan de voorkant van het hoofdgebouw dienen ten minste 0,5 meter uit de zijgevel van de hoofdgebouw te worden gebouwd;
  2. de breedte van aan-, uit en aangebouwde bijgebouwen aan de voorkant van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 2/3e deel van de breedte van het hoofdgebouw;
  3. de diepte van aan-, uit en aangebouwde bijgebouwen aan de voorkant van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1,5 meter;
  4. aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen aan de zijkant van het hoofdgebouw dienen op een afstand van ten minste 2,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de breedte ten hoogste 2/3e deel van de breedte van het hoofdgebouw mag bedragen;
  5. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen mag de diepte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen aan de achterkant van het hoofdgebouw maximaal 3.00 meter bedragen;
  6. de minimale afstand tussen niet aaneengesloten bedrijfswoningen bedraagt 6,00 meter;
  7. vrijstaande bijgebouwen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  8. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouwen tot de bestemmingsgrens moet, voor zover deze grenst aan gronden die op grond van het daarvoor geldende bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch-glastuinbouw" ten minste 12,5 meter bedragen;
  9. de afstand van het hoofdgebouw tot de bestemmingsgrens dient, voor zover deze niet grenst aan gronden waarop ingevolge het daarvoor geldende bestemmingsplan "Agrarisch - Glastuinbouw" bestemming ligt, ten minste 3,00 meter te bedragen;
  10. wanneer aan-, uit - en bijgebouwen niet in de bestemmingsgrens worden gebouwd dient ten minste 1,00 meter uit de bestemmingsgrens te worden gebouwd.
2.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. bouwhoogte van bouwwerken mag maximaal 8,00 meter bedragen;
  2. de afstand van bouwwerken tot de erfscheiding moet ten minste 3 meter bedragen;
  3. de oppervlakte van overkappingen mag maximaal 50 m2 bedragen;
  4. de maximale bouwhoogte van overkappingen bedraagt 3,00 meter;
  5. overkappingen dienen ten minste 2,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  6. wanneer overkappingen niet in de bestemmingsgrens worden gebouwd dient ten minste 1,00 meter uit de bestemmingsgrens te worden gebouwd;
  7. vrijstaande overkappingen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  8. de bouwhoogte van erfafscheidingen aan de voorzijde van de bedrijfswoning en grenzend aan openbaar gebied, bedraagt maximaal 1,00 meter;
  9. de bouwhoogte van erfafscheiding elders bedraagt maximaal 2,00 meter;
  10. het bouwen van buitenbakken ten aanzien van het paardrijactiviteiten, is niet toegestaan.
2.3 Afwijkingsregels
 
2.3.1 Afwijken voor bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 2.2.1 voor;
  1. het bouwen van een bedrijfswoning dichterbij de overige bedrijfsbebouwing dan in 2.2.1 is toegestaan, mits:
    1. de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw van een bedrijfswoning onmogelijk zou zijn;
    2. aan alle overige bouwregels wordt voldaan;
    3. de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging het bestemmingsplan - niet wordt verkleind;
    4. geen onevenredige hinder, gevaar of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
2.3.2 Afwijken voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bouwen van een buitenbak ten behoeve van paardrijactiviteiten, mits wordt voldaan aan het paardenbakkenbeleid van de gemeente Midden-Delfland:
  1. per (vrijkomende) agrarische bedrijfswoning of bouwstede, is een buitenbak toegestaan met een maximale omvang van 400 m2;
  2. de buitenbak dient bij voorkeur binnen de (voormalige) agrarische bouwstede gelegen te zijn of indien niet mogelijk, direct aansluitend;
  3. de hoogte van de buitenbak en de afscheiding mag niet hoger zijn dan 1,5 meter gemeten vanaf het maaiveld;
  4. een eventuele afscheiding moet, wat betreft kleur en materiaalgebruik, in overeenstemming zijn met de Algemene Welstandscriteria van de Welstandsnota van de gemeente Midden-Delfland;
  5. verlichting is niet toegestaan;
  6. de buitenbak mag de kwaliteit van het omringende natuurlijke milieu of het landschap niet evenredig aantasten;
  7. buitenbakken mogen de ontwikkeling van het glastuinbouwcluster niet verhinderen.
2.4 Specifieke gebruiksregels
 
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. privé gebruik van gronden met een grotere oppervlakte dan 1.000 m2, te meten aansluitend aan de bedrijfswoning en inclusief de (sier)tuin, het erf en de bouwwerken;
  2. de oppervlakte van de viskwekerij ter plaatse van de functieaanduiding (vk) bedraagt maximaal 7000 m²;
  3. niet aan de bestemming gelieerde bewoning;
  4. zelfstandige kantoren;
  5. detailhandel, indien deze niet ondergeschikt is aan de agrarische glastuinbouw functie;
  6. geluidzoneringsplichtige bedrijven;
  7. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  8. de verkoop van meer dan 30% van de totale energetische waarde van de jaarlijkse winning aan afnemers anders dan glastuinbouwbedrijven.
Artikel 3 Waarde - Archeologie
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Waarde-Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waarde – Archeologie".
 
3.2.2 Bouwen volgens de onderlinge bestemming
Op de gronden mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits de archeologische waarde van de gronden daarmee niet wordt aangetast.
 
3.2.3 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwen
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de archeologische deskundige van de gemeente Midden-Delfland
 
3.2.4 Uitzonderingen voor bouwen
Het bepaalde in artikel 3.2 is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende bouwwerken of activiteiten:
  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 100 m² en waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 80 cm noodzakelijk zijn, voor zover het bouwwerk is gelegen binnen gebieden met de functieaanduiding (swr-1);
3.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
 
3.3.1 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met een hieronder genoemde dubbelbestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning, verleend door burgemeester en wethouders, de werken en werkzaamheden te verrichten die hierna onder 3.3.5 zijn genoemd, behoudens de daarbij vermelde uitzonderingen op het aanlegverbod.
 
3.3.2 Verlening omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de deskundige als bedoeld onder 3.3.4.
 
3.3.3 Toelaatbaarheid van de werken of werkzaamheden
De werken of werkzaamheden die onder het verbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
 
3.3.4 Advies over omgevingsvergunning
Voor de verlening van de omgevingsvergunning vragen burgemeester en wethouders advies aan de archeologische deskundige van de gemeente Midden-Delfland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.
 
3.3.5 Verbod
De werken en werkzaamheden die op grond van het bepaalde onder 3.3 verboden zijn op de gronden met dubbelbestemming "Waarde – Archeologie", zijn:
  1. grondwerken dieper dan 80 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  2. het verlagen en verhogen van het waterpeil;
  3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
  4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  5. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
met uitzondering van:
  1. werken en werkzaamheden indien daardoor de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, hetgeen mede op basis van archeologisch onderzoek dient te zijn aangetoond;
  2. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  3. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  4. werken en werkzaamheden die archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht;
  5. werken en werkzaamheden op en in gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  7. werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingvergunning;
  8. werken en werkzaamheden die plaatsvinden op een aaneengesloten oppervlakte kleiner dan 100 m², waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 80 cm noodzakelijk zijn, voor zover de werken en werkzaamheden zijn gelegen binnen gebieden met de functieaanduiding (swr-1)  
Artikel 4 Waterstaat - Waterkering
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Waterstaat - Waterkering" (WS-WK) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken, in het bijzonder een primaire waterkering.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waterstaatkundige werken als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming "Waterstaat - Waterkering".  
 
4.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming
Voor het bouwen volgens de onderliggende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
  1. op de gronden worden ten behoeve van de bestemmingen, zoals in onderdeel 4.1 bedoelt, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd;
  2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen kan, met in achtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.2.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onderdeel 4.2 voor het bouwen op de onderliggende bestemming. Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen dient er een watervergunning te zijn verleend door de waterbeheerder.
 
3 Algemene regels
    
Artikel 5 Overige regels
 
De regels van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebieden zoals vastgesteld op 28 mei 2013, met identificatienummer NL.IMRO.1842.bp11bg03-va01, zijn van overeenkomstige toepassing op het plan, voor zover in deze planregels niet anders is bepaald.  
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 6 Slotregel
 
Dit wijzigingsplan kan worden aangehaald als ‘Maasland, Herenwerf naast nummer 23’.